De opname (1)

Henk Schouten • 89 - 2013 • Uitgave: 19
Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaardigste van alle mensen (1 Korintiërs 15:19). Met deze woorden bemoedigt Paulus de gelovigen in Korinthe. Hij schrijft deze woorden midden in het belangrijke hoofdstuk dat gaat over de betekenis van de opstanding van Jezus Christus. Wanneer we geen perspectief zouden hebben en niet zouden weten van een heerlijke toekomst, dan zouden we er verdrietig aan toe zijn. De opstanding van Christus biedt perspectief, hoop. Maar welke is die hoop?

Belofte
De gemeente bestaat uit mensen die hun vertrouwen op Jezus Christus gesteld hebben. Die groep leek niet zo groot en na de kruisiging van onze Here leek die groep uiteengedreven te worden. Enkele dagen later echter kwam er een radicale omkeer en de roep ging de wereld in: “Jezus leeft. Hij is niet dood, Hij leeft!” De wereld zag er vanaf dat moment totaal anders uit. Door de opstanding werd de hoop verzekerd dat er meer is dan een kortdurend leven hier op aarde. Het was de Here Jezus zelf, maar hoe slecht werd Hij toen nog begrepen, die van deze dingen had gesproken. In Johannes 14:1-3 doet de Here Jezus een buitengewone belofte: ‘Uw hart worde niet ontroerd; gij gelooft in God, gelooft ook in Mij. In het huis van mijn Vader zijn vele woningen - anders zou Ik het u gezegd hebben - want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben.’
Klip en klaar verstaan we uit de mond van Jezus dat we door Hemzelf opgehaald zullen worden van deze aarde, met achterlating van alles en alle ongelovigen, en gebracht zullen worden in het huis van Zijn Vader dat door Hemzelf als woning voor ons klaargemaakt wordt.
Het is de apostel Paulus die ons meer mag onthullen over deze spectaculaire evacuatie. Hij schrijft ons in 1 Tessalonicenzen 4:15-17 ‘Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan, want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank van een bazuin van God, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen.’ Dus volledig in overeenstemming met wat de Here Jezus gezegd heeft, horen we ook Paulus over deze geweldige toekomst spreken. Paulus beschrijft de belofte dat we van de aarde worden weggenomen en voor altijd bij de Here zullen zijn. Dat is in het Vaderhuis met de vele woningen. Kunt u daar ook zo naar uitzien? Niet als een vlucht uit deze wereld, maar als een geweldige hoop en fantastische toekomst. Zoals we ons op aarde kunnen verheugen over allerlei fijne en mooie dingen, zo mogen we ons bovenal verheugen op de toekomst met de Here Jezus. Wat een belofte!

Opname
We gaan ons in enkele artikelen bezighouden met deze belofte en we zullen haar vanuit verschillende invalshoeken benaderen. We spreken over de ‘opname’ en bedoelen de opname van de gemeente. De gemeente wordt immers van de aarde opgenomen en zal door Jezus zelf in het huis van Zijn Vader gebracht worden. Ieder kind van God moet de verwachting van deze dingen in de aderen voelen tintelen. Ons leven mag doortrokken zijn met dit onbeschrijflijk heerlijke perspectief. Het is als een bruid die uitziet en verlangt naar de dag waarop zij met haar bruidegom verenigd zal worden. In Kolossenzen 3:1,2 schrijft Paulus ons de dingen te zoeken ‘die boven zijn, waar Christus is, gezeten aan de rechterhand van God. Bedenkt de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn.’
Wie deze woorden ter harte neemt, raakt losser van de dingen hier op aarde. Dat is dus ook losser van de zorg die op aarde alleen maar groter wordt en mensen onrust en onzekerheid brengt. Wie vast zit aan de dingen van deze wereld, zit vast aan de zorg van deze wereld. ‘Bedenk de dingen die boven zijn’ is een woord van hoop en verwachting.
Het woord ‘opname’ komen we in de Bijbel niet tegen. Hoe zijn we aan dat woord gekomen? In het Grieks staat het woord ‘harpazo’. De betekenis van dit woord luidt: (met geweld) grijpen en/of wegvoeren. We komen het op dertien plaatsen in de Bijbel tegen (Matteüs 11:12 en 13:19; Johannes 6:15; 10:12; 10:28-29; 2 Korintiërs 12:2 en 4; 1 Tessalonicenzen 4:17; Judas 1:23; Openbaring 12:5).
Wanneer we deze Bijbelgedeelten lezen, krijgen we een goed beeld van de betekenis en het gebruik van het woord: Iets of iemand wordt opgepakt en naar een andere plek gebracht, met achterlating van de anderen. Dat kan negatief zijn, zoals in Matteüs 11:12, waar geweldenaars grijpen naar het koninkrijk en het met geweld nemen. Dan moeten we denken aan de dood van Johannes de Doper en van Jezus Christus zelf. Deze verkondigers en vertegenwoordigers van het koninkrijk worden gegrepen en gedood; zo wordt het koninkrijk weggerukt. Het kan ook positief zijn, dan wordt iets of iemand gegrepen en in veiligheid gebracht. Zo zal het gaan met de gelovigen, daarvan schreef Paulus.
De uitdrukking ‘opname’ duidt dus op het plotselinge gebeuren van wegneming van de gemeente van de aarde en het gebracht worden in het huis met de vele woningen. Zo is het ons beschreven door de Here Jezus en de apostel Paulus.

Troost
In Titus 2:13 spreekt Paulus van een ‘zalige hoop’. Het woord ‘zalig’ is een diep en rijk woord. Feitelijk wil het zeggen ‘in Gods sfeer gebracht worden’. Eenmaal zullen wij, vanuit de tegenwoordige tijd, in Gods nabijheid mogen komen. De tegenwoordige tijd is een onzekere tijd. Niet dat ik een cultuurpessimist ben of zoiets, maar ieder mens die het nieuws volgt wordt bepaald bij de chaos, de onrust en de onzekerheid die er op aarde is en steeds meer toeneemt. Maar zelfs in tijden van relatieve rust, vrede en welvaart ervaren we verdriet en de beperking van het leven. Zorg, ziekte en dood grijpen ons steeds weer naar de keel. Het is juist in dat verband dat over de ‘opname’ geschreven wordt. In uiterste nood is het onze heerlijkste troost. Of zoals Paulus het in 1 Tessalonicenzen 4:18 schrijft, terugwijzend naar de heerlijke dingen van de opname in relatie tot hen die ons ontvallen zijn: ‘Zo dan, troost elkaar met deze woorden’ (HSV).

Maranatha, Jezus zal zeker komen.

Ds. Henk Schouten