De Hoogtijden van Israël (2)
In het vorige artikel hadden we het over de geestelijke betekenis van Israëls hoogtijden voor ons. Minstens zo belangrijk natuurlijk is de profetische betekenis van de zeven hoogtijden voor Israël. De dood (Pasen) en de opstanding van Christus (dag der eerstelingen) zullen ook de grondslag voor Israëls verlossing in de toekomst zijn. Om me even tot Jesaja te beperken: in Jes. 53:7-10 zal het overblijfsel van Israël, als het eenmaal tot bekering gekomen zal zijn (10:20-22), zijn geloof in het gestorven èn opgewekte Paaslam belijden. Dan zal ook Pinksteren werkelijkheid worden, in zijn beide betekenissen: als feest van de wetgeving èn als feest van de uitstorting van de Heilige Geest. "Uit Sion zal de wet uitgaan en des HEREN woord uit Jeruzalem" (2:3) en: "Ik zal mijn Geest uitgieten op uw nakroost" (44:3). Rosj haSjanah (nieuwjaarsdag), de dag van het bazuingeschal, zal voor Israël het grote herstel inluiden: "het zal te dien dage geschieden, dat er op een grote bazuin geblazen zal worden, en zij die verloren waren in het land Assur en die verdreven waren in het land Egypte, zullen komen en zich nederbuigen voor de HERE op de heilige berg te Jeruzalem' (27:13). De Grote Verzoendag zal in vervulling gaan als Christus, de grote hogepriester, uit het heiligdom tevoorschijn komt om voor eeuwig de zonden van zijn volk weg te nemen: "Ik, Ik ben het, die uw overtredingen uitdelg om Mijnentwil en Ik gedenk uw zonden niet" (43:25) en: "Ik heb u geformeerd, gij zijt mijn knecht, Israël; gij wordt door Mij niet vergeten. Ik vaag uw overtredingen weg als een nevel en uw zonden als een wolk; keer weder tot Mij, want Ik heb u verlost" (44:21v.). En wat ten slotte het Loofhuttenfeest betreft: de mirte-, olijf- en palmtakken waarvan de loofhutten gemaakt worden (Neh. 8:16), zijn dè sierbomen van het Messiaanse rijk (41:19; 55:13). Ook zal dit het belangrijkste feest zijn dat in het duizendjarig vrederijk gevierd wordt [1].
PRAKTISCHE ASPECTEN
De Here zegt van de zeven hoogtijden van Israël: het zijn "Mijn feesttijden' (Lev. 23:2). Het gaat in de eerste plaats om Gods vreugde in het werk van Christus, maar ook om de gevolgen daarvan voor en in de gelovigen. Daarom deelt de Here in de feesten zijn vreugde met zijn volk. Hoe komen deze feesten in hun geestelijke betekenis tot hun recht in de Gemeente? Ten eerste hebben zij in zekere zin allemaal hun plaats in het ene grote 'feest' dat de Gemeente onder de nieuwe bedeling kent: de gemeentelijke eredienst, waarin de avondmaalsviering centraal staat. Het is opmerkelijk dat het in Lev. 23 bij elk feest met name om de 'heilige samenkomst' gaat. Zo is ónze ene (wekelijkse) 'heilige samenkomst' als het ware de combinatie van al deze feesten in één. Daar zien wij terug naar het Lam op Golgotha, want we vieren het avondmaal "…tot mijn gedachtenis" [2]. Daar ervaren wij de werking van de Heilige Geest [3]. Daar zien we vooruit naar de voleinding, want wij vieren "…totdat Hij komt" (1 Cor. 11:26).
Ten tweede omspannen deze feesten, met name de twee feesten die een hele week duren (het Paas- en Loofhuttenfeest), figuurlijk gesproken ons hele christenleven. In Num. 28 en 29 ligt de nadruk naast de 'heilige samenkomst' op de offers die bij elk feest gebracht moesten worden. Zo is ons hele leven als het ware één groot offer aan God (vgl. Rom. 12:1). Er is geen ware vreugde buiten de toewijding aan de Heer èn aan elkaar om. Het gaat bij de feesten om wat God in Christus voor óns geweest is (en nóg is) en om wat wij in Christus nu voor Hèm zijn [4]. Waar dit laatste verwaarloosd wordt, zijn het niet langer 'Zijn' feesten, maar worden het 'ónze' feesten [5].
ANDERE HOOGTIJDAGEN
Er zijn nog enkele belangrijke Joodse hoogtijden, die niet tot het zevental van Lev. 23 behoren, maar wel een schriftuurlijke basis hebben:
8. De vastendagen, treurdagen in verband met de rampspoeden die Israël in het verleden getroffen hebben; de voornaamste daarvan vinden we in Zach. 8:19: "Het vasten der vierde, vijfde, zevende en tiende maand zal voor het huis van Juda worden tot vrolijkheid en vreugde, ja tot blijde feesten." Dat zijn achtereenvolgens:
* Vierde maand (Tammoetz): op de 9e dag schoot het leger van Nebukadnezar een bres in de muren van Jeruzalem (586 v.Chr.) [6]. Tegenwoordig wordt de vastendag op de 17e gehouden: dit is de dag waarop het grootste deel van Jeruzalem in handen viel van de Romeinse veldheer Titus (70 n. Chr.).
