De Koning komt

Jan van Barneveld • 90 - 2014 • Uitgave: 15/16
De Here Jezus, Paulus en de profeten voorzeggen zware tijden voordat de Heer terugkomt en het vrederijk aanbreekt. In grote delen van de wereld zijn die profetieën al vreselijke realiteit geworden. Er is hoop. Zelfs tijdens de rampen die in Openbaring voorzegd worden zucht de Heilige Geest omdat de mensen zich toch niet bekeerden. Want God heeft geen welgevallen aan de dood van wie sterven moet. Hij wil bekering ‘opdat gij leeft’. Een blij signaal in dit alles is dat de Koning komt. Eerst als Koning van de Joden. Als wij de angstige voortekenen van Zijn komst zien, spoelt er tegelijk een blijde golf van hoop over onze schrik.

Rond de geboorte van de Here Jezus waren er profetieën over Zijn koningschap. De engel Gabriël vertelde Maria dat de HERE Hem ‘de troon van zijn vader David zal geven en Hij als Koning over het huis van Jakob zou heersen’ (Lucas 1:32,33). De wijzen zochten ‘de geboren Koning van de Joden’ (Matteüs 2:2). De apostelen verwachtten dat de Here Jezus in hun tijd Koning zou worden. Ze schakelden zelfs hun moeder in om ministersposten te krijgen (Matteüs 20:21). Tegenover Pilatus en het Sanhedrin getuigde de Heer vrijmoedig en duidelijk dat Hij de Koning-Messias is. De Vredevorst, die een Koninkrijk gefundeerd op recht en gerechtigheid en met eindeloze vrede (Jesaja 9:6) zal brengen. De vader van Johannes de Doper profeteerde: ‘dat Hij ons zou geven, zonder vrees, verlost uit de handen van onze vijanden Hem te dienen in heiligheid en gerechtigheid’ (Lucas 1:74-75). Daar zag toen en ziet Israël nu naar uit. Dat zal ook gebeuren.

De gekruisigde Koning
Bij de intocht in Jeruzalem rond Pesach juichte de menigte: ‘Hosanna, gezegend Hij, die komt in de Naam van de Here! De koning van Israël’ (Johannes 12:13). Het liep toen anders. De overpriesters, het leiderschap van de Joden, wilden Hem niet. Zij riepen: ‘Wij hebben geen koning, alleen de keizer’ (Johannes 19:15). Toen liet Pilatus Hem kruisigen. Maar nog één keer maakte de HERE niet alleen Israël, maar heel de wereld tot op vandaag duidelijk Wie daar hing. Het stond boven het kruis: ‘Jezus, de Nazoreeër, de Koning van de Joden’. In het Hebreeuws, Latijn en Grieks. Iedereen kon en kan het lezen, Jood en Griek. De Heer ging heen en komt terug als Koning van de Joden en daarna over de hele wereld. ‘Want uit Sion zal de wet uitgaan en het woord van de HERE uit Jeruzalem’ (Jesaja 2:3). Daar ziet Israël naar uit en daar wacht de hele schepping op.

