De profetieën spreken

ds. Jac. Schouten • 76 - 2000/01 • Uitgave: 2
Ten tijde van de rondwandeling van de Here Jezus op deze aarde zijn er veel profetieën, die we in het Oude Testament lezen, tot vervulling gekomen. Telkens weer lezen we in het Mattheus-evangelie de woorden: Opdat de profetieën vervuld zouden worden. Bijzonder is dat gebeurd bij het lijden en sterven van de Here Jezus. Wat ons echter heel duidelijk wordt is de onthulling van het Messiasgeheim. Diverse keren lezen we dat de Here Jezus mensen verbiedt om te vertellen Wie Hij werkelijk is. Maar dat geheim wordt onthuld voor het forum van de leiders van Israël.

DE ONTHULLING VAN HET MESSIASGEHEIM
De vraag die vandaag nog altijd door veel theologen wordt gesteld, was ook de vraag van toen. Wie is Jezus van Nazareth?

Kajafas stelt de vraag: Zijt Gij de Christus, de Zoon van de levende God? Ook wij worden vandaag met deze vraag geconfronteerd. Juist daarom moeten wij in staat zijn om zelf te luisteren naar het Woord van God, zelf afgestemd zijn op de Heilige Geest. En zo wandelen we, met Petrus mee, de zaal binnen, waar beslist zal worden over leven en dood van de Here Jezus. Herhaalde malen lezen we: "En zij zochten Hem te doden". Dat was het doel. Maar de vraag waar het om ging was: hoe bewerken we op een legale manier de dood van Jezus. Nu is dat niet iets abnormaals. In deze zondige wereld heeft de overheid maar al te vaak zo gewerkt. Wie in de weg stond moest verdwijnen. We denken aan de miljoenen die zo door Stalin zijn gedood, om nog maar niet te spreken van Hitler en vele anderen. Er moesten echter getuigen komen. Dat schreef de wet voor. Dat was geen gemakkelijk iets. Want ergens zegt de Here Jezus: "Wie overtuigt Mij van zonde?" En de getuigen melden zich bij velen. Totdat er twee zijn die hetzelfde zeggen. Zij melden dat de Here heeft gezegd dat Hij de tempel zou afbreken en in drie dagen weer zou opbouwen. Niet zo maar de tempel, maar de tempel Gods. De Here Jezus heeft echter niet gezegd dat Hij zou afbreken, maar: "Breekt deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen". Zij moesten afbreken, en zij hebben het gedaan. Want het ging hierbij over de tempel van het lichaam van de Here Jezus. Vaker werd in die dagen het lichaam vergeleken met een tempel. De Here Jezus sprak van de dood van het kruis. Maar het kruis zal niet het einde zijn. Binnen drie dagen zal Ik herrijzen. Door alles heen gloort de opstanding. Op deze wijze wordt het evangelie begrijpelijk gemaakt. Dat was allereerst voor hen die hun handen naar Hem uitstrekten. Vooral zij moesten weten wie Jezus is.

Ook vandaag strekken onheilige handen zich naar Hem uit. Als we zeggen dat Jezus een gewone Rabbi uit Nazareth is. Als we Zijn verzoeningswerk loochenen. Als we het kruis overbodig verklaren. Als we het christelijk geloof tot een soort sociale boodschap maken, dan zijn we bezig om Jezus Christus aan te tasten. En hoe zal de mens kunnen ontvluchten, die zo met de heilige Heiland bezig is. Maar vooral zijn deze zaken geschied voor hen die de boodschap later zouden horen. Van de discipelen lezen we, na de opstanding, dat zij in Hem geloofden. Maar het geldt ook voor ons. De Bijbel zegt: "Zalig zijn zij, die niet gezien en toch geloofd hebben".

MAAR DAN KOMT DE CENTRALE VRAAG
Het woord van de twee getuigen is blijkbaar niet voldoende. Dan slaat de hogepriester een andere weg in. En dit gaat worden tot het hoogtepunt van het hele proces. Dat hoogtepunt wordt niet gevormd door valse getuigen. Niet de veroordeling en niet de gespeelde verontwaardiging van de hogepriester. Het hoogtepunt van het proces is het antwoord van de Here Jezus.

Nu komt het er op aan. Hier staat Israël op het keerpunt van zijn bestaan. Komen zij tot geloof, zoals Petrus het uitdrukt in Hand. 3 vers 19: "Kom dan tot berouw en bekering". Want dan zal de grote omkeer ingaan. Het is de belangrijke keuze waar het volk voor staat. Of nu tot geloof komen of hen wacht de eeuwenlange verbanning, waar de profetieën van spreken.

