De les van het ganzenbord
Johannes de Heer was op een oudejaarsavond bij zijn kinderen. Het was de eerste oudejaarsavond na het overlijden van zijn vrouw. Alles was nog zo vers en onbegrijpelijk. Het wilde er nog niet in dat het werkelijk zo was. Er dreigde inzinking en verslapping in de arbeid door de levendige herinnering aan het heengaan.
Enige kleinkinderen zaten te ganzenborden. Opeens hoorde ik roepen: “Opa! Doe je ook mee ganzenborden?” Er was een tijd in mijn leven dat ik op een dergelijke vraag onder deze omstandigheden een bestraffend antwoord zou hebben gegeven. Maar ik heb door de ervaring wat beters geleerd, namelijk om kind met kinderen te zijn, en menigmaal heb ik gemerkt dat de weg om zelf geholpen te worden, leidt over de brug waar we anderen helpen.
Zo was ik in enkele ogenblikken uit mijn overpeinzing overgeplaatst naar het luidruchtige kinderspel, om er achter te komen dat diepe levenslessen niet altijd van achter de gefronste wenkbrauwen komen.
In de put
Aangezien ik al een hele tijd geen ganzenbord had gespeeld werd ik even bijgepraat. Herberg, Put, Dood, Gevangenis. Mijn kleindochter zat tot groot gelach van haar broertjes steeds in de Put. Ze moest daar blijven tot ze verlost werd, doordat een ander haar plaats innam. De Herberg en de Gevangenis, dat vond ik niet zo erg, maar de put! Neen, het is niet fijn in de Put te zitten, terwijl de anderen lekker doorspelen. Je moet wachten, totdat je verlost wordt.
En dan denk ik aan die Chinees, die zijn bekering niet beter kon vertellen dan dat hij vroeger in een diepe put zat. Confucius, Boeddha en vele andere heilige mannen gingen voorbij, maar als zij bij zijn put kwamen, gaven ze hem alleen maar troostwoorden en lieten hem waar hij was. Maar toen kwam Jezus voorbij die put. Hij bleef niet boven bij de rand staan om allerlei aanwijzingen te geven aan die Chinees, maar Hij klom zelf in de put naar beneden en haalde de man er uit. Als je in de put zit, helpen redeneringen niet: daaruit moet je verlost worden en dat kan alleen Hij doen, Die voor ons de dood is ingegaan.
Opnieuw beginnen
Maar, groter nog dan om het ‘in de Put zitten’ van mijn kleindochter, was de pret om Opa. Die zat ieder ogenblik op de Dood. En het reglement zei onverbiddelijk: ‘Wie op de Dood komt, moet van voren af beginnen.’ En terwijl de kinderen schaterden van plezier, kreeg ik mijn Oudejaarsavondles. Ik was in het afgelopen jaar telkens bij de dood aangeland. Eerst mijn moeder, toen mijn schoonzuster, enkele goede vrienden en nu ook mijn lieve vrouw. Maar het reglement van het zielkundige ganzenbord zegt: ‘Als iemand op de dood komt, moet hij opnieuw beginnen.’ Ik zelf zou liever, zoals bij de put, blijven zitten tot ik verlost werd.
Ik peinsde, maar de kinderen riepen: “Opa moet van voren aan beginnen.” Toen wist ik het. O ja, ik wist het eerder ook wel, maar er is soms een kinderhand nodig om ons wat op gang te helpen. Welnu, zo zij het dan, met Gods hulp, voorwaarts! Opnieuw beginnen! ‘En God is bij machte alle genade in u overvloedig te schenken, opdat gij, in alle opzichten te allen tijde van alles genoegzaam voorzien, in alle goed werk overvloedig moogt zijn’ (2 Korintiërs 9:8).
Ik heb die avond niets uit de ‘pot’ gewonnen, maar toch ging ik met een grote winst naar bed.
Johannes de Heer
bewerking door Frits Boekhoff
Enige kleinkinderen zaten te ganzenborden. Opeens hoorde ik roepen: “Opa! Doe je ook mee ganzenborden?” Er was een tijd in mijn leven dat ik op een dergelijke vraag onder deze omstandigheden een bestraffend antwoord zou hebben gegeven. Maar ik heb door de ervaring wat beters geleerd, namelijk om kind met kinderen te zijn, en menigmaal heb ik gemerkt dat de weg om zelf geholpen te worden, leidt over de brug waar we anderen helpen.
Zo was ik in enkele ogenblikken uit mijn overpeinzing overgeplaatst naar het luidruchtige kinderspel, om er achter te komen dat diepe levenslessen niet altijd van achter de gefronste wenkbrauwen komen.
In de put
Aangezien ik al een hele tijd geen ganzenbord had gespeeld werd ik even bijgepraat. Herberg, Put, Dood, Gevangenis. Mijn kleindochter zat tot groot gelach van haar broertjes steeds in de Put. Ze moest daar blijven tot ze verlost werd, doordat een ander haar plaats innam. De Herberg en de Gevangenis, dat vond ik niet zo erg, maar de put! Neen, het is niet fijn in de Put te zitten, terwijl de anderen lekker doorspelen. Je moet wachten, totdat je verlost wordt.
En dan denk ik aan die Chinees, die zijn bekering niet beter kon vertellen dan dat hij vroeger in een diepe put zat. Confucius, Boeddha en vele andere heilige mannen gingen voorbij, maar als zij bij zijn put kwamen, gaven ze hem alleen maar troostwoorden en lieten hem waar hij was. Maar toen kwam Jezus voorbij die put. Hij bleef niet boven bij de rand staan om allerlei aanwijzingen te geven aan die Chinees, maar Hij klom zelf in de put naar beneden en haalde de man er uit. Als je in de put zit, helpen redeneringen niet: daaruit moet je verlost worden en dat kan alleen Hij doen, Die voor ons de dood is ingegaan.
Opnieuw beginnen
Maar, groter nog dan om het ‘in de Put zitten’ van mijn kleindochter, was de pret om Opa. Die zat ieder ogenblik op de Dood. En het reglement zei onverbiddelijk: ‘Wie op de Dood komt, moet van voren af beginnen.’ En terwijl de kinderen schaterden van plezier, kreeg ik mijn Oudejaarsavondles. Ik was in het afgelopen jaar telkens bij de dood aangeland. Eerst mijn moeder, toen mijn schoonzuster, enkele goede vrienden en nu ook mijn lieve vrouw. Maar het reglement van het zielkundige ganzenbord zegt: ‘Als iemand op de dood komt, moet hij opnieuw beginnen.’ Ik zelf zou liever, zoals bij de put, blijven zitten tot ik verlost werd.
Ik peinsde, maar de kinderen riepen: “Opa moet van voren aan beginnen.” Toen wist ik het. O ja, ik wist het eerder ook wel, maar er is soms een kinderhand nodig om ons wat op gang te helpen. Welnu, zo zij het dan, met Gods hulp, voorwaarts! Opnieuw beginnen! ‘En God is bij machte alle genade in u overvloedig te schenken, opdat gij, in alle opzichten te allen tijde van alles genoegzaam voorzien, in alle goed werk overvloedig moogt zijn’ (2 Korintiërs 9:8).
Ik heb die avond niets uit de ‘pot’ gewonnen, maar toch ging ik met een grote winst naar bed.
Johannes de Heer
bewerking door Frits Boekhoff