De profetieën spreken

ds. Jac. Schouten • 76 - 2000/01 • Uitgave: 3
Vandaag gaat het om het zijn of niet zijn van Gods kerk in ons eigen land. We zullen moeten getuigen, we zullen moeten spreken en wellicht zelfs ons protest moeten laten horen. Want de tijd nadert dat het oordeel zal beginnen bij het huis Gods, de kerk.

Wellicht is er een beweging gaande buiten de gevestigde kerken. We zien jonge mensen tot geloof komen. Jonge gelovigen hebben hun gebedsogenblikken op scholen en bedrijven in de lunchpauzes. Wat wordt er gebeden om een opwekking in Nederland!


Wie enigszins de kerkelijke pers volgt, en het is erg belangrijk om dat te doen, ontdekt dat vandaag de verzoening in het geding is. Het is Prof. Den Heijer geweest die achter de verzoening een vraagteken heeft geplaatst en eigenlijk gaat hij nog verder. Toch ligt dit alles niet in de eerste plaats aan Prof. Den Heijer, maar vooral aan de synode van de Geref. Kerk die geen oordeel heeft durven uitspreken en zelfs niet tot een berisping is gekomen. En misschien ligt het zelfs niet alleen aan de synode. Het is jaren geleden dat het rapport verscheen over het gezag van de Bijbel, met de fraaie naam "God met ons". Een ouderling van deze kerk vroeg mij toen of ik begrijpen kon dat dit in de Geref. kerk kon verschijnen. Mijn antwoord was toen dat ik het niet kon begrijpen, maar dat ik ook niet begreep dat de leden van die kerk dit alles zo maar accepteerden. Dat was ongeveer twintig jaar geleden. Maar vandaag is het niet anders. Het heeft even een rimpeling gegeven in enkele op de kerken gerichte kranten. Een rimpeling die voornamelijk kwam uit de meer orthodoxe kerken, maar daar is het bij gebleven. Op enkelen na maakt men zich er niet druk over. De honden blaffen, maar de karavaan trekt verder. Waarheen?

Is dit alles nu iets van de laatste tijd, de eindtijd, of komen we dit ook in de geschiedenis tegen? Daarbij zullen we nooit moeten vergeten dat het ten diepste gaat om de strijd tussen God en satan. Het is de satan er om te doen Gods werk van verzoening te torpederen, het werk van verlossing te vernietigen. Daartoe heeft ook het volk Israël al moeten lijden. Israël draagt een grote opdracht met zich mee, reeds tot Abraham gesproken: Gij zult tot een zegen zijn! Tegelijkertijd is dat ook de achtergrond van al het lijden dat over Israël gekomen is. Niet alleen in de laatste tweeduizend jaar, maar ook reeds daarvoor. Satan heeft Gods weg nauwkeurig gevolgd. In Egypte heeft hij geprobeerd om dat volk, waaruit Gods zegen en verzoening voor de mensheid zou komen, te vernietigen. Datzelfde heeft hij alle eeuwen geprobeerd. Het sluit de verantwoordelijkheid van de mensen, de machthebbers, die zich tegen Israël hebben gekeerd, niet uit. God zal de volken straks daarvoor ter verantwoording roepen. Maar achter al deze zaken zien we de macht der duisternis staan.

De satan heeft gezien dat hij met geweld het gewenste doel niet bereikte en is vanaf dat moment gaan proberen het accent te verleggen. In Exodus 32 lezen we het verhaal van het gouden kalf. En daar staat geschreven: Zij, dat is het volk, zeiden: Dit is uw god, Israël, die u uit het land Egypte heeft gevoerd. De diepe waarheid van Gods verlossing wordt naar een beeld verschoven. Deze accentverlegging is er altijd geweest. Altijd weer hebben de afgoden zich gemeld. En altijd staan achter de afgoden de demonen. Reeds toen werd het accent verlegd. De profeten hebben als vurige getuigen van de Here God het volk opgeroepen om de weg van God te gaan. De verzoening werd immers dichtbij gebracht door de offerdienst van Israël en door de prediking van de profeten. Hoe duidelijk werd het bij Jesaja als deze zegt: "Maar om onze overtreding werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf, die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is ons genezing geworden" (Jes. 53:5). Dat was en is de ware boodschap van de verzoening. Dit werd niet altijd helemaal weggewerkt. Soms plaatste men de ware God van Israël naast de afgoden.

Het moest toch mogelijk zijn om beiden te vereren. De vermenging trad op. Dat zien we ook vandaag gebeuren. We zien de geleerden achter elkaar verschijnen. Telkens weer worden de geweldige zaken van Gods verzoening vermengd met andere zaken. De vragen worden keurig en wetenschappelijk geformuleerd. Is dit wel de enige weg? Heeft God ook de andere godsdiensten niet gegeven aan de mensheid? Werkt de Heilige Geest ook niet in de andere godsdiensten? Is het werkelijk waar dat wie het evangelie ongehoorzaam is, verloren gaat? In onze gedachten zien we de apostel Paulus op het strand van Efeze. Met tranen in zijn hart en in zijn stem horen we het hem zeggen: "Zelf weet ik, dat na mijn heengaan grimmige wolven zullen komen, die de kudde niet zullen sparen; en uit uw eigen midden zullen mannen opstaan, die verkeerde dingen zullen spreken om de discipelen achter zich aan te trekken" (Hand. 20:29,30).

