De media en de massamoord
De dagelijkse berichtgeving in de Westerse media over Israëls strijd tegen de Palestijnse terreur heeft tot grote ergernis geleid. Maar al te gretig werden de Palestijnse verhalen over gepleegde massamoorden geloofd, er werd nauwelijks of geen bewijs voor beweringen gezocht en de hele wereld schreeuwde moord en brand.
Weer sneuvelde de waarheid op het slagveld. Ad Melkert, fractievoorzitter van de PvdA, en anderen in de Kamer, riepen om het hardst om het terugroepen van de Nederlandse ambassadeur. Gelukkig werd dat verworpen.
Onder de Israëlische bevolking leidde de valse berichtgeving in de Westerse media tot ontzetting. Vooral in Europa kopten grote kranten over een massaslachting onder de Palestijnse burgerbevolking door Israëlische tanks en F16 straaljagers. Deze berichtgeving leidde tot soms felle antisemitische acties in Europa, vooral in Frankrijk. De gretigheid waarmee Israël in onze media werd afgeschilderd als terreurstaat, versierd met allerlei` Palestijnse verhalen en plaatjes van verwoeste huizen in Jenin en elders in de gebieden, leidde tot terecht ernstige protesten van Israëlische politici, Simon Peres voorop.
Onder de kop 'De media en de massamoord' schreef de redactie van de
Israëlische krant, 'Jerusalem Post' van 18 april jl.een veelzeggend commentaar. Hier volgt de integrale tekst:
"Dat ik op mijnwoorden moet letten", heeft Winston Churchill eens gezegd, "heeft me nooit enige indigestie bezorgd". En het heeft zijn reputatie ook geen schade gedaan, iets dat de Britse eerste minister in oorlogstijd zeer hoog schatte. De hedendaagse journalisten zouden er goed aan doen ook hier aandacht aan te schenken, in het bijzonder als het komt tot het melden van de situatie in het Midden-Oosten. Want sinds het begin van Israëls operatie 'Verdedigingsschild' hebben de quasi-gebeurtenissenmelders maar al te gauw fantasie als feit gemeld, maar zijn heel wat trager als ze hun fouten moeten herstellen.
Nemen wij als voorbeeld de zware strijd voor de controle over Jenin tussen het Israëlische leger en Palestijnse schutters. Hoewel de Palestijnen militair hebben verloren, werd Jenin voor hun propaganda een overwinning, door te zeggen dat "Israël een massamoord" had uitgevoerd toen Israël journalisten nog niet toeliet. Buitenlandse journalisten hebben maar al te graag die Palestijnse berichten willen geloven en lieten het aan hun lezers over te kiezen tussen Israëlische berichten over zeer zware schotenwisselingen en Palestijnse beschuldigingen van slachtpartijen. Dagenlang werden die beschuldigingen uitgezonden en kwamen er woedende reacties uit de Westerse wereld.
De feiten die nu aan het licht komen kloppen echter totaal niet met die Palestijnse beschuldigingen. Zowel volgens het leger als volgens onafhankelijke hulporganisaties is het totale aantal Palestijnse doden die in Jenin zijn gevallen 40, wel een enorm verschil met de 500 die de Palestijnen claimen. Bovendien waren het allemaal mannen met patronengordels of andere tekenen dat zij aan de trijd hadden deelgenomen. De Washington Post --schreef: "Er is geen bewijs gevonden dat steun geeft aan Palestijnse beweringen over massaslachtingen of executies door Israëlische troepen".
Jenin is zwaar beschadigd. Maar dat komt door de oorlogvoering, zeker als de schutters zich bevinden temidden van de burgerbevolking. Minister Shimon Peres zei: "Er is geen huis dat niet was gebooby-trapped".
En inderdaad heeft Israël alles gedaan om zo min mogelijk schade te berokkenen aan de Palestijnse burgerbevolking. Met groot gevaar voor zichzelf, hebben Israëlische soldaten huis-aan-huis onderzocht op wapens en op verdachten, een tactiek die zeker heeft bijgedragen aan de dood van 13 Israëlische soldaten in een dag in die stad. Israël had heel gemakkelijk zijn luchtmacht kunnen gebruiken tegen de Palestijnse schutters en zodoende van Jenin een parkeerplaats kunnen .raken, zoals de Verenigde Staten dorpen schijnen te hebben platgebombardeerd in Afghanistan. Maar zoals de Chef-Staf van het leger, Luit.Generaal Shaul Mofaz, uitlegde in een interview op onafhankelijkheidsdag met deze krant: "Dit zou grote aantallen burgerslachtoffers hebben betekend, iets dat we altijd proberen te vermijden".