* Vijfde maand (Av): op de 10e Av werd de eerste tempel verwoest door Nebukadnezar [7]. Tegenwoordig wordt de vastendag op de 9e gehouden: dit is de dag waarop de tweede tempel werd verwoest door Titus; [8] het is de droevigste dag van het Joodse jaar.
* Zevende maand (Tisjri) op de 3e: de vastendag van Gedalja (herdenking van de dag waarop deze vermoord werd en de rest van Israël besloot het land te verlaten) [9].
* Tiende maand (Tèvèt): op de 10e begon de belegering van Jeruzalem door Nebukadnezar [10].
* Bovendien nog in de twaalfde maand (Adar) op de 13e: de vastendag van Esther [11].
9. Poerim (lett. 'loten'), het feest ter herdenking van de verlossing uit de macht van Haman, op 13 en 14 Adar, de 12e maand (Est. 9:18-32).
10. Chanoekkah (lett. 'inwijding'), het feest van de tempelinwijding in de Makkabeeëntijd (164 v.Chr.) (na de ontwijding van de tempel door koning Antiochus IV) op 25 Kislew, d.i. de 9e maand [12]. Dit feest wordt vermeld in Joh. 10:22 als het 'Vernieuwingsfeest'.
De volgende keren hopen we dieper op de profetische betekenissen van de verschillende hoogtijden in te gaan.
DE VIJF 'ROLLEN'
In de Hebreeuwse Bijbel wordt een bijzondere plaats ingenomen door vijf boeken die de vijf Megillót ('rollen') genoemd worden en die op vijf hoogtijden gelezen worden: het Hooglied met Pasen, Ruth met Pinksteren, Klaagliederen op de 9e Av, Prediker op het Loofhuttenfeest en Esther natuurlijk op Poerim. Bovendien wordt Jona op Grote Verzoendag gelezen. Voor het begrijpen van de profetische betekenis van de Joodse hoogtijden vormen deze zes boeken belangrijke aanwijzingen, zoals we zullen zien.
prof.dr. Willem J. Ouweneel
NOTEN
[1] Ezech. 45:21-25 (inclusief Pasen, maar et Pinksteren); Hos. 12:9; Zach. 14:16-19.
[2] Luc. 22:19: 1 Cor. 11:24v.
[3] Vgl. Fi1. 3:3: "…wij… die door de Geest Gods Hem dienen"; dit is eredienst.
[4] Let op de veelvuldige uitdrukking "voor de HERE in Lev. 23!
[5] Vgl. een/het 'feest der Joden' (Joh. 5:1; 6:4: 7:2) Jes. 1:14: 'Uw nieuwemaansdagen en uw feesten haat Ik met heel mijn ziel' (vgl. Amos 5:21; 8:10).
[6] Zie 2 Kon. 25:3v.: Ier. 39:2; 52:6v.
[7] Zie Jer. 52:12.
[8] De periode van de 17e Tammoetz tot de 9e Av wordt wel de 'drie donkere weken' genoemd.
[9] Jer. 41:2,10,16v.
[10] Zie 2 Kon. 25:1; Jer. 52:4.
[11] Est. 3:13; 4:3,16; 9:31.
[12] Zie Dan. 11:31 en het apocriefe boek 1 Makkabeeën 4:52-59.
PRAKTISCHE ASPECTEN
De Here zegt van de zeven hoogtijden van Israël: het zijn "Mijn feesttijden' (Lev. 23:2). Het gaat in de eerste plaats om Gods vreugde in het werk van Christus, maar ook om de gevolgen daarvan voor en in de gelovigen. Daarom deelt de Here in de feesten zijn vreugde met zijn volk. Hoe komen deze feesten in hun geestelijke betekenis tot hun recht in de Gemeente? Ten eerste hebben zij in zekere zin allemaal hun plaats in het ene grote 'feest' dat de Gemeente onder de nieuwe bedeling kent: de gemeentelijke eredienst, waarin de avondmaalsviering centraal staat. Het is opmerkelijk dat het in Lev. 23 bij elk feest met name om de 'heilige samenkomst' gaat. Zo is ónze ene (wekelijkse) 'heilige samenkomst' als het ware de combinatie van al deze feesten in één. Daar zien wij terug naar het Lam op Golgotha, want we vieren het avondmaal "…tot mijn gedachtenis" [2]. Daar ervaren wij de werking van de Heilige Geest [3]. Daar zien we vooruit naar de voleinding, want wij vieren "…totdat Hij komt" (1 Cor. 11:26).