De gelovigen van toen zullen er wellicht niets van begrepen hebben. Hoe kon zoiets mogelijk zijn? Hoewel Johannes al schrijft over de antichristen, die van ons zijn uitgegaan. Dat is het tragische dat zij van ons zijn uitgegaan, vanuit de kerk. En zij hebben hun verkeerde leer gebracht en daardoor velen van het ware geloof afgehouden. Heel de geschiedenis door zijn er mensen geweest, die de gelovigen andere wegen leerden en hen probeerden van het ware geloof weg te krijgen. De donkere middeleeuwen waren er een beeld van. Maar ook later meldde de vrijzinnigheid zich aan bij de kerk. De Geref. kerk is daar een vrucht van. Want men wilde dat niet en onttrok zich aan deze vrijzinnigheid. Toen heeft men het niet genomen. En met veel strijd en grote offerbereidheid heeft men vastgehouden aan het ware evangelie. Helaas moeten we vandaag vragen: Kerk, waarheen? In Openb. 3 wijst de Here Jezus op de gemeente van Laodicea. Dat is de kerk van de eindtijd. Men was lauw geworden. Wat er ook in zo'n een kerk gebeurt, men komt niet meer in beweging. Liever nog heet of koud, dan deze verderfelijke lauwheid. Laodicea eindigt er mee dat de Here Jezus Christus buiten de deur staat met de roep: ""Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop". Uiteindelijk wordt de Christus der Schriften, de Heiland der verzoening, eruit gewerkt.

Gelukkig is het nog niet zo ver. Nog klinkt, hoewel zwak, toch het protest tegen deze gang van zaken. Maar hoe lang zal dat nog zijn? De profeet Jeremia had het in zijn dagen zeer moeilijk omdat men ook toen van het Woord afweek.

En Jeremia, de profeet, zag hoe het oordeel naderde. En hij roept het uit: "Zo zegt de Here: Gaat staan aan de wegen en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel" (Jer. 6:16).

Wat heeft deze profeet een risico genomen. Hij heeft gepredikt tegen de groten van zijn volk, staande in de poort van de tempel. Zijn leven wordt meermalen bedreigd. Zelfs kwam hij in de gevangenis en is daar door Gods ingrijpen uit verlost, maar hij wist waarvoor hij stond. Het ging om het zijn of het niet zijn van zijn volk.

Vandaag gaat het om het zijn of niet zijn van Gods kerk in ons eigen land. We zullen moeten getuigen, we zullen moeten spreken en wellicht zelfs ons protest moeten laten horen. Want de tijd nadert dat het oordeel zal beginnen bij het huis Gods, de kerk. Bij Israël vond toen geen bekering plaats. En het eindigt met wat in 2 Koningen 24 vs. 20 staat: "Zo kwam de toorn des Heren over Jeruzalem en Judea, dat Hij hen van Zijn aangezicht verwierp". In het Nieuwe Testament staat geschreven dat wat Israël is overkomen ons ten voorbeeld is geschied. Vandaag herhaalt zich de geschiedenis. Maar nog is het tijd. Koning Asa, de koning van Juda, roept het in een crisissituatie uit: "Nog is het land van ons". Vandaag kunnen we dat hem nazeggen:

Nog is het land van ons! Nog hebben we mogelijkheden, zelfs meer dan ooit te voren, om de boodschap te laten horen en mensen te roepen om terug te keren tot de oude paden. Dan zal de Here God Zijn rijke zegen ons niet onthouden.

We willen wijzen op een andere gemeente van de eindtijd, Filadelfia". Van deze gemeente zegt de Here dat zij het Woord, Zijn Woord, bewaard hebben. En het is deze gemeente die een open deur heeft gekregen: Zie, Ik heb u een geopende deur gegeven", zegt de Here. We hebben meer kansen en mogelijkheden dan ooit tevoren. En deze kansen worden ook benut, want in heel de wereld komen onnoemelijk veel mensen tot geloof in de Here Jezus Christus. En in ons eigen land?

Wellicht is er een beweging gaande buiten de gevestigde kerken om. We zien jonge mensen tot geloof komen. Jonge gelovigen hebben hun gebedsogenblikken op scholen en bedrijven in de lunchpauzes. Wat wordt er gebeden om een opwekking in Nederland. En die trouwe gelovigen, die trouwe gemeente in Filadelfia hoort dit woord van de Here Jezus: "Omdat gij Mijn woord bewaard hebt, omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten zal Ik u bewaren voor de ure der verzoeking die over de gehele wereld zal komen. En de Here zegt het: "Ik kom spoedig". De wederkomst des Heren is nabij, maar nog altijd geldt dit woord, waarmede de gemeente in deze wereld staat: Laat u met God verzoenen (2 Cor. 5:20)!

ds. Jac. Schouten