De Opstanding van Jezus Christus: feit of fictie?

Feike ter Velde • 76 - 2000/01 • Uitgave: 2
De vraag mag gesteld worden: Is de opstanding van Jezus Christus een feit, of is het alleen maar een 'verhaal'. Hebben de discipelen zich vergist, hebben ze visioenen gezien of dromen gedroomd? Of was het graf ècht leeg op de Paasmorgen? Zijn er wel antwoorden?

Ja, er zijn antwoorden. Het punt is alleen: men moet de geschiedenis niet vervalsen. Dat doen we ook niet als het gaat om anderen uit vroeger tijden. zoals Aristoteles. Plato of Cicero. We weten veel meer over Jezus Christus en zijn opstanding uit de dood. dan over die grote drie uit de Griekse-Romeinse wereld van zó n twee eeuwen voor Christus.

Flavius Josephus, een beroemde Joodse geschiedschrijver, leefde rond het begin van onze jaartelling. Hij trok mee met de Romeinse legioenen, om de oorlogen die zij voerden te beschrijven. Zo'n veertig jaar na de Paasmorgen schrijft hij het volgende:
'Er was een mens, als men Hem tenminste een mens kan noemen, die leefde en leerde in Jeruzalem en Gallilea. Hij deed veel wonderen. Zijn naam was Jezus. Onze geestelijke leiders hechtten geen geloof aan zijn woorden, maar velen van het volk volgden Hem. Hij werd gekruisigd in Jeruzalem en stierf, maar zijn leerlingen zeggen van Hem dat Hij op de derde dag is opgestaan uit de dood. Zij worden christenen genoemd en hoewel ze ernstig vervolgd worden door de Joodse leiders zijn ze nog steeds niet uitgeroeid.'

De historische bewijzen in de Evangeliën, zo men die als bewijzen accepteren wil, spreken onweerlegbaar over het feit van de opstanding. Men kan er niet om heen. Er is een overvloed aan materiaal. De geschiedschrijver Lucas legt de nadruk op de historische betrouwbaarheid van zijn Evangelie [“…opdat gij de betrouwbaarheid zoudt erkennen der zaken. waarvan gij onderricht zijt (Luc.1:4)], als ook van het door hem geschreven boek Handelingen.

Vanaf de Pinksterdag — 50 dagen na Pasen — is in het openbaar verklaard en gepredikt dat Jezus uit de dood is opgestaan. Voor die waarheid hebben eerst de leerlingen van Jezus zelf hun leven gegeven. Dat doet een mens niet vanwege een droom, een visioen of een ideaal.

Door de eeuwen heen is de opstanding van Jezus beredeneerd als iets dat onmogelijk is. Een sprookje dat de slechte afloop van Jezus' missie moest omzetten in een glorieuze overwinning. Voor die overwinning had men het verhaal van de opstanding nodig — zo is de redenering. Dat is wáár: vanuit menselijk oogpunt bezien liep het slecht af met Jezus en Zijn missie. Het liep uit op de dood, vastgespijkerd aan het vloekhout. stierf Hij in een smartelijk lijden. Die 'slechte afloop' had totaal geen betekenis gehad — en wij hadden er waarschijnlijk nooit iets over gehoord — als er daarna niet de opstanding had plaatsgevonden. Juist die opstanding uit de dood — letterlijk: 'van tussen de doden uit' — zet heel die 'slechte afloop' in een ander daglicht. Dan krijgt Jezus' dood de betekenis. die er in de profetie al aan is gegeven: “Wanneer Hij zich ten schuldoffer gesteld zal hebben. zal Hij nakomelingen zien...” en ook: “Omdat Hij zijn leven heeft uitgegoten in de dood en onder de overtreders werd geteld. terwijl Hij toch veler zonden gedragen en voor de overtreders gebeden heeft” (Jes. 53). Zijn lijden werd profetisch gezien en voorzegd.

De grote ommekeer in de levens van de apostelen is één van de beste bewijzen van het feit van de opstanding. Hij is dwars door de linnen grafwindsels heen opgestaan. Alles lag er nog, onaangeroerd, in de vorm van Zijn lichaam. Ze kijken nauwkeurig en schreven het later nauwkeurig op. Johannes zegt: 'Ik zag het… die windsels… en geloofde" (Joh. 20:8).

Na de opstanding voegde ook een andere zoon van Jozef en Maria, de broer van Jezus, zich bij de discipelen. Daarvóór wees hij Jezus af. Maar Jezus verscheen na de opstanding ook aan zijn ongelovige broer (1 Cor. 15:7). Later schreef hij een brief: 'De brief van Jacobus'.

En dan de ongelovige Thomas! Jezus verscheen ook aan hem en hij riep uit: "Mijn Here en Mijn God' (Joh. 20:28). Later stierf hij als martelaar voor de waarheid van de opstanding.

Dit Evangelie van de opstanding is een onvergelijkelijke boodschap… met levensveranderende kracht.

In het Amerika van de negentiende eeuw leidde een echtpaar de zondagsschool. Maar in de weken voor Pasen verloren ze twee kinderen in een epidemie van difteritis. Alleen hun jongste kind overleefde de epidemie. Die Paasmorgen verwachtte niemand het echtpaar om in de zondagsschool de bijbelstudie te geven. Toch waren ze er wel en ze lazen het Paasevangelie. Hun gezichten straalden bij het lezen van de Schrift. Later die Paasmorgen. bij het verlaten van de kerk, vroegen een man en zijn vrouw zich af hóe ze dit zó hebben kunnen doen. "Ja" zei hun veertien jarige zoon. "Ik snap het wel. Zij gelóven in de opstanding!" De vader antwoordde kribbig: "Natuurlijk, dat doen alle christenen". "Ja". zei de jongen. "maar niet zó als zij."

FtV