De komende dagen

ds. Jac. Schouten • 75 - 1999/2000 • Uitgave: 10
Temidden van het boek Openbaring, waarin de komende dagen ons beschreven worden, gaat het ons duidelijk worden: Israël gaat weer een rol spelen in de vervulling van het profetische woord, maar ook, en dat is heel belangrijk, op het wereldtoneel. Eeuwenlang was dit volk verdreven uit het door God gegeven land en ondergegaan tussen de volkeren van deze wereld omdat zij niet trouw waren geweest aan de geboden van de Here God en zich voor andere goden hadden neergebogen. En ondanks alle waarschuwingen van de profeten, en ondanks dat God zich persoonlijk aan hen had geopenbaard, hebben zij de waarschuwingen in de wind geslagen en zijn heel bewust op deze weg van zonde en ontrouw doorgegaan. Eeuwenlang is God lankmoedig geweest, maar er kwam een einde aan. Eerst verdwenen de tien stammen, zonder dat wij nog ooit iets van hen hoorden, later ook de twee stammen. Ze gaan onder in de volkerenwereld. De grote diaspora is begonnen.

Maar waar zij ook kwamen, hoe zij ook wilden assimileren, zij bleven wat zij waren, Joden, uit het geslacht van Abraham, Isaak en Jakob. Waarom? Omdat hun taak niet voorbij was. Israëls taak was niet alleen het voortbrengen van de Verlosser der wereld. Dat was en is al een grote zegen voor de wereld. Het heil is uit de Joden! Maar het volk zelf was geroepen om tot een zegen, tot een licht, voor de volken te zijn.

Daarom vinden we, midden in het boek Openbaring, Israël weer terug. Reeds in hoofdstuk 11 wordt dit zichtbaar bij de opdracht om de tempel te meten en bij het verschijnen van de twee getuigen. Dan zijn we ineens in de komende dagen terecht gekomen. Wat vandaag gebeurt is zeer actueel.

En in hoofdstuk 12 is Israël volledig terug in de heilsgeschiedenis. En dat niet alleen, ook volledig terug op het grote wereldtoneel. Op het moment dat we dit schrijven ziet heel de wereld met spanning uit naar wat Ehud Barak zal gaan doen. Ook de onderzoekers van het profetische woord doen dat. Zal hij de aangekondigde vrede gaan brengen, waardoor de contouren van de eindtijd tot realisering zullen komen? In hoofdstuk 12 van het boek Openbaring krijgt dit alles meer reliëf.

TWEE TEKENEN AAN DE HEMEL
Voor Johannes wordt een groot teken zichtbaar in de hemel. Het is een vrouw, met de zon bekleed en de maan onder haar voeten en een krans van sterren op haar hoofd. Er is al heel wat af gefantaseerd over deze vrouw. Wie is zij toch? Het antwoord is niet moeilijk. Deze vrouw is zwanger en baart een Zoon. Het wordt duidelijk dat deze vrouw Israël is. De Zoon is niemand minder dan de Here Jezus Christus, de Messias van Israël, de Verlosser der wereld. De vrouw is in haar pijn vanwege het zwanger zijn. Dit is de positie van Israël altijd geweest. De profeten spreken van de barensweeën. Het Jodendom zelf spreekt van de barensweeën van de Messias. Er zijn echter niet alleen barensweeën, er is ook een bedreiging. Dat is het tweede teken dat Johannes ziet. Een draak staat voor de vrouw, wachtend op het moment dat zij zal baren, om het Kind te verslinden. We hoeven niet zo ver om te zoeken naar de betekenis van dit alles. Dit voert ons naar Gen. 3 vs. 15. Na de zondeval heeft God de woorden gesproken tot de slang, de draak, dat er éénmaal vanuit het nageslacht van de vrouw Iemand zal opstaan om het een dodelijke wond toe te brengen. Dat wordt hier zichtbaar. Daarom stelt de draak, de satan, zich op tegenover Israël. Het gaat hem om het Kind, want hij weet dat dit Kind eenmaal hem de kop zal vermorzelen.

GOD NEEMT HET KIND TOT ZICH
Het boek Openbaring geeft eigenlijk een verkorte versie van het grote gebeuren met de Here Jezus op deze aarde. Als de strijd is volbracht en het machtswoord "Het is volbracht" heeft geklonken, als de dood is doorbroken in de opstanding, neemt God Zijn Zoon tot Zich. Hij wordt weggerukt tot God en Zijn troon. Dit Kind, de Zoon, is immers voor de troon bestemd. Psalm 2 zegt het heel duidelijk: "Ik toch heb Mijn Koning gesteld over Sion, Mijn heilige berg".

