“De kracht van Israël zal niet falen!”

Abraham de Zwart • 90 - 2014 • Uitgave: 14
Met de Franse Revolutie (1789) brak een periode van verlichting aan waarin verdrukking en discriminatie, die de Joden vanaf de middeleeuwen hadden moeten doorstaan, afnamen en in de meeste westerse geïndustrialiseerde landen verdwenen. Maar in de 20e eeuw moesten zij opnieuw voortdurend strijd voeren tegen allerlei discriminerende wetten. Op 2 november 1917 wordt de bekende ‘Balfour-Declaration’ een markant keerpunt voor de Joden.

“In het begin van de 20e eeuw waren er gebieden waar Joden zich niet mochten vestigen, beroepen die zij niet mochten uitoefenen. Zelfs in de landen waar iedereen gelijke burgerrechten had, werden ze vaak gezien als een apart en moeilijk volk, als een in zichzelf gekeerde, gesloten gemeenschap, als buitenstaanders. Uit zelfbescherming tegen argwaan en vijandigheid van de buitenwereld en het steeds opnieuw oplaaiend antisemitisme vormden de Joden een hechte gemeenschap, bijeengehouden door hun godsdienst, onderwijstradities en taal.
Aan de ene kant van het religieuze spectrum bevonden zich de ultraorthodoxe en de chassidische Joden. Zij hadden geen contact met de buitenwereld en richtten zich volledig op hun geestelijke wereld van gebed en geloof. De orthodoxe Joden hadden meer omgang met niet-Joden met wie zij leefden en hielden zich aan de regels van hun godsdienst, zoals het vieren van de sabbat en de religieuze feestdagen. Voor de liberale Joden en vrijzinnige Joden bleef het religieuze leven beperkt tot het bezoeken van de synagoge – waar ze naast het Bijbelse Hebreeuws vaak de plaatselijke taal gebruikten – en het uitvoeren van de huiselijke rituelen zoals de ‘vrijdagse sabbatsmaaltijd’.

De roep om een thuisland
Zowel in Amerika als Groot-Brittannië bestond onwil om Joden toe te laten tot de instituties van de betere kringen en hen als gelijken te accepteren. Zelfs al werd de achterstelling doorbroken en overwonnen, de Joden waren erdoor belast, wat verschillende reacties tot gevolg had:
De eerste groep richtte zich volledig op het land waar ze woonden. Ze probeerden te overleven door zich aan te passen en burgerrechten te verkrijgen. Velen gingen zo ver dat ze zich volledig wilden assimileren, dat betekent: opgaan in het culturele leven en de normen en waarden, het patriottisme en zelfs de godsdienst overnemen van het land waarin ze woonden. Mede door deze positie streden de Joden zelfs tegen elkaar in WO I. “Een zionist zou er van overtuigd moeten zijn dat Joden moeten samenwerken om een Joods tehuis te realiseren – los van de nationaliteit – in plaats van elkaar vanuit de loopgraven te beschieten,” aldus Gershom Scholem in 1914. Deze bekende Joodse mysticus was toen 17 jaar.
De tweede groep trok weg uit de plaatsen waar vervolgingen, economische ontberingen en sociale barrières het leven ondraaglijk maakten naar landen waar ze politieke vrijheid en economische mogelijkheden hoopten te vinden, met name in de Verenigde Staten.
De derde groep hoopte op een toekomst die een revolutionaire verandering in hun situatie zou brengen: aan de ene kant de revolutie die de socialisten en marxisten voor de hele samenleving voorzagen en aan de andere kant de opleving van het specifieke Joodse nationalisme, de intensivering van de eeuwenoude oproep om een Joods thuisland in Palestina. Deze weerbaarheid werd o.a. getoond door Sarah Aaronsohns (1915). Zij gaf in Zikhron Ya’akov (Palestina) met haar groep Nili (Netsa Jisrael lo Jisjake = de kracht van Israël zal niet falen, Numeri 24:18) militaire informatie door aan de Britten over de Turken.

