De komende dagen

ds. Jac. Schouten • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 12
Techniek en wetenschap zullen in dienst gesteld worden van de macht der duisternis en tot onvoorstelbare hoogten stijgen.

God laat, binnen bepaalde grenzen, de wereld zijn gang gaan, zodat deze oordeelsrijp wordt.

De berg Sion zal zeker de aardse berg Sion zijn, de Tempelberg, waar de woonplaats van God is.

Het is de strijd tussen de hemel en de macht van Babylon. Misschien kunnen we ook zeggen, de strijd tussen Jeruzalem en Babel.

We denken aan Hem als de hemelse Hogepriester die voor de Zijnen bidt en pleit. Maar hoe anders zien we de Here hier.

Iedereen, en er is niemand daarbij uitgezonderd, mag tot de Heiland de toevlucht nemen onder belijdenis van zonde en schuld.



Het wachten op de komende dagen heeft vele eeuwen geduurd. Vanaf de eerste tijd zijn er gelovigen geweest, die uitzagen naar de vervulling van dit alles. Soms meende men in de gebeurtenissen, die plaats vonden in de wereld, tekenen te zien van het naderende einde. De eerste gelovigen zagen antichristelijke trekken in het optreden van de keizers van Rome. Later zag Luther ditzelfde in het pausdom. En in deze eeuw waren het Stalin en Hitler die als de antichrist werden gezien. Zij brachten ook in hun optreden de tekenen van de antichrist heel dichtbij, maar zij waren het niet. Het zal voor de gelovigen uit de grote verdrukking en de gelovigen uit Israël duidelijk zijn wanneer de antichrist optreedt, wie hij zal zijn. In de dan gebouwde tempel zal hij de gruwel der verwoesting oprichten, waarvan de Here Jezus spreekt (Matth. 24 vs. 15). Hij zal zich keren tegen Israël, het volk dat de Verlosser, de Messias, heeft voortgebracht. Bovenal zal hij zich in zijn strijd richten tegen de Allerhoogste God. De strijd, die ver voor de schepping van de mens is begonnen, en zichtbaarheid kreeg in de zondeval van de mens in de Hof van Eden, krijgt dan zijn hoogtepunt. In Jesaja 14 vs. 13 en 14 lezen wij over het oude streven van de macht der duisternis:

"Gij overlegdet nog wel: Ik zal ten hemel stijgen, boven de sterren Gods mijn troon oprichten en zetelen op de berg der samenkomst ver in het noorden; ik wil opstijgen boven de hoogten der wolken, mij aan de Allerhoogste gelijk stellen".

Het beest, de antichrist, zal de legers der wereld verzamelen, en hen doen oprukken naar het Midden-Oosten, om eindelijk af te rekenen met het volk Israël, om het eeuwenlange Jodenprobleem op te lossen, maar bovenal om de legers van de wereld te mobiliseren in de strijd tegen de Here God en Zijn Gezalfde, zoals Psalm 2 ons al laat zien. Techniek en wetenschap zullen in dienst gesteld worden van de macht der duisternis en tot onvoorstelbare hoogten stijgen. Wat in Gen. 11 vs. 6 geschreven staat zal dan bijna werkelijkheid worden: 'Dit is het begin van hun streven; nu zal niets van wat zij denken te doen voor hen onuitvoerbaar zijn". Duivelse machten zullen de menselijke kennis zover brengen dat de mens zich god waant. Niets meer onmogelijk op technisch en wetenschappelijk gebied.

Daarnaast zullen we zien dat op deze aarde de zonde, de ongerechtigheid en de misdaad op grote wijze zullen toenemen, want de remmen zijn weg. De Tegenhouder (2 Thess. 2), de Heilige Geest, is van deze aarde weggenomen. De gemeente is door de Here opgenomen. Het is de tijd dat alles kan en mag. God laat, binnen bepaalde grenzen, de wereld zijn gang gaan, zodat deze oordeelsrijp wordt. Grote kosmische rampen zullen de aarde bedreigen en daadwerkelijk over de aarde heenkomen. Enerzijds zullen het de krachten zijn die de mens zelf oproept in zijn alles willende bereikte wetenschap. Anderzijds zullen ook de oordelen van God over de wereld heenkomen. We hebben aardbevingen, overstromingen en nog veel meer te wachten.

Want het is de door de oude profeten reeds aangekondigde dag des Heren. Openbaring 6 laat ons er iets van zien. Sterren vallen op de aarde. De hemel, toch altijd een vast punt in het bestaan van de mens, wordt toegerold als een boekrol; berg en eiland worden van zijn plaats gerukt. Kortom, het is een schrikwekkende zaak op heel de aarde. En te midden van dit verschrikkelijke inferno vinden wij de honderd-vierenveertigduizend op de berg Sion.

