De profeet Amos (1)

Gert van de Weerd • 90 - 2014 • Uitgave: 7
Amos behoort tot de kleine profeten. Dat ziet niet op de invloed die hij uitoefende, maar op de omvang van zijn boek. Qua betekenis hoort Amos bij de grote profeten. Hij is namelijk de eerste die het einde van het Sinaïtische verbond aankondigt. Dat verbond werd tussen God en Zijn volk gesloten (Exodus 24) en daarmee werd het volk Israël boven de heidenvolken verheven.

De bedoeling van dat verbond was dat Israël een ‘banier Gods’ zou zijn; een uniek voorbeeld van een gezegende maatschappij. Dat zou de heidenvolken trekken, waardoor Gods roem over de gehele wereld verspreid zou worden. Het liep geheel anders. Israël keerde zich tot de afgoden. God strafte het daarom door Zijn bescherming over de natie op te heffen, waardoor vijandige volken Israël konden aanvallen. Hij stuurde profeten om Zijn volk tot bekering te bewegen, maar dat hielp niet. Integendeel, het ging van kwaad tot erger, tot een breekpunt werd bereikt.

Het Verbond verbroken
De goddeloosheid van Israël en Juda was zo groot geworden, dat daarmee een breuk ontstond: het einde van het Sinaïtische verbond. Daarop zendt God Amos, om dat aan te kondigen.
Hoewel Amos in het zuiden van Juda woonde, oefende hij zijn profetische bediening uit in het noordelijke rijk, Israël. Niet omdat de boodschap alleen voor dat deel van Gods volk bestemd was, maar omdat het oordeel van God eerst aan Israël werd voltrokken en pas 136 jaar later tot de ondergang van Juda leidde. Amos krijgt de opdracht om duidelijk te maken, dat het Sinaïtische verbond wel opgeheven moest worden. Om dat te illustreren, licht de profeet de toenmalige maatschappij door tegen het licht van Gods wet. Hij laat een paslood neer in de samenleving. De uitslag van dat onderzoek is treurig. Het maakt een door en door rotte samenleving zichtbaar die geen bestaansrecht meer heeft.

De schrijvende profeten
Er is nog een reden waarom Amos zo bijzonder is. Hij zette namelijk als eerste profeet na Mozes zijn woorden op schrift. We noemen die generatie ‘de schrijvende profeten’. Geen van de profeten voor hem, zoals Samuël, Nathan, Elia en Elisa lieten boeken na. Anderen schreven over hen. Dat waren kroniekschrijvers en van hun hand verschenen boeken als Samuël, Koningen, Kronieken, Ezra en Nehemia. Zij deden, naast geschiedschrijving, verslag van het wel en wee van de koningen en leiders van Israël. Zij schreven ook over de hoogtepunten van de dienst van belangrijke profeten. De bediening van die profeten was gericht op het hier en nu van die tijd. De toekomst van Israël speelde daarin nauwelijks enige rol.
De oude profeten waren de spreekbuis van de Hoogheilige. Zij stelden op Zijn bevel misstanden aan de kaak, spraken recht en bewaakten het geloof in Israël. In hun bediening stond het Sinaïtische verbond nooit op de tocht. Dat was een basisgegeven. Geen enkele Israëliet hield er rekening mee dat er een einde aan dit verbond kon komen.
Toen het Sinaïtische Verbond werd verbroken, veranderde de status van het volk Israël. Niet langer waren ze een goddelijke natie in Gods eigen land (Kanaän). Van die tijd af waren ze nakomelingen van Abraham; individuen dus.

Onvermijdelijke ondergang
Door de breuk in het Sinaïtische verbond werd de bescherming, die Israël van Godswege genoot, weggenomen. Satan heeft Israël hoog op zijn lijstje vijanden staan, want dat is Gods volk en uit hen zou de Messias voortkomen. Hij stuurde vijandige volken op hen af, daarom was de ondergang van zowel Israël als Juda onvermijdelijk.
Als eerste ging het Tienstammenrijk ten onder in een bloedige oorlog met het machtige Assyrië, die een enorme tol aan mensenlevens eiste. De overlevenden werden over het grote rijk van Assyrië verstrooid en verdwenen uit ons zicht. Dat betekent geen ‘einde verhaal’. Daarover is de profetie duidelijk. De tien stammen wachten tot op de huidige dag, tot de Almachtige hen roept om terug te keren naar het Heilige Land. Want (zo spreekt de profetie), dat moet gebeuren, voordat het Messiaanse Rijk gevestigd kan worden.

