De komst van Jezus Christus:

Ad Kooijmans • 90 - 2014 • Uitgave: 25/26
een blik in Gods (heils)programma

In 1 Johannes 4:8 lezen we: ‘Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde.’ Dat wil zeggen dat als we God willen beschrijven, we dat nooit kunnen doen apart van Zijn liefde. Liefde zoekt bevrediging in gemeenschap. Daarom kunnen we stellen dat Gods schepping een uitdrukking is van Zijn liefde.

Het moet ook duidelijk zijn, dat ieder schepsel afhankelijk is van zijn Schepper. Hij schiep eerst de engelen als vele individuen en met een hiërarchie. Velen beantwoordden Zijn liefde, maar één leider wilde onafhankelijk zijn van God. Hij beantwoordde dus niet aan Zijn liefde, maar werd beheerst door zelfzucht. Hij zei als beheerser van de koning van Babel: ‘Ik zal opstijgen naar de hemel; tot boven Gods sterren zal ik mijn troon verheffen, Ik zal zetelen op de berg van de ontmoeting aan de noordzijde. Ik zal opstijgen boven de wolkenhoogten, ik zal mij gelijkstellen aan de Allerhoogste’ (Jesaja 14:13-14). God zei tegen hem: ‘U bent in het rijk van de dood neergestort’ (Jesaja 14:15). Immers, God is de bron van leven en buiten Hem heerst de dood.

God niet nodig
Daarna schiep God de mens naar Zijn beeld, niet als los individu maar als lid van een zelf propagerende gemeenschap, waarvan ieder ontspringt uit een liefdesgemeenschap (Genesis 1:28). Liefde kan alleen bestaan in vrijheid, het is immers niet mogelijk om iemand tot liefde te dwingen. Daarom stelde God de mens voor de keuze. Die keuze is weergegeven door twee bomen, namelijk de boom des levens en de boom der kennis van goed en kwaad (Genesis 2:9).
De boom des levens is de boom van afhankelijkheid van God, ook in de ontwikkeling van kennis. De andere boom vertegenwoordigt onafhankelijkheid van God, je beslist zelf wat goed en kwaad is, daar heb je God niet voor nodig. De gevallen cherub, vermomd als slang, benaderde de vrouw als zwakste van het mensenpaar en bracht haar door leugen en misleiding tot de verkeerde keuze en infecteerde de mens met zijn eigen zelfzucht. Hij wordt gekenmerkt als ‘de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt’ (Openbaring 12:9). Toen God in de hof kwam voor gemeenschap met de mens, verborg die zich, omdat de heerlijkheid van Gods beeld die hem bekleedde verdwenen was en hij bevreesd was om voor de heilige God te verschijnen. Het oordeel kon niet uitblijven. Hij had voor de dood gekozen en God zei: ‘Tot stof zult gij wederkeren’ (Genesis 3:19).
Maar tegen de slang zei hij, dat er vijandschap zou zijn tussen hem en het nageslacht van de vrouw, dat hem de kop zou vermorzelen (Genesis 3:15). Maar Gods liefde is sterker dan de dood. Hij vond mensen die bij Hem toevlucht zochten en zegende ze met Zijn gemeenschap in de verwachting van het vrouwenzaad. Tot die mensen behoorden Henoch, Noach, Abraham, Isaäk, Jakob, Mozes en David.
Gedurende heel de geschiedenis van het Oude Testament bleef het vrouwenzaad een mysterie, hoewel er enkele profetieën meer licht op gaven. De duidelijkste daarvan is misschien Jesaja 9:5 ‘Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.’

Gods liefde voor de mensheid
In het evangelie werd het geheimenis onthuld, namelijk dat de Zoon des mensen ook de Zoon van God is. Hij is sterker dan de satan en ging als Overwinnaar het dodenrijk binnen toen Hij Zijn offer voor onze zonden en Gods wil volbracht had, Overwinnaar over satan en dood. Hij is het vrouwenzaad, door God zelf verwekt, zonder menselijke vader (Matteüs 1:18-20). Daarom kon Hij zeggen: ‘Ik ben het Leven’ (Johannes 11:25; 14:6).
Hij is het begin van een nieuwe schepping. Bij de eerste schepping zongen de Morgensterren vrolijk (Job 38:7). Bij de nieuwe schepping loofden de engelen God in de velden van Efrata en zeiden: ‘Ere zei God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen’ (Lucas 2:14). Dat zijn de mensen die geloven in Hem die kwam in de wereld en van Wie God zei: ‘U bent Mijn geliefde Zoon, in u heb Ik Mijn welbehagen’ (Lucas 3:22).
Hij was Gods liefdegave aan de mensheid. ‘Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft’ (Johannes 3:16). In de Heere Jezus ontvangt de mensheid een tweede kans om Gods liefde te beantwoorden in volkomen afhankelijkheid van Hem (Johannes 15:5), zoals Hij volkomen afhankelijk is van Zijn Vader (Johannes 5:30). ‘God echter bevestigt Zijn liefde voor ons daarin dat Christus voor ons gestorven is toen wij nog zondaars waren. Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij behouden worden door Zijn leven, omdat wij verzoend zijn’ (Romeinen 5:8,10).

