De jongen die in de hemel was

ds. Theo Niemeijer • 91 - 2015 • Uitgave: 9
Graag zou ik uw mening willen horen over een heel bijzonder boek: ‘De jongen die in de hemel was’, geschreven door Todd Burpo en Lynn Vincent. (A. en J. de V. te ’s G.)

Antwoord:
Er zijn de laatste tijd verschillende boeken geschreven over personen die in de hemel geweest zouden zijn. Deze boeken voorzien in een enorme behoefte en vele exemplaren werden dan ook verkocht, waaraan erg veel verdiend werd. Eén van deze boeken is zelfs met groot succes door Devon Franklin verfilmd: ‘Heaven is real’, waardoor wereldwijd de interesse voor deze gebeurtenissen is toegenomen.
Uitgeverij Kok Kampen bracht het boek ‘De jongen die uit de hemel terugkeerde’ van Alex Malarkey op de Nederlandstalige markt. Onlangs onthulde Alex Malarkey dat hij na een ernstig auto-ongeluk in 2004 helemaal niet in de hemel geweest was, maar dat zijn vader het allemaal verzonnen heeft. De uitgever leverde de resterende boeken niet meer uit aan de boekhandels, het bleek allemaal niet waar te zijn!
Burpo beweert bij hoog en bij laag dat zijn verhaal wel waar is, maar hoe weten we dat? Waarom hebben we juist zulk soort verhalen nodig om ons geloof te bevestigen? Is de waarheid van Gods Woord voor ons niet meer genoeg? Het blijkt dat steeds meer christenen aan de Bijbel alleen niet meer voldoende houvast hebben. Zouden we niet wat voorzichtiger moeten zijn met datgene wat mensen in bijna-doodervaringen denken te zien? Ook ongelovigen vertellen ons dat ze in de bijna-doodervaringen hemelse taferelen gezien hebben en het jammer vonden dat ze weer naar het bewustzijn terugkeerden. Ook mensen die verdovende middelen gebruiken vertellen ons over de hallucinaties, waarin ze de mooiste dingen gezien hebben! Paulus waarschuwt ons voor buiten-Bijbelse openbaringen: ‘Maar al zouden wij, of een engel uit de hemel een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!’ (Galaten 1:8). Paulus was zelf ook eens in de ‘derde hemel’ (2 Korintiërs 12:2-5). Hij had hier prachtige boeken over kunnen schrijven, maar deed het niet! Voor hem was het niet geoorloofd om over deze hemelse dingen met menselijke woorden te spreken en te schrijven. Wat Paulus niet deed, doen deze mensen nu wel!
Wat de Bijbel ons over de hemel vertelt, moet voor ons voldoende zijn, niet meer en niet minder! We moeten ons niet laten verleiden, hoe goed ook bedoeld, door deze buiten-Bijbelse openbaringen.

Bij Uitgeverij Het Zoeklicht zijn de afgelopen jaren drie boeken verschenen over de hemel.
De hemel (2008), J.W. Embregts, 246 pag., € 14,95.
Wat vertelt de Bijbel over de hemel o.a. over weerzien en herkenning, huisdieren, de troon van God, muziek en zang, waar is de hemel, en nog veel meer.
Het wonder van de hemel (2010), Ron Rhodes, 263 pag., € 16,95.
De Bijbel geeft antwoorden op onze vragen en wil ons helpen ons voor te bereiden op de hemel terwijl we hier op aarde leven. Wat doen we in de eeuwigheid, wat gebeurt er bij het sterven van een gelovige, en nog veel meer.
De hemel is ons thuis (2014), Johan ’t Hart, 173 pag., 14,95.
De hemel als ons toekomstperspectief, het verlangen naar de hemel. Angst en verdriet maken plaats voor euforische blijdschap. We zien Jezus én we zien God de Vader. We zijn dan eindelijk thuis.

In Marcus 13:30 staat: ‘Voorwaar, Ik zeg u, dit geslacht zal geenszins voorbijgaan, voordat dit alles geschiedt.’ Dit gaat over het menselijk geslacht dat toen leefde en toch heeft dit geslacht de wederkomst van de Here Jezus niet meegemaakt! Kunt u mij dit uitleggen? (W. B. te @)

Antwoord:
In de voorafgaande verzen gaat het over het uitlopen van de Vijgenboom. De verdorde vijgenboom, waarmee het ongelovige deel van het volk Israël bedoeld werd, zal weer uitlopen (tot geloof/bekering komen). Hoewel Israël tweeduizend jaar over de gehele wereld verstrooid was, het land en de tempel verwoest waren, belooft de Here God dat eens het moment zal aanbreken dat de Vijgenboom, ook al is deze nog zo verdord, weer zal gaan uitlopen.
We zien dit in onze tijd gebeuren. Het land herstelt zich, de Joden keren vanuit de gehele wereld naar hun eigen land terug en de status van Jeruzalem staat momenteel hoog op de politieke agenda van vele regeringsleiders. Met de uitdrukking ‘dit geslacht’ wordt niet een tijdsperiode van zo’n veertig jaar bedoeld, maar het volk Israël zelf, dat nooit voorbij zal gaan, maar door alle eeuwen heen zal bestaan en alle vijandschap zal overleven. Israël (dit geslacht) zal inderdaad nooit voorbijgaan!


