De persoonlijke snaar

ds. Johan M. Zijlstra • 85 - 2009 • Uitgave: 25/26
Ik wil zingen van mijn Heiland
Ik zie een poort wijd open staan
Ik kniel aan uwe kribbe neer (JdH 55)

De persoonlijke snaar


Op de twaalfde maart van 1607 werd hij geboren, Paul Gerhardt, de latere dichter en theoloog. Zijn geboortestadje lag onder de rook van Wittenberg, waar Maarten Luther bijna honderd jaar eerder zijn 95 stellingen aan de deur van de Slotkapel spijkerde. Op eenentwintigjarige leeftijd ging hij daar, in Wittenberg, brandpunt van het Lutheranisme, theologie studeren. Daar deed hij lang over, in 1642 studeerde hij af. Aanvankelijk was hij huisonderwijzer bij de Berlijnse advocaat Berthold, later is hij hulpprediker van de Nicolaikerk daar. In 1651 neemt hij een beroep aan naar de kerk van Mittenwalde, hij trouwt er met Marie Berthold, advocatendochter.
In deze tijd - en eerder al - maakte hij veel liederen. Niet met de bedoeling die uit te geven, ook niet met het oog op de gemeentezang, hij verwoordde er in de eerste plaats voor zichzelf zijn geloof mee. Echter, de cantor in zijn kerk, Johann Crüger, voegde de liederen aan zijn bundel (1647) toe. Zijn opvolger ging daarmee door. Gelukkig maar, want door hun actie zingen wij nu wat Gerhardt dichtte. Gods voorzienigheid en jezelf overgeven in de vertrouwde handen van God de Vader, een plaats van vrede en rust vinden dicht bij het hart van God, daarover dichtte hij graag. Altijd weer liet hij zich inspireren door het Woord van God. Vooral de psalmen raakten zijn hart, uit ieder lied spreekt Godsvertrouwen. Herkent u het? Denk vooral aan ‘Zo zal Hij alles maken dat g’u verwondren moet’ Wat hijzelf van zijn liederen zei? Hij noemde het lof-, dank- en vreugdeliederen. De kans is groot dat u deze weken meer Gerhardt-liederen zingt, waaronder het ‘Hoe zal ik U ontvangen, hoe wilt Gij zijn ontmoet?’
En wat hem het hart deerde? Het leven zat hem lang niet alleen maar mee, in 1666 werd hij geschorst, omdat hij - van harte Lutheraan - niet bereid was Calvinisten als christenen te erkennen. Behalve dat hij in 1668 zijn vrouw moest begraven, hebben vier van zijn vijf kinderen hem niet overleefd. Gerhardt zelf stierf op 7 juni 1676.
En waarom hierboven de eerste regels van een paar ik-liederen staan? Dat is omdat Gerhardt het lied graag in die vorm zet, tamelijk nieuw voor die tijd. Zingen deed je alleen in de wij-vorm, bij bidden is dat eigenlijk nog grotendeels zo. De kerkgangers hadden geen moeite met het ‘ik’ in zijn liederen. Zij herkenden daarin de dichter en konden er ook voor zichzelf veel bij voorstellen.
En daar, lezers, gaat het ten diepste om. Kerstfeest moet meer zijn dan een familiefeest. Er mogen talloze kerstdag- en nachtdiensten en interkerkelijke zangdiensten worden gehouden, er mogen dan massa’s mensen op al of niet levende kerststallen afkomen, het gaat om jou, om u, om mij, heel individueel. En het is die persoonlijke snaar die Gerhardt in zijn kerstlied benadrukt. Niet wij, niet zij, ik kniel aan uwe kribbe neer!
En let wel, je kunt dit lied meezingen omdat het opgegeven wordt, je kunt dit nummer thuis in de cd-kast hebben bij je kerstrepertoire, je kunt het misschien zelf musiceren op welk instrument dan ook, er moet meer, beduidend meer zijn. Bij alle kerstdrukte moet je klein worden, knielen bij de kribbe. Je moet er wel voor door je knieën, je moet stil en rustig willen worden en dat is in onze tijd nog niet eens zo gemakkelijk. Alles moet snel, we hebben zelfs snelleescursussen ontwikkeld. Wat een ontdekking, verademing te ‘knielen aan uwe kribbe’ en te belijden ‘Jezus, Gij mijn leven’. Kunt u lezer, van harte instemmen met:

‘Ik kom tot U en breng U, Heer,
wat Gij mij hebt gegeven’


En kunt u meezingen om dat u weet:
‘Voor ik als kind ter wereld kwam,
zijt Gij voor mij geboren’


En daarmee lezers, houdt het nog niet op.
‘Voor dat uw hand mij heeft gemaakt,
werdt Gij een kindje, arm en naakt,
hebt Gij U mij gegeven’


Als u instemt met Gerhardts woorden, als u weet dat Hij, Jezus, het kind in de kribbe ‘ook voor u de hemelse rijkdom heeft ontzegd’ dan ervaart u, waar u de kerstdagen ook doorbrengt:
‘O zonlicht, mild en mateloos,
uw gloed heeft mij genezen’


Gezegende kerstdagen gewenst.

ds. Johan M. Zijlstra