De kerk als het nieuwe Israël?

Theo Niemeijer • 94 - 2018 • Uitgave: 20
Heeft de kerk de plaats van het verbondsvolk Israël ingenomen? Is de vervangingstheorie bijbels of on-bijbels? (A. S. te H.)

Antwoord:

Augustinus, één van de eerste theologen, leerde de gelovigen dat de kerk het ‘ware volk van God’ is. Volgens hem had de speciale status van Israël als verbondsvolk afgedaan en zijn in Christus alle zegeningen en beloften voor Israël overgegaan op de kerk. Gelovigen zijn opgenomen in het verbond dat de Here met Abraham sloot en kinderen worden door de doop, die in plaats van de besnijdenis gekomen is, ook in dit verbond opgenomen. We hebben hier te maken met de zogenaamde continuïteitstheologie, een theologie waarbij Gods plan met Israël nu in de kerk gecontinueerd wordt. Zij die de dis-continuïteitstheologie aanhangen geloven dat met het ontstaan van de kerk de Here met een geheel nieuw volk begonnen is en zien hierin dan ook niet een voorzetting van Gods plan met Israël.

Het verbond dat de Here met Abraham sloot (Genesis 12:1-3) was een eeuwig (Genesis 14:15 en 17:8,14), en een onvoorwaardelijk verbond, waaraan dus geen voorwaarden gesteld worden.
Hij beloofde Abraham onvoorwaardelijk een land, een volk en een wereldwijde zegen (Genesis 12:1-3). In Jozua vinden we de geschiedenis hoe de Here aan Zijn volk het beloofde land gaf. In Genesis 21:1-7 zien we het grote wonder van de geboorte van Isaak die uit een vader van ver boven de honderd die verstorven was, en uit een moeder van rond de honderd met een gestorven moederschoot, geboren werd! Biologisch een groot wonder, maar de Here had het beloofd, vandaar dat Isaak dan ook ‘de zoon van de belofte’ genoemd werd. De beloofde zegen werd vervuld bij de geboorte van de Here Jezus uit het geslacht van de koninklijke stam Juda van Israël.

Voorkennis van God
In de Evangeliën lijkt het erop dat Gods plan met Israël in diggelen valt. Zoals aangekondigd beginnen de Evangeliën met de langverwachte belofte van de geboorte van de Messias. Maar hoe verder je in de Evangeliën leest, des te meer de vijandschap tussen de leiders van het Joodse volk en de Here Jezus toeneemt. Uiteindelijk leveren ze Hem over om gekruisigd te worden. De verwerping door het Joodse volk van de Messias vormde voor velen een aanleiding te geloven dat Gods bijzonder plan met Zijn verbondsvolk Israël hier eindigt. Maar niets is minder waar! De verwerping van de Messias vond plaats onder de regie van de Here God Zelf! Petrus zegt hierover in Handelingen 2 ‘Deze, naar de bepaalde raad en voorkennis van God uitgeleverd, hebt gij door de handen van wetteloze mensen aan het kruis genageld’ (vers 23).

Het offer aan het kruis vond plaats naar de bepaalde ‘raad en voorkennis van God’. De Here God heeft Zijn volk Israël gebruikt om op het juiste moment, precies op het Paasfeest, ons Paaslam te laten sterven tot verlossing van onze zonden.
Wanneer u de hoofdstukken 9, 10 en 11 van de Romeinenbrief onbevooroordeeld, zorgvuldig, en in het geloof leest wordt u hierin bevestigd. Paulus leert ons in Romeinen 11:11 dat door ‘hun val, het heil tot de heidenen gekomen is’. Zo vinden we in hoofdstuk 11:1-5 drie argumenten die Paulus aanvoert om te bewijzen dat Hij zijn volk Israël niet verstoten heeft:

1. God heeft Israël niet verstoten, want ik ben zelf een Israëliet (vers 1).
2. God heeft zijn volk niet verstoten dat Hij van tevoren gekend heeft (vers 2).
3. God heeft zijn volk niet verstoten omdat er ook nu nog een gelovig overblijfsel is (vers 5).

