‘De normaalste zaak van de wereld…’
Zo zou je het Bijbelgedeelte uit Lukas 17:26-30 kunnen samenvatten waarin Jezus beschrijft hoe de wereld de tijd van Noach en Lot ervaart, vlak voordat God Zijn oordeel geeft over de wereld. De Bijbel maakt hier een vergelijking met het leven in de laatste dagen en de gebeurtenissen ten dage van Noach en van Lot. De geschiedenis zal zich nog één keer herhalen vlak vóór de wederkomst van Christus.
Ook vandaag nemen en geven we ten huwelijk. We eten, we drinken, we kopen en verkopen, we planten en bouwen, en het leven schrijdt langzaam voort op het ritme van de dagen, de weken en de jaren (Lukas 17:27-28). Jezus geeft niet voor niets deze voorbeelden. Net als in de dagen van Noach en Lot waant de mens zich onoverwinnelijk, in controle en boven God. Ten tijde van Noach waren de mensen daarmee zo arrogant, intens slecht en gewelddadig geworden, dat God een zondvloed gaf om het kwaad weg te wassen. God droeg Noach op om een ark te bouwen en wie gered wilde worden, moest aan boord van de ark gaan. De geschiedenis van Lot beschrijft de tijd dat hij met zijn gezin in Sodom woonde. Sodom kreeg samen met de stad Gomorra ook hier te maken met het oordeel van God over de goddeloze mensen, omdat ze waren vervallen in seksuele perversie en verdorvenheid.
Vrije seksuele omgang
Jezus leert ons dat vlak voor Zijn wederkomst de wereld zal lijken op de tijd van Noach en Lot. En dat is precies wat we zien: een wereld waarin seksuele perversie en losbandigheid volledig sociaal aanvaard zijn en waarin vrije seksuele omgang de normaalste zaak van de wereld is. De mens heeft zich (opnieuw) overgegeven aan zijn begeerte en verdorven natuur. Net als in de tijd van Noach zijn de gedachtespinsels van de mens alleen maar slecht (Genesis 6:5).
We beschouwen onze begeertes en hoogmoed met dezelfde vanzelfsprekendheid als eten en drinken, kopen en verkopen, planten en bouwen. Sterker nog, we vieren onze begeertes uitgebreid tijdens Pride Month (de maand van trots en hoogmoed). Een maand genoemd naar een zeer ernstige zonde. De zonde van hoogmoed was de allereerste zonde. Hiermee verheft de mens zichzelf boven God om zelf als god te kunnen zijn en voor zichzelf bepaalt wat goed en kwaad is. Pride Month is niets anders dan een opstand tegen de Allerhoogste. Maar het wordt als een verworven recht en de als normaalste zaak van de wereld beschouwd.
De zonde verheerlijkt
In de dagen van Noach en van Lot heeft het grootschalige geestelijke en morele verval in de samenleving geleid tot een zondecultuur waarin de mens zich verzette tegen God. Er ontstond een cultuur waarin de zonde en het geweld verheerlijkt werden. Toen Lot probeerde te verhinderen dat mannen zijn huis binnendrongen om zijn gasten te verkrachten, hebben zij hem toegeschreeuwd: ‘Ga opzij!’ Ook zeiden ze: ‘Nu zullen we u meer kwaad aandoen … en kwamen dichterbij om de deur open te breken’ (Genesis 19:9). Lot moest zijn deur sluiten en zich in huis verbergen. De Bijbel leert dat in de eindtijd een dergelijke cultuur waarin de zonde verheerlijkt wordt, wederom de overhand krijgt en de mensen zullen losbandig, roekeloos, wreed en zonder liefde voor het goede zijn (2 Timotheüs 3:1-3).
Versterkt door het verwarrende, progressieve gedachtegoed dat de mens een kankergezwel is die de aarde kapot maakt met zijn aanwezigheid en dat deze vernietigende kracht koste wat het kost ingeperkt moet worden, staan we aan de vooravond om onszelf over te geven aan een totalitaire macht die als enige ‘in staat is’ om dit kankergezwel een halt toe te roepen. Dit gezwel wordt ons voorgeschoteld in de vorm van een ongekend aantal crisissen. Corona, klimaatverandering, energie, stikstof, vluchtelingen, toeslagenaffaire, Schiphol, woningnood, inflatie, hongersnood, oorlogen, om zo maar een paar van de problemen te noemen, die bestempeld worden als direct gevolg van de overbevolking. We gedragen ons alsof de planeet van ons is en het voortbestaan van ons afhankelijk is. Een kleine groep mensen heeft het heft in handen genomen om dit probleem aan te pakken.