Ten tweede omspannen deze feesten, met name de twee feesten die een hele week duren (het Paas- en Loofhuttenfeest), figuurlijk gesproken ons hele christenleven. In Num. 28 en 29 ligt de nadruk naast de 'heilige samenkomst' op de offers die bij elk feest gebracht moesten worden. Zo is ons hele leven als het ware één groot offer aan God (vgl. Rom. 12:1). Er is geen ware vreugde buiten de toewijding aan de Heer èn aan elkaar om. Het gaat bij de feesten om wat God in Christus voor óns geweest is (en nóg is) en om wat wij in Christus nu voor Hèm zijn [4]. Waar dit laatste verwaarloosd wordt, zijn het niet langer 'Zijn' feesten, maar worden het 'ónze' feesten [5].
ANDERE HOOGTIJDAGEN
Er zijn nog enkele belangrijke Joodse hoogtijden, die niet tot het zevental van Lev. 23 behoren, maar wel een schriftuurlijke basis hebben:
8. De vastendagen, treurdagen in verband met de rampspoeden die Israël in het verleden getroffen hebben; de voornaamste daarvan vinden we in Zach. 8:19: "Het vasten der vierde, vijfde, zevende en tiende maand zal voor het huis van Juda worden tot vrolijkheid en vreugde, ja tot blijde feesten." Dat zijn achtereenvolgens:
* Vierde maand (Tammoetz): op de 9e dag schoot het leger van Nebukadnezar een bres in de muren van Jeruzalem (586 v.Chr.) [6]. Tegenwoordig wordt de vastendag op de 17e gehouden: dit is de dag waarop het grootste deel van Jeruzalem in handen viel van de Romeinse veldheer Titus (70 n. Chr.).
* Vijfde maand (Av): op de 10e Av werd de eerste tempel verwoest door Nebukadnezar [7]. Tegenwoordig wordt de vastendag op de 9e gehouden: dit is de dag waarop de tweede tempel werd verwoest door Titus; [8] het is de droevigste dag van het Joodse jaar.
* Zevende maand (Tisjri) op de 3e: de vastendag van Gedalja (herdenking van de dag waarop deze vermoord werd en de rest van Israël besloot het land te verlaten) [9].
* Tiende maand (Tèvèt): op de 10e begon de belegering van Jeruzalem door Nebukadnezar [10].
* Bovendien nog in de twaalfde maand (Adar) op de 13e: de vastendag van Esther [11].
9. Poerim (lett. 'loten'), het feest ter herdenking van de verlossing uit de macht van Haman, op 13 en 14 Adar, de 12e maand (Est. 9:18-32).
10. Chanoekkah (lett. 'inwijding'), het feest van de tempelinwijding in de Makkabeeëntijd (164 v.Chr.) (na de ontwijding van de tempel door koning Antiochus IV) op 25 Kislew, d.i. de 9e maand [12]. Dit feest wordt vermeld in Joh. 10:22 als het 'Vernieuwingsfeest'.
De volgende keren hopen we dieper op de profetische betekenissen van de verschillende hoogtijden in te gaan.
DE VIJF 'ROLLEN'
In de Hebreeuwse Bijbel wordt een bijzondere plaats ingenomen door vijf boeken die de vijf Megillót ('rollen') genoemd worden en die op vijf hoogtijden gelezen worden: het Hooglied met Pasen, Ruth met Pinksteren, Klaagliederen op de 9e Av, Prediker op het Loofhuttenfeest en Esther natuurlijk op Poerim. Bovendien wordt Jona op Grote Verzoendag gelezen. Voor het begrijpen van de profetische betekenis van de Joodse hoogtijden vormen deze zes boeken belangrijke aanwijzingen, zoals we zullen zien.
prof.dr. Willem J. Ouweneel
NOTEN
[1] Ezech. 45:21-25 (inclusief Pasen, maar et Pinksteren); Hos. 12:9; Zach. 14:16-19.
[2] Luc. 22:19: 1 Cor. 11:24v.
[3] Vgl. Fi1. 3:3: "…wij… die door de Geest Gods Hem dienen"; dit is eredienst.
[4] Let op de veelvuldige uitdrukking "voor de HERE in Lev. 23!
[5] Vgl. een/het 'feest der Joden' (Joh. 5:1; 6:4: 7:2) Jes. 1:14: 'Uw nieuwemaansdagen en uw feesten haat Ik met heel mijn ziel' (vgl. Amos 5:21; 8:10).
[6] Zie 2 Kon. 25:3v.: Ier. 39:2; 52:6v.
[7] Zie Jer. 52:12.
[8] De periode van de 17e Tammoetz tot de 9e Av wordt wel de 'drie donkere weken' genoemd.
[9] Jer. 41:2,10,16v.
[10] Zie 2 Kon. 25:1; Jer. 52:4.
[11] Est. 3:13; 4:3,16; 9:31.
[12] Zie Dan. 11:31 en het apocriefe boek 1 Makkabeeën 4:52-59.