De duivel heeft het geprobeerd
Het Vrouwenzaad, Christus, werd het nieuwe Hoofd van een nieuwe mensheid. Hij heeft de goede keuze gemaakt en vastgehouden. Zo kon Hij zeggen: ‘Ik ben uit de hemel neergedaald, niet opdat Ik Mijn wil zou doen, maar de wil van Hem die Mij gezonden heeft’ (Johannes 6:38). De duivel heeft Hem steeds aangevallen om Hem tot zelfzucht te verleiden, voor Zijn publieke dienst (Matteüs 4:1-10), met Zijn confrontatie met de dood om velen het leven te geven (Johannes 12:27-28), in Zijn zielenstrijd in Getsemané (Lucas 22:42) en in het duivelse koor dat Hem uitdaagde van het kruis af te komen (Lucas 23:35-39). ‘Daarom zegt Hij bij Zijn komst in de wereld: ‘Slachtoffer en spijsoffer hebt U niet gewild, maar U hebt voor Mij een lichaam gereedgemaakt. Brandoffers en offers voor de zonde hebben U niet behaagd.’ Toen zei Ik: ‘Zie, Ik kom – in de boekrol is over Mij geschreven om Uw wil te doen, o God’’ (Hebreeën 10:5-7). Hij voltooide Zijn priesterlijke dienst als Hogepriester naar de ordening van Melchizedek (Hebreeën 5:10). En zal als Koning der Joden heersen wanneer de laatste die behouden wordt, aan Zijn gemeente wordt toegevoegd.

Jezus’ hemelse afkomst
Zijn komst in de wereld betekende een vloed van zegeningen. Het getuigenis van de apostel Paulus:
‘Dit is een betrouwbaar woord en alle aanneming waard dat Christus Jezus in de wereld gekomen is om zondaren zalig te maken, van wie ik de voornaamste ben’ (1 Timoteüs 1:15). Nikodemus herkende Hem als Leraar van God gekomen (Johannes 3:2), Johannes de Doper: ‘Wie van boven komt, is boven allen’ (Johannes 3:31), de Joden: ‘Hij is werkelijk de Profeet die in de wereld komen zou’ (Johannes 6:14).
Hoewel Jezus overvloedig getuigenis heeft gegeven van Zijn hemelse afkomst als Zoon van de Vader, werd Hij door velen niet als zodanig herkend. In Nazareth, waar Hij opgroeide, kenden ze Hem als ‘de timmerman, de zoon van Maria en namen aanstoot aan Hem’ (Marcus 6:3). Die aanstoot, niet alleen in Nazareth, werd ongetwijfeld veroorzaakt door het getuigenis van Jezus over Zichzelf: ‘Ik ben van God uitgegaan en gekomen. Want Ik ben ook niet uit Mijzelf gekomen, maar Hij heeft Mij gezonden’ (Johannes 8:42). Zijn neerdalen uit de hemel gaf Zijn pre-existentie aan, maar toen Hij zei: ‘Vóór Abraham geboren was, ben Ik’ (Johannes 8:58) wilden ze Hem stenigen.
Hoe anders reageerden zij die intiem met Hem waren. Zij herkenden Hem als de Christus, de Zoon van God. Natanaël zei: ‘U bent de Zoon van God, U bent de Koning van Israël’ (Johannes 1:50). Petrus zei: ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God’ (Matteüs 16:16). En Martha zei: ‘Ik geloof dat U de Christus bent, de Zoon van God, Die in de wereld komen zou’ (Johannes 11:27). Die intimiteit verkrijgen we door wedergeboorte.
Waaraan is een wedergeboren gelovige te herkennen? Dat hij de goede keuze gemaakt heeft waarvoor Christus ons stelt, namelijk leven uit genade (Romeinen 6:14), dat is volkomen afhankelijkheid. En gehoorzaamheid (Johannes 14:21), dat is beantwoording van Gods liefde.

Ad Kooijmans