De strijd van de draak tegen Israël is al heel vroeg begonnen. In Egypte met zware verdrukking en poging tot uitroeiing. Later, als Israël in het land is, begint de verleiding voor het volk door vreemde goden binnen te laten dringen. En ook nadat deze Zoon is weggerukt tot God en Zijn troon, blijft de haat van de draak tegen het volk Israël. Omdat satan weet dat eenmaal deze Zoon als Koning in Jeruzalem zal heersen. De satan schakelt de volken van deze aarde bij die strijd in.

In Openbaring 12 zien we hoe de draak vanuit de hemel wordt gestoten naar de aarde. Het vreselijke daarvan wordt hoorbaar in de woorden die vanaf de hemel klinken: "Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende dat hij weinig tijd heeft".

EEN NIEUWE AANVAL OP ISRAËL
Vanaf de Farao van Egypte is het satan gelukt de volken voor zijn doel te gebruiken. Zo is het de eeuwen doorgegaan. Hoe deze nieuwe aanval op Israël zal zijn is hier nog niet helemaal duidelijk. Maar de profeten laten er geen onduidelijkheid over bestaan. De legers van de wereld worden gemobiliseerd om op te trekken naar Jeruzalem. Israël zal het daardoor nog heel moeilijk krijgen, want dit alles gaat in de komende dagen gebeuren. Tegelijkertijd gaat het naar de grote finale van deze oude strijd. Als de benauwdheid voor Israël zeer groot is geworden, we kunnen dat lezen in de profeet Zacharia, gaat de hemel open, om de Koning van Israël naar deze aarde te laten gaan. Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die ten oosten van Jeruzalem ligt. Eerder al, zo meldt ons Openbaring 12, heeft God Zijn volk in veiligheid gebracht in de woestijn, waar zij door God bewaard en onderhouden zullen worden twaalfhonderdzestig dagen, of tijd, tijden en een halve tijd, elders is er sprake van tweeënveertig maanden, het is drieëneenhalf jaar. In die tijd zal God voor hen zorgen. Tegelijkertijd zal dit de grote bekering van Israël inluiden. Zach. 12 vertelt ons dat zij dan zullen zien Wie zij doorstoken hebben, en een groot berouw zal hen vervullen. Dan begint de grote heilstijd voor Israël.

DE MOND GESNOERD
Temidden van dit alles wordt ook gesproken over de grote aanklager. Het is de satan die de Gods-getrouwen aanklaagt, waardoor ze met schaamte vervuld worden. Wie heeft er niet mee te maken? We komen de aanklager tegen bij Job, waar Hij zich plaatst tussen de zonden Gods die verslag komen uitbrengen bij de Here God. Op een vraag van de Here God aan satan, verwijt deze de Here God dat het eigenlijk heel normaal is dat Job vroom en trouw is aan de Here God, want God heeft hem met alles gezegend. Waarop satan bepaalde zaken in het leven van Job mag aantasten. Later zien we min of meer hetzelfde in de profeet Zacharia, waar het gaat om de hogepriester Jozua. Maar de grote genade is dat de Here zich stelt tussen de aanklagende satan en de besmeurde Jozua. En dat is ook wat we in Openbaring 12 daarvan lezen. De aanklager was er wel en heeft zijn aanklagend werk wel gedaan, maar de aangeklaagden hebben hem overwonnen door het bloed van het Lam, en door het woord van hun getuigenis. Door zijn verwerping naar de aarde kan hij dit aanklagende werk niet meer doen. Satans macht loopt op zijn eind.

HIJ WOEDT DES TE HARDER
Nu hij uit de hemel is geworpen, de Zoon van God voor hem niet meer bereikbaar is en Israël door de Here God in veiligheid is gebracht, woedt hij tegen de overigen van het nageslacht van Israël, die de geboden van god bewaren en het getuigenis van Jezus hebben. We hebben hierbij te denken aan Joden wonend in de hele wereld en vooral ook mensen die in de Here Jezus zijn gaan geloven. Het is de tijd van de grote verdrukking. In die laatste fase komt er een schare mensen tot geloof, die niet te tellen is. Ondanks het woeden van de satan is de overwinning aan de Here God en Zijn Gezalfde. Want straks zal Hij komen als Koning in Jeruzalem om vrede te brengen in deze door onvrede verscheurde wereld. Hoe dichtbij moeten die komende dagen al zijn.

ds. Jac. Schouten