Zo maar een intermezzo in dit hele gebeuren. En temidden van dat alles staat daar het Lam. Al eerder, maar dan in het hemels gezicht van Openb. 6, komen we het Lam tegen. "Ik zag een Lam, staande als geslacht", zo schrijft de apostel. In ditzelfde gezicht zien we Hem ook als Leeuw van Juda. Het Lam wordt ook nog genoemd in hoofdstuk 12. En hiermede wordt duidelijk gemaakt dat de zaken niet buiten Hem om gaan. Hij is de centrale inhoud van dit laatste bijbelboek zoals Hij de inhoud is van heel de Bijbel. Hij staat daar als een bemoediging en een troost voor allen die van deze verschrikkelijke dingen lezen en vooral een bemoediging voor hen die het straks zullen meebeleven.

Het Lam staat daar temidden van dit alles samen met de honderdvierenveertig-duizend. De berg Sion zal zeker de aardse berg Sion zijn, de tempelberg, waarde woonplaats van God is, zo ziet Israël het. Vooral moeten we denken aan de berg Sion als de plaats van gemeenschap met het Lam en de geborgenheid van het Lam, temidden van al de verschrikkingen van die dagen. Het is de groep die door God uitverkoren is tot een speciale taak. Zij zullen het evangelie van het Koninkrijk verkondigen. Het Koninkrijk, dat straks in alle heerlijkheid openbaar zal worden. En we weten ook van de resultaten van hun prediking. Er komt, juist uit die tijd van verdrukking, een schare die niet te tellen is, zo velen. Want nu komt het er op aan.

Het is nu er op of er onder. Want er komt nu iets dat aan duidelijkheid niets te wensen over laat. De aankondiging van het oordeel. Neen, het zijn dan niet de predikers met zwarte jassen aan en een altijd somber gelaat die deze oordeelsprediking brengen. Zo wordt het wel gezegd als men wijst op de ernstige dingen die staan te gebeuren. Het zijn engelen in de hemel die deze taak op zich hebben genomen. Het is echter niet zo maar een oordeelsaankondiging.

Het gaat om grote en geweldige zaken, om het beslechten van een vele eeuwen durende strijd, die we aan het begin van dit artikel al noemden. Het is de strijd tussen de hemel en de macht van Babylon. Misschien kunnen we ook zeggen, de strijd tussen Jeruzalem en Babel. Want nu gaat blijken hoe nauw het aardse Jeruzalem bij dit alles betrokken is. Reeds in Gen. 11 horen we de mensen van Babel zeggen: "Laten wij ons een naam maken". En daarbij ging het om de macht en de glorie van de mens. Straks, onder aanvoering van de antichrist, is de macht en de glorie van de mens zo groot geworden dat deze zich onaantastbaar waant. Iedereen zal de naam van het beest, van de antichrist moeten dragen. Wie dat niet doet zal niet kunnen kopen of verkopen, of, anders gezegd, zal niet aan het sociale leven kunnen deelnemen. Bovendien zal de antichrist hen proberen te doden (Openb. 20 vs. 4). Het zal een onvoorstelbaar zware tijd zijn. De Here Jezus zegt daarvan in Matth. 24 vs. 22:

"Indien die dagen niet verkort werden, zou er geen vlees behouden worden; doch terwille van de uitverkorenen zullen die dagen worden ingekort".

Daarna zullen de zaken zich met grote snelheid gaan voltrekken. De Here komt als Rechter. Er verschijnen zes engelen, waarvan drie de aankondiging van het oordeel laten horen. En de drie laatsten melden de voltooiing van het oordeel. Maar temidden van deze engelen zien we op een witte wolk Iemand gezeten als de Zoon des mensen. Hij heeft het oordeel. In Joh. 5 vs. 22 zegt de Here Jezus dat de Vader het gehele oordeel aan de Zoon heeft gegeven. Het is verbijsterend om dat te zien. Wij kennen de Heiland als het Lam van God die Zijn leven geeft voor de mensen. Wij zagen Hem als de Heiland die stierf aan het kruis van Golgotha om de zonden der wereld weg te dragen. We denken aan Hem als de hemelse Hogepriester die voor de Zijnen bidt en pleit. Maar hoe anders zien we de Here hier. We zien Hem niet meer in de Knechts-gestalte van Jesaja 53, maar nu draagt Hij de gouden kroon en Hij heeft een scherpe sikkel in de hand. De engel roept het uit: "De ure om te maaien is gekomen, want de oogst der aarde is geheel rijp geworden". Neen, we spreken daar niet graag over. Liever is het ons om te spreken en te schrijven over de genade van God die in de Here Jezus Christus gestalte heeft gekregen. Die genade geldt vandaag nog steeds. Iedereen, en er is niemand daarbij uitgezonderd, mag tot de Heiland de toevlucht nemen onder belijdenis van zonde en schuld. Wie dat doet zal door het komende oordeel niet getroffen worden. Maar al deze zaken gaan wel komen, want de komende dagen komen steeds dichterbij. Daarom mogen wij dankbaar zijn dat vandaag het bloed van Jezus Christus reinigt van alle zonden. En wie dit doet mag straks voor eeuwig in de glorie en heerlijkheid van onze Here staan. En wie dit niet doet? De Bijbel zegt: "Hoe kunnen we ontvlieden indien we op zulk een genade geen acht geven". Maranatha, de Here is nabij!

ds. Jac. Schouten