‘De meeste mensen deugen’?

Paul Prijt • 96 - 2020 • Uitgave: 1
Onlangs werd mijn aandacht getrokken door de titel van een op dit moment populair boek van Rutger Bregman: ‘ de meeste mensen deugen’. Het boek is een pleidooi voor een optimistische kijk op de mens. Bregman geeft een aantal voorbeelden waarmee hij wil aantonen dat het in het algemeen nog niet zo slecht gesteld is met de houding van de mensen naar elkaar en de wereld.

Hij schildert talloze voorbeelden waarin je misschien zou verwachten dat de mens puur uit egoïsme alleen voor zichzelf zou kiezen, maar waar juist het tegenovergestelde gebeurt. Bregman stelt dat juist in crisissituaties, als het er echt op aan komt, de meeste mensen juist wel compassie tonen, voor elkaar opkomen, vriendelijk, meelevend en hulpvaardig zijn. Hij geeft het voorbeeld van een groepje mensen dat na een schipbreuk op een onbewoond eiland komt. Je zou misschien verwachten dat er alleen vanuit egoïstische overlevingsdrang gehandeld zou worden maar in de werkelijkheid ontstaat er volgens Bregman juist iets om vanuit een gezamenlijk belang samen te werken en te overleven.

Egoïstisch overlevingsgedrag
Zo is het boek doorspekt van voorbeelden van menselijke deugdzaamheid. In ieder geval stemt het tot nadenken. Enerzijds kunnen we in onze tijd, waarin velen een negatief beeld van de samenleving en medemens hebben, zo’n positieve kijk best gebruiken lijkt mij. Ik kom over het algemeen ook best veel positief ingestelde mensen tegen die bereid zijn om de medemens te helpen. Van mantelzorg tot vluchtelingenhulp. Niet iedereen vertoont egoïstisch overlevingsgedrag om met de ellebogen steeds hogerop te komen, desnoods ten koste van de ander. Bregman schetst, om zijn betoog kracht bij te zetten, een soort tegenstelling tussen twee filosofische stromingen. Die van het individualistische liberalisme van Hobbes, die eenvoudig gezegd de mens vrijheid geeft alles te doen wat niet door de wet verboden is en waarbij de gevangenis de uiteindelijke grens lijkt te zijn. Daarnaast de filosofie van Rousseau die juist pleit voor een opvoedingsmodel voor de mens om tot gemeenschappelijke doelen te komen en waarvoor dus opvoeding en scholing het ultieme sturingsmodel is.

Zondaren kunnen deugen
Ik laat de tegenstelling maar voor Bregman, maar de vraag die ik mezelf stelde was weer: past een positief mensbeeld eigenlijk wel bij het Evangelie? Daar horen we toch juist dat we allemaal zondaren zijn? Misschien mag ik het zo proberen te duiden: is het niet zo dat ook zondaren kunnen deugen en dat mensen die deugen (en misschien wel de meesten!?) toch ook zondaren zijn? Zonde in de Bijbel is immers niet een gebrek aan deugden of aan een soort gemiddeld geaccepteerd gedrag waar je jezelf en je naaste een zekere vorm van geluk verschaft. Zonde in Bijbelse zin is het doel missen om de Here God met heel je hart, ziel en verstand lief te hebben en te dienen, evenals je naaste. Wie kan dat voor 100 procent volmaken? Niemand toch! De Here Jezus kwam niet om het gebrek aan deugd te overbruggen maar de kloof, die door de zonde is ontstaan in de relatie tussen God en mensen, doordat wij het ultieme liefdes-doel naar God en medemens misten. Door Zijn bloed en genade werd die kloof overwonnen. Maar tegelijk is deugdzaam leven wel degelijk een Bijbelse opdracht voor elke gelovige! Deugdzaam is je vanuit de liefde van Christus uit te strekken naar de ander. Zoals ik laatst hoorde van een stadspastor die zich uitstrekte naar daklozen en drugsverslaafden. Onlangs vonden twee ervan elkaar in de liefde. Hij mocht ze trouwen in de kerk die afgeladen vol zat met mensen die door velen niet direct gezien worden als de meest ‘deugdzamen’, maar uit de liefde van Christus werden ze gezocht en gevonden en gingen stapje voor stapje een nieuwe weg….. niet zozeer de weg van deugdzaamheid maar de weg van Christus!

Paul Prijt