Dit is wel enorm in tegenstelling met de wijze waarop de Palestijnse Autoriteit zich gedraagt. Deze hele intifada is gekenmerkt door hun onbeschaamd gedrag. Nadat in januari het schip, Karine A, volgeladen met wapens en bestemd voor Gaza, was gepakt, hebben zij daar ieder contact mee ontkend, hoewel bewijzen over de aankoop van het schip en van de wapens in Iran onbetwistbaar waren. Zij noemden het zelfs een Israëlische opzet om Israëls geloofwaardigheid in het Westen te ondermijnen. Arafats ontkenningen over betrokkenheid met terreur waren eveneens vals, zoals bleek toen Israël talrijke Palestijnse documenten kon tonen, waaruit men kon zien dat Arafat persoonlijk fondsen had toegewezen voor terroristische activiteiten, met inbegrip van zelfmoordaanslagen. En hoewel zij doorgaan met het vertellen van leugens, genieten de
Palestijnen nog steeds het vertrouwen van de meerderheid der buitenlandse media hier in Israël.
Dit alles geeft weinig vertrouwen in de kwaliteit van de journalistiek en van journalisten. Objectiviteit en gelijkwaardigheid voor beide partijen zijn niet alleen het melden van de twee kanten van een verhaal. Als één der kanten betrapt wordt op een leugen, moeten verantwoordelijke media dat dan ook zeggen. Tot nu toe zijn velen van de westelijke media hierin tekort geschoten.
Tot zover de Jerusalem Post. Het is begrijpelijk dat journalisten onder de indruk zijn van een aantal weggevaagde straten, zoals in het kamp Jenin met een deels ontredderde bevolking. Journalisten moeten echter dieper tot de feiten doordringen en niet alleen tonen wat voor ogen is.
Terecht zegt Israël dat het ook eerst had kunnen bombarderen, omdat men wist waar de Palestijnse strijders zich ophielden. Dat had zeker levens van Israëlische militairen gespaard. Zware explosieven achter deuren van woonhuizen, die stuk voor stuk werden doorzocht op terroristen en wapens waren mede verantwoordelijk voor de verwoesting van huizen. Net als destijds in Libanon verschansten Palestijnse strijders zich in huizen van burgers. Ook Saddam Hoessein plaatste tijdens de Golfoorlog zijn geschut in de woonwijken van Bagdad en offerde zo zijn eigen volk op. Dat is laf en beneden alle peil. Die lafheid moet ook Arafat en de zijnen worden verweten. Met zo'n club van terroristen is het voor Israël onmogelijk een vredesakkoord te sluiten. Daarom zullen de tijden voor Israël uiterst moeilijk blijven en lijdt ook het Palestijnse volk, vooral wegens zijn eigen leiders.
Feike ter Velde
Weer sneuvelde de waarheid op het slagveld. Ad Melkert, fractievoorzitter van de PvdA, en anderen in de Kamer, riepen om het hardst om het terugroepen van de Nederlandse ambassadeur. Gelukkig werd dat verworpen.
Onder de Israëlische bevolking leidde de valse berichtgeving in de Westerse media tot ontzetting. Vooral in Europa kopten grote kranten over een massaslachting onder de Palestijnse burgerbevolking door Israëlische tanks en F16 straaljagers. Deze berichtgeving leidde tot soms felle antisemitische acties in Europa, vooral in Frankrijk. De gretigheid waarmee Israël in onze media werd afgeschilderd als terreurstaat, versierd met allerlei` Palestijnse verhalen en plaatjes van verwoeste huizen in Jenin en elders in de gebieden, leidde tot terecht ernstige protesten van Israëlische politici, Simon Peres voorop.
Onder de kop 'De media en de massamoord' schreef de redactie van de
Israëlische krant, 'Jerusalem Post' van 18 april jl.een veelzeggend commentaar. Hier volgt de integrale tekst:
"Dat ik op mijnwoorden moet letten", heeft Winston Churchill eens gezegd, "heeft me nooit enige indigestie bezorgd". En het heeft zijn reputatie ook geen schade gedaan, iets dat de Britse eerste minister in oorlogstijd zeer hoog schatte. De hedendaagse journalisten zouden er goed aan doen ook hier aandacht aan te schenken, in het bijzonder als het komt tot het melden van de situatie in het Midden-Oosten. Want sinds het begin van Israëls operatie 'Verdedigingsschild' hebben de quasi-gebeurtenissenmelders maar al te gauw fantasie als feit gemeld, maar zijn heel wat trager als ze hun fouten moeten herstellen.
Nemen wij als voorbeeld de zware strijd voor de controle over Jenin tussen het Israëlische leger en Palestijnse schutters. Hoewel de Palestijnen militair hebben verloren, werd Jenin voor hun propaganda een overwinning, door te zeggen dat "Israël een massamoord" had uitgevoerd toen Israël journalisten nog niet toeliet. Buitenlandse journalisten hebben maar al te graag die Palestijnse berichten willen geloven en lieten het aan hun lezers over te kiezen tussen Israëlische berichten over zeer zware schotenwisselingen en Palestijnse beschuldigingen van slachtpartijen. Dagenlang werden die beschuldigingen uitgezonden en kwamen er woedende reacties uit de Westerse wereld.