De verwachte Koning
De meeste schrijvers van het Nieuwe Testament verwachtten de terugkeer van de Here Jezus in hun tijd. Waarom zo lang uitstel voordat de Verlosser komt? Eén van de redenen is de grote genade van God. Immers, voor de komst van Jezus en Zijn vrederijk komen er verschrikkelijke rampen en oordelen over de aarde. God heeft echter ‘geen behagen in de dood van de goddeloze, maar veeleer daarin, dat de goddeloze zich bekeert van zijn weg en leeft’ (Ezechiël 33:11). God wil bekering. Als de apocalyptische rampen in volle gang zijn, zucht de Heilige Geest herhaaldelijk: ‘…en zij bekeerden zich toch niet’ (Openbaring 9:20, 16:9,11). Dan pas, na ongeveer 2000 jaar, klinkt: ‘er zal geen uitstel meer zijn’ (Openbaring 10:7).
Er is een historisch precedent van zo’n uitstel. In Genesis 15 verschijnt de HERE aan Abraham. God bevestigt de landbelofte voor Israël, maar legt uit waarom die niet direct in vervulling kan gaan. Israël zal eerst in een vreemd land (Egypte) 400 jaar verdrukt worden. Dan pas is ‘de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten vol’ (Genesis 15:13-21). De Amorieten in Kanaän kregen 400 jaar uitstel. Alleen Rachab, de hoer uit Jericho, en de inwoners van de stad Gibeon maakten gebruik van dit uitstel en werden gered.
Paulus legt uit dat de gedeeltelijke verharding van Israël pas opgeheven wordt en de Verlosser uit Sion zal komen als de ‘volheid van de heidenen’ is bereikt. Dit uitstel duurt nu bijna 2000 jaar. Groot zijn Gods geduld en genade. Dus Israël wacht nog op de komst van de Messias en de gemeente van Christus ziet uit naar Jezus, onze Heer.

Twee steden vol verwachting
De gemeente in Thessaloníki (tegenwoordig Saloniki, in Centraal-Macedonië) was intensief bezig met de wederkomst van de Heer. Zij waren bang dat die vreselijke ‘Dag van de HERE’ op het punt stond uit te breken. Terwijl Paulus hun verzekerd had dat ‘God ons niet gesteld heeft tot toorn… maar ons verlost van de komende toorn’ (1 Tessalonicenzen 1:10 en 5:9).
In zijn tweede brief aan die gemeente legt Paulus uit wat er allemaal nog moest gebeuren voordat de Here Jezus satan zal ‘doden door de adem van zijn mond’ (2 Tessalonicenzen 2:1-10). Zij waren vol verwachting; volgens de opdracht van de Here Jezus. Een tweede gemeente die de opdracht Hem te blijven verwachten was in Filadelfia. ‘Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven verwachten, zal Ik ook u bewaren voor het uur der verzoeking die over de hele wereld zal komen’ (Openbaring 3:10). Paulus voorzegt ook dat er in ‘de laatste dagen zware tijden zullen komen’ (2 Timoteüs 3:1). Onze Heer komt. Maar ook zware tijden. Dat maken de christenen in het Midden-Oosten, in Noord-Korea en in veel andere landen nu mee. Dat kan ook over ons komen.

Israël
Tot in details voorzegt de Schrift zware tijden die over Israël zullen komen. We noemen drie voorbeelden. In de tijd dat de HERE ‘hen terugbrengt in het land dat Ik aan hun vaderen gegeven heb’ (Jeremia 31:3) zal ‘er een tijd van benauwdheid zijn voor Jakob, maar daaruit zal hij gered worden’ (Jeremia 31:7). Daniël profeteert over de eindtijd: ‘Er zal een tijd van grote benauwdheid zijn… Maar in die tijd zal uw volk ontkomen: al wie in het boek geschreven wordt bevonden’ (Daniël 12:1). In Openbaring 12:6, 13-18 lezen we hoe het Joodse volk in die tijd van vervolgingen een schuilplaats in de woestijn wordt geboden. God zorgt voor Zijn volk.

Angstige tekenen en grote bemoediging
De in de Bijbel voorzegde tekenen van de tijd en weeën van de eindtijd komen in een steeds sneller tempo over de aarde. Ook over ons. Aan het slot van Zijn ‘Rede over de laatste dingen’ waarschuwt en bemoedigt de Here Jezus ons: ‘Wanneer deze dingen beginnen te geschieden, kijk dan omhoog en heft uw hoofd op, omdat uw verlossing nabij is’ (Lucas 21:28, HSV). En Hij vermaant ons: ‘Waakt te allen tijde en bidt dat u in staat mag zijn te ontkomen aan alles wat geschieden zal…’ (Lucas 21:36).

Jan van Barneveld