De Eerste Wereldoorlog
In de Eerste Wereldoorlog had de regering van Groot-Brittannië allerlei belangen om hun verworven wereldpositie te handhaven. Daarom deed ze vele beloften. Om het uitbreken van een Arabische opstand te versnellen beloofden vertegenwoordigers van Groot-Brittannië begin 1916 dat ze de stichting van een onafhankelijke Arabische staat aan het eind van het conflict ondersteunden. T.E. Lawrence, alias ‘Lawrence of Arabia’, onderhandelde in goed vertrouwen met Arabische leiders. Hij stimuleerde de Arabieren tot grotere militaire inspanningen tegen de Turken. In mei 1916 sloten de Britten en de Fransen de Sykes-Picot-overeenkomst, die bepaalde dat het merendeel van de Arabische wereld in Britse en Franse koloniën verdeeld zou worden. Ondanks hun onzekerheid bleven de Arabieren strijden tegen hun Turkse overheersers.
Toen de geallieerden (Frankrijk, Groot-Brittannië, Rusland en de Verenigde Staten) de Turken overal in het Nabije Oosten nederlagen toebrachten en zich vast in Palestina hadden genesteld, beloonde de Britse minister van buitenlandse zaken, Arthur Balfour, de zionistische druk en gaf op 2 november 1917 een verklaring uit over de intenties van de Britse regering met betrekking tot Palestina. Het mag typerend zijn, dat de beroemde ‘Balfour Declaration’ niet aan de opperrabijn werd gericht, noch aan dr. Chaim Weizmann of Nahum Sokolow – de Zionistische leiders in Londen – maar aan Lord (Walter) Rothschild. Een vertaling van deze beroemde verklaring luidde als volgt:

Ministerie van buitenlandse zaken, 2 november 1917

Hooggeachte Lord Rothschild,

Het doet mij veel genoegen u namens zijner majesteits regering de hieronder volgende verklaring van sympathie met de joods-zionistische doelstellingen te doen geworden, zoals deze is voorgelegd aan en goedgekeurd door het kabinet.
‘Zijner majesteits regering neemt een instemmend standpunt in ten aanzien van de vestiging in Palestina van een nationaal tehuis voor het joodse volk, en is bereid met alle haar ten diensten staande middelen de vervulling van deze doelstelling te bevorderen, met dien verstande dat niets zal worden gedaan ten nadelen van de burgerlijke en religieuze rechten van de bestaande niet-joodse gemeenschappen in Palestina, of ten nadelen van de rechten en de politieke bevoegdheden van joden in enig ander land.’
Ik zal u erkentelijk zijn, indien u deze verklaring ter kennis wilt brengen van de zionistische federatie.

Met de meeste hoogachting,
Uw Arthur Balfour


Van droom tot conflict
Dr. Chaim Weizmann had gehoopt op een Joodse staat en geen ‘nationaal tehuis’. Het ministerie van Buitenlandse Zaken had overigens aanvankelijk niet verder willen gaan dan een ‘toevluchtsoord’! Onder de zionisten veroorzaakte deze verklaring groot enthousiasme, omdat hiermee het bereiken van de doelstellingen van de World Zionist Organization dichterbij schenen te komen. De passage met dien verstande… etc. biedt helaas nog steeds conflictstof!
Groot-Brittannië had de Arabieren een onafhankelijke staat beloofd, de Fransen gedeelten ervan als koloniale bezitting en de Joden heel Palestina. De Arabieren, vaak verzwakt door onderlinge strijd, gedroegen zich vrij onrustig onder het westerse koloniale bestuur. Erger nog was de toepassing van de Balfour-Declaration. Onder Britse bescherming (?) begonnen de Joden terug te keren naar het woongebied van hun voorouders. De zionistische droom werd werkelijkheid. De Arabieren waren zeer verbolgen over deze ontwikkelingen en het hieruit resulterende conflict wordt nog dagelijks aan onze wereld getoond!
De Balfour-Declaration werd door de geallieerden bekrachtigd in de Conferentie van San Remo in 1920. Het werd hierdoor een belangrijk instrument van Britse en internationale politiek. De Declaration werd – samen met diverse bepalingen om de Joodse immigratie te faciliteren – deel van het Britse mandaat over Palestina. Op 24 juli 1922 bevestigd door de Volkenbond (League of Nations).
Richting bepalend is en blijft: ‘Kies voor het leven, voor uw eigen toekomst en die van uw nakomelingen, door de Eeuwige, uw God, lief te hebben, Hem te gehoorzamen en Hem toegedaan te blijven. Dan zult u lang blijven wonen in het land dat Hij uw voorouders Abraham, Isaäk en Jakob onder ede heeft beloofd’ (Deuteronomium 30:19-20).

Abraham de Zwart

Geraadpleegde bronnen:
http://avalon.law.yale.edu/20th_century/sykes.asp, 5 februari 2014
Encyclopaedia Britannica, Micropaedia, Volume 1, 1943 – 1973, Chicago et all.
Virginia Cowles: De Rothschilds, geschiedenis van een bankiersgeslacht, 1973, H.J.W. Becht’s Uitgeversmaatschappij bv, Amsterdam
Martin Gilbert: Een eeuw joods leven, een fotografische geschiedenis van de joden in de 20ste eeuw, 2001, Tirion, Baarn
Andy Wiest, De geschiedenis van de Eerste wereldoorlog, 2002, Aartselaar/ Oosterhout, Deltas, België-Nederland