De feiten die nu aan het licht komen kloppen echter totaal niet met die Palestijnse beschuldigingen. Zowel volgens het leger als volgens onafhankelijke hulporganisaties is het totale aantal Palestijnse doden die in Jenin zijn gevallen 40, wel een enorm verschil met de 500 die de Palestijnen claimen. Bovendien waren het allemaal mannen met patronengordels of andere tekenen dat zij aan de trijd hadden deelgenomen. De Washington Post --schreef: "Er is geen bewijs gevonden dat steun geeft aan Palestijnse beweringen over massaslachtingen of executies door Israëlische troepen".
Jenin is zwaar beschadigd. Maar dat komt door de oorlogvoering, zeker als de schutters zich bevinden temidden van de burgerbevolking. Minister Shimon Peres zei: "Er is geen huis dat niet was gebooby-trapped".
En inderdaad heeft Israël alles gedaan om zo min mogelijk schade te berokkenen aan de Palestijnse burgerbevolking. Met groot gevaar voor zichzelf, hebben Israëlische soldaten huis-aan-huis onderzocht op wapens en op verdachten, een tactiek die zeker heeft bijgedragen aan de dood van 13 Israëlische soldaten in een dag in die stad. Israël had heel gemakkelijk zijn luchtmacht kunnen gebruiken tegen de Palestijnse schutters en zodoende van Jenin een parkeerplaats kunnen .raken, zoals de Verenigde Staten dorpen schijnen te hebben platgebombardeerd in Afghanistan. Maar zoals de Chef-Staf van het leger, Luit.Generaal Shaul Mofaz, uitlegde in een interview op onafhankelijkheidsdag met deze krant: "Dit zou grote aantallen burgerslachtoffers hebben betekend, iets dat we altijd proberen te vermijden".
Dit is wel enorm in tegenstelling met de wijze waarop de Palestijnse Autoriteit zich gedraagt. Deze hele intifada is gekenmerkt door hun onbeschaamd gedrag. Nadat in januari het schip, Karine A, volgeladen met wapens en bestemd voor Gaza, was gepakt, hebben zij daar ieder contact mee ontkend, hoewel bewijzen over de aankoop van het schip en van de wapens in Iran onbetwistbaar waren. Zij noemden het zelfs een Israëlische opzet om Israëls geloofwaardigheid in het Westen te ondermijnen. Arafats ontkenningen over betrokkenheid met terreur waren eveneens vals, zoals bleek toen Israël talrijke Palestijnse documenten kon tonen, waaruit men kon zien dat Arafat persoonlijk fondsen had toegewezen voor terroristische activiteiten, met inbegrip van zelfmoordaanslagen. En hoewel zij doorgaan met het vertellen van leugens, genieten de
Palestijnen nog steeds het vertrouwen van de meerderheid der buitenlandse media hier in Israël.
Dit alles geeft weinig vertrouwen in de kwaliteit van de journalistiek en van journalisten. Objectiviteit en gelijkwaardigheid voor beide partijen zijn niet alleen het melden van de twee kanten van een verhaal. Als één der kanten betrapt wordt op een leugen, moeten verantwoordelijke media dat dan ook zeggen. Tot nu toe zijn velen van de westelijke media hierin tekort geschoten.
Tot zover de Jerusalem Post. Het is begrijpelijk dat journalisten onder de indruk zijn van een aantal weggevaagde straten, zoals in het kamp Jenin met een deels ontredderde bevolking. Journalisten moeten echter dieper tot de feiten doordringen en niet alleen tonen wat voor ogen is.
Terecht zegt Israël dat het ook eerst had kunnen bombarderen, omdat men wist waar de Palestijnse strijders zich ophielden. Dat had zeker levens van Israëlische militairen gespaard. Zware explosieven achter deuren van woonhuizen, die stuk voor stuk werden doorzocht op terroristen en wapens waren mede verantwoordelijk voor de verwoesting van huizen. Net als destijds in Libanon verschansten Palestijnse strijders zich in huizen van burgers. Ook Saddam Hoessein plaatste tijdens de Golfoorlog zijn geschut in de woonwijken van Bagdad en offerde zo zijn eigen volk op. Dat is laf en beneden alle peil. Die lafheid moet ook Arafat en de zijnen worden verweten. Met zo'n club van terroristen is het voor Israël onmogelijk een vredesakkoord te sluiten. Daarom zullen de tijden voor Israël uiterst moeilijk blijven en lijdt ook het Palestijnse volk, vooral wegens zijn eigen leiders.
Feike ter Velde