‘God is dood’
Binnen deze groep is de geest van de wetteloosheid en de antichrist al goed merkbaar (2 Thessalonicenzen 2:6-8). Een van de wegbereiders voor de antichrist is Yuval Harari. Hij is van Joodse afkomst, openlijk homoseksueel, fanatiek aanhanger van het transhumanisme, wijst obsessief de God van de Bijbel af en verkondigt overal het idee dat mensen zelf god zijn. Hij doceert aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en is schrijver van de bestsellers Sapiens en Homo Deus. “God is dood, de mens beheerst de aarde”, is zijn motto. Homo Sapiens wordt Homo Deus, de mens wordt god. Daarnaast is hij de belangrijkste adviseur van Klaus Schwab, oprichter van het World Economic Forum (WEF). Harari wordt beschouwd als een profeet, niet in Bijbelse zin, maar meer in de zin van een orakel, bij wie topmensen uit het bedrijfsleven en de politiek te rade gaan. Wat deze Harari verkondigt, met een flair van verlegenheid, arrogantie en godslastering, is een voorbode van wat de wereld kan verwachten van de antichrist.
Maar wie de Bijbel kent en gelooft, weet dat de aarde van God is. Wij zijn slechts rentmeesters. Planten, water, mineralen en dieren zijn bedoeld voor menselijk gebruik en genot. Dat is een belangrijke reden waarom ze zijn gemaakt. Dat is, toen Hij het gebod hernieuwde in Genesis 9:7 ‘Wat u betreft, wees vruchtbaar en word talrijk; breid u overvloedig uit op de aarde, en word talrijk daarop’, waarom Hij deze belofte vergezelde met een andere belofte, namelijk dat ‘al de dagen van de aarde, zullen zaaitijd en oogsttijd, koude en hitte, zomer en winter, dag en nacht niet ophouden.’ Met een populatie van 7,75 miljard mensen draait de wereld gewoon door, niet omdat wij zo slim zijn of de wereld zo goed besturen, maar omdat Hij er nog niet klaar mee is. God is schepper en eigenaar van de aarde, niet wij.
Chaos en verwarring
Met alles wat er momenteel gaande is, overvalt me soms een dubbel gevoel. De wereld zucht en stevent af op het voorzegde doemscenario. Dat voelt op z’n minst zorgwekkend en verontrustend. Tegelijkertijd zijn de wereldgebeurtenissen hoopvolle tekenen, want ze wijzen op de terugkomst van onze Heer Jezus Christus. Net als in de dagen van Noach en van Lot, zullen ook wij - de gelovigen - op enig ogenblik veiliggesteld worden voordat God deze zondige wereld zal oordelen. Een wereld in chaos en verwarring is een voorbode van het naderende oordeel van God. De geschiedenis zal zich herhalen, wanneer God Zijn oordelen in de eindtijd over de goddelozen uitstort (Jesaja 13:9). Jezus Zelf waarschuwt dat er kort voor Zijn wederkomst een grote verdrukking zal komen zoals er nog nooit eerder een was, en als die dagen niet verkort zouden worden, zou geen mens deze kunnen overleven (Mattheüs 24:21-22, 29-30). In de dagen van Noach hebben de mensen gelachen om de bouwer van de ark, en met verharde harten merkten ze het niet totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn (Mattheüs 24:39).
Dus de vraag is: bent u klaar om de Heer in de lucht te ontmoeten? Deze ontmoeting in de lucht, bekend als de opname (1 Thessalonicenzen 4:13-18), is het goede nieuws tegenover een opkomend donker toneel van eindtijdprofetieën van rampen en oordelen die met de Dag van Christus gepaard zullen gaan. Het is daarbij goed om te weten dat het een duidelijk Bijbels beginsel is, dat gelovigen nooit het voorwerp van Gods toorn zijn: ‘Die ons verlost van de komende toorn… Want God heeft ons niet bestemd tot toorn’ (1 Thessalonicenzen 1:10, 5:9).
‘Omdat u het woord van Mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking, die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken’ (Openbaring 3:10).
De deur staat (nog) open
In laatste van de zeven brieven aan de gemeenten in Openbaring, richt de Heer Zich tot Laodicea. Niets goeds heeft de Heer over deze gemeente te zeggen. De gemeente is net als de wereld vol van zichzelf. De Heer Zelf is buitengesloten. Hij kan Zich enkel nog tot individuele personen richten met de oproep: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand Mijn stem hoort en de deur opent, zal Ik bij hem binnenkomen en de maaltijd met hem gebruiken, en hij met Mij’ (Openbaring 3:20).
Voor de gelovigen die de Heer verwachten en die uitkijken naar het moment dat Jezus Christus Zijn gemeente komt halen, is het de normaalste zaak van de wereld, dat de Heer hen kan gebruiken om individueel anderen te bereiken. Waar de ‘Laodicea’-gemeenten in deze eindtijd de evangelisatieopdracht laten liggen, dient elke christen namens de Heer Jezus Christus via persoonlijke relaties en contacten de hoopvolle boodschap met de mensen te delen, dat de wereld niet zo zal eindigen zoals we hem nu aantreffen. Niet zozeer grote evangelisatiecampagnes, maar persoonlijke relaties met familie, buren, vrienden en collega’s zorgen ervoor dat de enkeling Zijn stem hoort en de deur opent. De Heer zal binnenkomen en op dit late uur nog maaltijd met hem of haar hebben. De deur van genade staat nog op een kier!
Armand Gimbrère