Met bovenstaande argumenten maakt Paulus glashelder dat God Zijn verbondsvolk Israël niet verstoten heeft. Zijn eerste argument: voor de oprichting- en verdere uitbouw- en onderwijzing van de gemeente koos Hij iemand vanuit het Joodse volk, Paulus, die de meest belangrijke rol gespeeld heeft met de stichting van de wereldwijde gemeente.
Als tweede argument laat Paulus ons zien dat de verwerping van de Messias voor de Here God niet als een verrassing kwam. Toen Hij Abraham riep en met hem Zijn verbond sloot, wist de Here al lang van tevoren van de verwerping van de Messias. Ook deze verwerping was Gods plan en Hij had het bij het sluiten van het verbond ingecalculeerd.
En als laatste argument maakt Paulus duidelijk dat er, net zoals in de tijd van Elia, altijd een gelovig overblijfsel aanwezig was. We moeten niet vergeten, dat de start van de kerk met 3000 gelovige Joden begonnen is! Ook op deze grote Pinksterdag, was er een gelovig overblijfsel aanwezig. Nee, God heeft Zijn volk niet verworpen en vervangen door de kerk!

Het verwoeste land
Maar hoe zit het dan met de belofte van het land, het volk en de wereldwijde zegen aan Abraham? Vlak voor het einde van het aardse leven van de Here Jezus profeteerde Hij:

1. ‘Zie uw huis wordt aan u overgelaten.. Want Ik zeg u, gij zult Mij van nu aan niet meer zien, totdat gij zegt: Gezegend Hij die komt in de naam des Heren’ (Mattheüs 23:39).
2. ‘Jeruzalem zal door de heidenen vertrapt worden totdat de tijden der heidenen vervuld zijn’ (Lucas 21:24).
3. En Paulus schrijft: ‘Een gedeeltelijke verharding is over Israël gekomen totdat de volheid der heidenen binnengaat en aldus zal gans Israël behouden worden’ (Romeinen 11:25).

We vinden in deze drie verzen drie keer het woord: totdat! Dit betekent dat de situatie waarin het Joodse volk na de verwerping van de Messias in terecht gekomen is niet blijvend is. Er komt een ‘totdat’, waarmee een einde gemaakt wordt aan de huidige situatie van Israël. En dit einde is in onze tijd heel dichtbij gekomen.
Het verdreven volk, dat zo’n 2000 jaar in de diaspora geleefd heeft, keert in onze dagen weer terug naar zijn eigen land. Het verwoestte land is weer eigendom geworden van het Joodse volk. De beloofde zegen zal voor het Joodse volk vervuld worden, wanneer ze hun Messias zien verschijnen op de wolken. Dan zal het Joodse volk een zegen worden voor de gehele wereld (Jesaja 2:1-5 en Zacharia 8:13,23). Dan zullen de beloften, aan Abraham gedaan, uiteindelijk vervuld worden.


Iemand uit onze gemeente heeft last van een psychiatrische aandoening. Wanneer diegene zijn medicijnen vergeet in te nemen, dan is deze persoon geheel buiten zichzelf en volgt er een gedwongen opname. Iemand beweerde dat deze persoon demonisch bezeten is. Maar dat kan toch niet als zo iemand wel diepgelovig is en de Here Jezus in het hart woont? Demonen zijn toch niet door medicijnen te verjagen, dan is er toch gewoon sprake van een ziekte? (J. v. T. te @)

Antwoord:

De grens tussen demonische bezetenheid en psychische aandoeningen is soms heel moeilijk te trekken. In het kader van deze Vragenrubriek is dit een te omvangrijk onderwerp. Wel zal ik proberen een paar richtlijnen hierover te geven.
Iemand die wedergeboren is en dus een tempel van de Heilige Geest is, waardoor God de Vader en God de Zoon, door God de Heilige Geest in ons wonen (Johannes 14:23), kan nooit door demonen of de duivel bezeten zijn. In de Evangeliën lezen we veel over bevrijding van demonen, maar dan wel alleen bij hen, die nog niet gelovig waren. Je leest in de Bijbel niet één keer over een gelovige, die van demonische machten bevrijd moest worden! Wel is het zo, dat iemand soms van bepaalde demonische machten en gebondenheid bevrijd moet worden, want demonische machten proberen altijd via vleselijke begeerten onze levens te beïnvloeden. Bezetenheid en gebondenheid is dus niet hetzelfde.

Net zoals je lichaam verwond kan worden kan ook je psyche schade oplopen en verwond worden. En het zijn juist deze psychische verwondingen waar de duivel dankbaar gebruik van maakt, zoals suïcidale neigingen, depressie, nare stemmen, neiging tot vloeken, waarbij psychische aandoeningen en demonische beïnvloedingen soms hand in hand samen gaan. Het zijn juist deze ‘zwakken’ waar we voor op moeten komen (zie 1 Thessalonicenzen 5:14) en die we als gemeente dienen te beschermen. Mensen met psychische aandoeningen ook nog eens vertellen dat ze demonisch bezeten zijn, is onbarmhartig en getuigt niet van pastorale bewogenheid!

Theo Niemeijer