De hogepriester plaatst de Here Jezus onder ede: "Ik bezweer U bij de levende God". Het gaat hier om de centrale vragen: Bent U Gods Zoon? Bent U de Christus? Bent U de Beloofde?

Als de Here bevestigt dat Hij Gods Zoon is, God gelijk, dan zal de hogepriester oordelen. Heeft de hogepriester geweten Wie er voor Hem stond? Heeft Hij het getuigenis van Petrus gehoord? Enige tijd daarvoor had deze hogepriester het gezegd: "Het is in uw belang dat één Mens sterft en dat niet het gehele volk verloren zal gaan". Sprak deze man toen profetisch? Hoe erg is dan wat hier gebeurt. En dan komt het antwoord van de Here Jezus. "Gij hebt het gezegd".

Wat een tegenstelling met dat wat voor ogen is. Daar staat de Geslagene, de Verdrukte, de Gevangene. De tot de dood verdoemde. Wat een tegenstelling met dit machtwoord: "Ik ben het".
Maar hier gaan ook de profetieën spreken. We zien iets van Psalm 22, waar we de Heiland horen klagen: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?" Of Jesaja 53, waar de profeet deze woorden spreekt:
"Als een Lam wordt Hij ter slachting geleid en als een schaap, dat stom is voor het aangezicht van zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open". Het beeld van Gen. 22, waar Abraham, de profeet, zegt: "God zal Zichzelf een lam ten brandoffer voorzien". En wat denkt u van Zach. 11 waar we lezen: "Toen wogen zij Mijn loon af, dertig zilverlingen". Hier staat Hij die straks met grote stem zal uitroepen: "Het is volbracht".

Hier staat de grote Triomfator van het kruis. "Zijt Gij de Christus, de Zoon van de levende God? Neen, hier staat niet de Verdoemde. Hier staat de Overwinnaar over dood en graf.

Het is of de Here roept: Ja, Kajafas, Ik ben het. Ja, hoge Joodse raad. Ja, volk van Israël, op uw keerpunt aangekomen. Ja, iedereen die dit leest en hoort: Ik ben het. Het is het hoogtepunt van het proces. Kajafas, weet wat je doet. Heeft Pilatus het beter begrepen dan de Joodse raad, toen hij sprak: "Zal ik dan uw Koning kruisigen?"

Ook vandaag zegt de Here het, al zijn we twintig eeuwen verder: Ik ben het. Want nog steeds is verzoening door Christus in het geding. Ja, vandaag meer dan voorheen. Nu komt het er op aan de goede keuze te maken. Het blijft echter niet bij dit machtige: Ik ben het! Nu zal de Here het Messiasgeheim onthullen. Gij zult zien, de Zoon des mensen, de Messias, gezeten aan de rechterhand der macht. Later zal Stefanus het getuigen, ten overstaan van deze zelfde Joodse raad: "Ik zie Jezus, staande aan de rechterhand Gods". Gij zult zien, Kajafas.

Gij zult zien, zegt de Here Jezus. Kajafas en de hele hoge Joodse raad. Neen, niet zij alleen. Elk oog zal Hem zien. En men zal het uitroepen: Dit is de Koning. Want Hij, die hier terecht staat, zal komen, als Koning en als Rechter. Het is het hoogtepunt van het proces. Niet alleen voor de mensen van toen, maar voor ieder die dit leest en hoort. Straks zal Kajafas het uitroepen, en de hoge raad zal zich er bij aansluiten: Des doods schuldig.

Dan zal de Here de dood ingaan, beladen met uw en mijn zonden. De profetieën hebben gesproken: De straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem. Kajafas en de zijnen bannen Hem weg. Weg uit de maatschappij. Zo begon Zijn leven, omdat er voor Hem geen plaats was. Zo eindigt Zijn leven, omdat er voor Hem geen plaats is. Weg met Hem, kruist Hem.

Maar de Here Jezus is niet weg te krijgen. Hoor, wat Hij heeft gezegd: Breekt deze tempel af, en Ik zal hem in drie dagen weer opbouwen. Hij zal opstaan, want Hij overwon dood en hel. Jezus Christus is Overwinnaar. Gij zult zien.

Straks als Hij komt, zal ieder oog Hem zien. We zullen Hem zien met eer en heerlijkheid gekroond. Zo staat Israël voor de keuze. Zo stond Kajafas voor de keuze. Zo staat ieder mens voor de keuze. Wat zal ons hart beslissen, een neen, of heilig ja. Kajafas beslist, Pilatus beslist, duizenden, ja miljoenen beslissen. Maar wie Jezus kiest zal eeuwig met Hem leven.

De profetieën hebben gesproken, de profetieën werden vervuld. De profetieën zullen vervuld worden, want: Gij zult zien.

ds. Jac. Schouten