De os en de ezel als Gods schorriemorrie

ds. Yme Horjus • 92 - 2016 • Uitgave: 24
Overpeinzingen bij Jesaja 1:2,3 in de adventstijd

Een stille beeldengroep onder de kerstboom werd in het verleden vaak afgedaan als rooms gedoe. Daar deden protestanten niet aan mee. Maar tijden kunnen veranderen. Steeds meer vinden ook protestanten het waardevol om ook zo’n kerststal te bezitten. De stille beeldengroep van houten of keramische figuren is fascinerend en speelt een onbeweeglijke pantomime van één van de belangrijkste gebeurtenissen in de menselijke geschiedenis.

Het gaat om niets minder dan om de geboorte van de Zoon van God. Om dit middelpunt worden engelen, mensen en dieren gegroepeerd. Ja, ook de dieren zijn getuige van het heil dat God in de wereld heeft gebracht. De os en de ezel zijn niet weg te denken uit de stal, waarin Jezus werd geboren. Zij behoren tot de vaste inventaris van de kerstverhalen. Ze staan er als vanzelfsprekend bij, als de natuurlijke stoffering van de stal.

Een lege stal
De vraag die nu opkomt, is: hoe kwamen de os en de ezel eigenlijk in het kerstverhaal? Want nergens in het evangelie wordt hun aanwezigheid gemeld. Ook Lucas, die zo gedetailleerd te werk gaat, laat zich er niet over uit. Het is zelfs waarschijnlijker, dat ze er helemaal niet geweest zijn, omdat in het hartje van de zomer de stallen leeg waren!
Daarom konden Jozef en Maria daar ook terecht, omdat de stallen toch niet in gebruik waren. De herders bleven met het vee in het open veld en hielden ’s nachts de wacht over hun kudde. De os en de ezel staan niet in Lucas 2, maar zijn er in de loop van de tijd bij gefantaseerd. De traditie heeft het zo gewild. In de overlevering zijn ze de stal binnen komen lopen. Maar waarom nu juist de os en de ezel?

Niet uit de lucht
We zullen het spoor terug moeten volgen vanuit de traditie naar de Bijbel. Tot onze verrassing zullen we ontdekken dat de os en de ezel niet uit de Bethlehemse lucht zijn komen vallen, maar al door de Schrift op hun plaats zijn gezet. Jezus zei: ‘de schriften zijn het, die van Mij getuigen.’
Je zou kunnen zeggen: ‘De Schrift is de kraamkamer van de Messias’. De kribbe, waar het kind in ligt, is het Oude Testament. Daar kun je Hem vinden, vertelden de apostelen en evangelisten. Daar kun je ook het evangelie van de os en de ezel vinden. Die stonden al te wachten in de stal van de oude profetieën van Jesaja: ‘een rund kent zijn eigenaar en een ezel de krib van zijn meester…’

Leren van de os en de ezel
De os en de ezel, de meest alledaagse dieren die je in Israël kunt vinden, zijn loeiende en balkende profeten. Hun aanwezigheid in de stal heeft wat te betekenen. Heeft een profetische zeggingskracht. Want de tekst gaat verder: ‘Een rund kent zijn eigenaar en een ezel de krib van zijn meester, maar Israël heeft geen begrip, mijn volk geen inzicht…’
Jesaja stelt os en ezel ten voorbeeld, omdat zij weten waar ze moeten zijn. Dat wist Israël uit Jesaja’s dagen blijkbaar niet. God had hen gemaakt, hen uitverkoren en bestemd tot Zijn dienst, maar Israël stelde daarop geen prijs en diende andere goden, ondanks de vele waarschuwingen van de profeten.
Dan kunnen ze van de os en de ezel nog wat leren. Die zijn verstandiger: die kennen de kribbe, waaruit zij gevoed worden, zoals zij de hand kennen, die hen leidt en de stem, die hen roept. Jesaja houdt Israël het gedrag van deze eenvoudige dieren voor ogen. Het volk moet in de leer bij deze os en ezel.
Het is misschien aardig om te weten, dat in het Hebreeuws ‘os en ezel’ klinkt als ‘schoorwachamoor’. Met een beetje goede wil hoort u daar het Nederlands-Jiddische woord ‘schorriemorrie’ in. Schoorwachamoor = schorriemorrie.
Wie zouden er eigenlijk bij de wieg van de Messias moeten staan? Zijn dat niet de Israëlieten zelf? Moesten de zonen en dochters van het oude verbondsvolk daar niet staan? Maar hun plaats wordt ingenomen door het schorriemorrie, door de os en de ezel.