Wachter van het Huis Israëls
Er was nog een tweede verbond, dat met Abraham. Dat was geen verbond tussen twee partijen, zoals het Sinaïtische verbond, dat door Israël verbroken werd. Het Abrahamitische verbond is eenzijdig, van God uit en dat beloofde: ‘Ik zal Mijn verbond maken tussen Mij, u en uw nageslacht na u, al hun generaties door, tot een eeuwig verbond, om voor u tot een God te zijn, en voor uw nageslacht na u. Ik zal aan u en uw nageslacht na u het land waar u vreemdeling bent, heel het land Kanaän, als eeuwig bezit geven. Ik zal hun tot een God zijn’ (Genesis 17:7-8, HSV).
Nu er geen Sinaïtisch verbond meer was, viel Israël terug op het Abrahamitische verbond. Dat kon nooit verbroken worden, dus moest Gods volk nogmaals op weg naar het beloofde land. Daarvoor was een nieuwe Mozes nodig en dat is de Messias, Jezus Christus.
De weg naar dat beloofde land (het Messiaanse Rijk) is lang en daarom was het nodig dat God instructies gaf, die het volk Israël konden begeleiden. Dat vereiste een nieuw soort profeet; de Wachter van het Huis Israëls (Ezechiël 3:16-21). Die profeten zijn niet meer gericht op het in stand houden van het Godsrijk (Juda/Israël). Zij profeteren over het komende oordeel. Daarnaast spreken zij over een toekomstig herstel van Israël. Dat lag ver in de toekomst verborgen, dus moest de profetie over lange termijn bewaard worden. Amos is nu de eerste Wachter van het Huis Israëls.
Gods woord, dat door de schrijvende profeten werd opgetekend, vormt de geestelijk bagage van het volk Israël door de eeuwen heen, tot op de huidige dag. Ze vergezelt hen op de lange weg naar het heil en houden het een zegenrijke toekomst voor. Dat betreft de komst van de Messias, het herstel van het Davidische koningschap en de vestiging van Het Messiaanse Rijk.

De profeet
Amos was geen profeet van professie. Hij woonde in Juda en was veehouder en vijgenkweker. Hij werd door God geroepen om zijn Woord in het noordelijke rijk Israël te verkondigen (Amos 7:14 en 15). Zijn bediening duurde maar kort, wellicht nauwelijks een jaar. Hij was een tijdgenoot van de profeten Hosea, Jesaja en Micha.
De profeet Amos vervulde zijn bediening tijdens de regering van koning Jerobeam II (787/86-747/46 v.Chr.) Dat was een periode waarin het Tienstammenrijk, Israël, ogenschijnlijk grote materiële voorspoed kende. Maar, niet iedereen deelde in de welvaart. Een groot deel van de bevolking leefde in bittere armoede. In de maatschappij van die tijd stond alles in dienst van het succes; van persoonlijke zelfontplooiing en ongeremde zelfbevrediging. Wij noemen dat hedonisme en dat is ook het kenmerk van onze tijd.

Oordeelsaanzegger!
Amos stelt grote misstanden aan de kaak, maar dat blijkt slechts ter illustratie te dienen voor de kern van zijn betoog. Die betreft niet het hier en nu van die tijd. Amos spreekt eschatologisch; over de dingen die komen gaan! Dat betreft de korte én lange termijn. Zijn boodschap is snoeihard. Met Amos zendt God namelijk een profeet die de ondergang van Israël voorzegt.
Opvallend is dat Amos nauwelijks tot bekering oproept. Slechts in Amos 5:4-6 en 14-15 is dat het geval. Die boodschap is echter tot de individuele Israëliet gericht en ziet in feite op de periode na de ondergang. Het is geen oproep tot het hele volk, met als doel dat men zich zou bekeren en het onheil zou afwenden. Het oordeel staat dan al vast, want Jahweh heeft dat ‘bij zijn Heiligheid gezworen’ (Amos 4:2).

Gert van de Weerd