Ik ben van mening dat een oprecht kind van God, die wandelt in geloof en trouw is aan het Woord en de Here Jezus verwacht, niet verloren kan gaan. Maar hoe zit het nu met kinderen van God die vele jaren met de Here gewandeld hebben, maar uiteindelijk het geloof toch vaarwel gezegd hebben. Zijn ook deze behouden, of zijn ze door hun gedrag afgesneden van Gods genade en gaan ze uiteindelijk dan toch nog verloren? In de Bijbelgedeelten Matteüs 7:21-23, Johannes 14:15 en Lucas 8:19-21 wordt heel duidelijk gezegd, dat geloven ook gehoorzamen en daadwerkelijk Hem dienen is. (B. H. te U.)

Antwoord:
Wanneer een bekering geen duidelijke levensverandering voortbrengt (Matteüs 3:8) en het verlangen naar Gods Woord helemaal ontbreekt (1 Petrus 2:2), mogen we ons afvragen of het hier wel om een echte bekering gaat. Soms kunnen mensen ook aangeraakt worden en onder de indruk van een dienst komen, waarop de beslissing genomen wordt om ook ‘te gaan geloven’, maar bij nader inzien blijkt het niet meer dan een opwelling geweest te zijn. Zo’n opwelling kan soms ook wel een paar jaar duren, maar uiteindelijk knapt de luchtbel en blijft er niets over!
Zo’n bekering wordt ook wel in Matteüs 13:20-21 beschreven als ‘iemand van het ogenblik’. In het Oude Testament wordt met de uitdrukking ‘bekering’ verootmoediging, schuld belijden en boete doen bedoeld. In het Nieuwe Testament gaat het bij bekering om het Griekse woord ‘Metanoia’, dat veel meer te maken heeft met ‘zinsverandering’, een verandering van binnenuit. In wezen zou ons hele leven in het teken van bekering staan, want we worden door de Heilige Geest in ons ‘van dag tot dag vernieuwd’ (2 Korintiërs 3:18 en 4:16). Over het algemeen zijn we als kinderen van God veel te snel klaar met onze bekering, alsof het een eenmalige gebeurtenis zou zijn! Natuurlijk begint onze wedergeboorte met de ‘grote bekering’, waarin we als zondaar voor Hem verschijnen en het doodsoordeel over ons leven aanvaarden. Deze ‘grote bekering’ zal echter gevolgd moeten worden door een leven dat in het teken van bekering staat, waarin we dagelijks veranderen en steeds meer op de Here Jezus gaan lijken.
Wanneer de bekering echt en oprecht is en men in het volbrachte werk van de Here Jezus gelooft en Hem als Verlosser aanvaardt, wordt iemand opnieuw geboren. Iemand die wedergeboren is, wordt een kind van God en zal dat ook voor altijd blijven. We hebben Gods Geest ontvangen en zijn zelfs verzegeld met de Heilige Geest. Natuurlijk heeft de Here God zowel gehoorzame als ongehoorzame kinderen, maar ook ongehoorzame kinderen blijven Gods kinderen! Wanneer men zou aannemen dat ook kinderen Gods door hun gedrag toch weer verloren kunnen gaan, dan komt de vraag naar boven, waar ligt dan de grens? Hoe goed moeten we zijn om een kind van God te blijven en hoe slecht mogen we zijn voor we van Gods genade vervreemd zijn? U snapt het wel, dan ligt de zekerheid van ons behoud in onszelf. Hoe toegewijd of minder toegewijd we zijn wordt dan bepalend voor ons behoud! Paulus leert ons heel duidelijk dat we niet door eigen werk behouden zijn maar alleen door genade. Het gaat niet in de eerste plaats om onze heiligheid, toewijding en trouw waardoor we behouden zijn, maar om Zijn trouw en Zijn volbrachte werk, waardoor we behouden zijn.
De rechterstoel van Christus zal duidelijkheid geven over de manier waarop we als kind van God op aarde geleefd hebben. Dan zal blijken of we beloond worden of schade zullen lijden.

Theo Niemeijer