Israëls ontrouw
Het is een telkens terugkerend refrein in het Oude Testament: dat Israël God de rug toekeerde, ontrouw werd en het verbond met voeten trad. In Jesaja’s dagen ging het om een bepaalde politieke situatie. Er was een machtsstrijd gaande tussen volken in het Midden-Oosten. Maar Israël vertrouwt niet langer op zijn God en kiest heel opportunistisch voor bondgenootschappen om overeind te blijven. Ook liep Israël andere goden achterna om die te dienen. Dat verwijt klinkt hier ondubbelzinnig: ‘Ik heb kinderen grootgebracht en opgevoed, maar zij zijn van Mij afvallig geworden…’
Het is met Israël steeds weer hetzelfde liedje. Israëls ontrouw is een repeterend motief in heel de geschiedenis van haar bestaan. Er bestaat een middeleeuwse voorstelling van de stal, waarop de os en de ezel in een bepaalde houding staan afgebeeld. Ze stonden van de kribbe afgewend, alsof het gebeuren hen niet aanging. Kijk, die kunstenaar heeft Jesaja begrepen. Hij laat de dieren expres even uit hun rol vallen om daarmee de afkerigheid van Israël te typeren.
‘Maar een rund kent zijn eigenaar en een ezel kent de krib van zijn meester…’
Dit schorriemorrie, os en ezel, heeft een boodschap aan Israël: verkondigt het evangelie! Zo had Israël moeten zijn! De os en de ezel staan hier exemplarisch voor de trouw, waarmee het volk de trouw van God had moeten beantwoorden.

Niemand staat buitenspel
Wat is het een merkwaardige vertoning geworden. We sluiten ons aan bij de traditie: de Koning der koningen wordt opgewacht door een armzalig comité van ontvangst. Hij wordt ingehaald door het schorriemorrie van de dieren en het schorriemorrie van de mensen. Want waren het niet uitgerekend de herders, het uitschot van de maatschappij, die het als eerste mochten horen, dat de Messias was geboren? In dat gezelschap wil God Zijn zoon laten verkeren: bij schepselen die niet in tel zijn, bij herders voor wie men de neus ophaalt en bij dieren die doodgewone lastdragers zijn.
Ons gevoel voor stijl komt daarmee niet overeen. Wij vinden dit ongepast. Wij hebben daar andere ideeën over. Maar dat is nu Gods fijnzinnige humor in de kerstnacht… Als wij zingen: ‘alles, wat adem heeft, love de Heer’, laat God het schorriemorrie aantreden. Het is niet alleen humor. Het is vooral liefde. God laat ons weten dat niemand bij Hem te min is, dat geen schepsel bij voorbaat bij Hem is afgeschreven. Niemand wordt uitgesloten, niemand staat buitenspel. De os en de ezel in de stal van Bethlehem zijn zwijgende gestalten in het pantomime van Gods heil. Maar ook al spreken zij niet, hun aanwezigheid is veelzeggend. Als remplaçanten van Israël spreken zij de taal van de trouw. In plaats van Israël beantwoorden zij liefde met wederliefde. “De os kent zijn eigenaar en de ezel de krib van zijn meester.”

Een opmerkelijke voorkeur
Als we dit nu weten, is het zo vreemd niet meer, dat in de traditie deze dieren vanuit Jesaja 1 de kerststal van Lucas 2 zijn binnen komen lopen. Hun aanwezigheid betekent niets minder dan dat God van Zijn schepping houdt. Gods liefde gaat uit naar heel Zijn wereld. En Hij legt een opmerkelijke voorkeur aan de dag voor het schorriemorrie. Voor geslagenen, vertrapten, voor de weggeworpenen en de mensen, die zichzelf niet meer achten. Voor het onbeduidende en alledaagse. Ja, wij mogen spreken van het evangelie van de os en de ezel en dat evangelie is de boodschap van Gods liefde voor u en voor mij, wie wij ook zijn en hoe ons leven er ook uitziet.

Yme Horjus