De herders

Nol Esmeijer • 77 - 2001/02 • Uitgave: 16
In het artikel van de vorige keer schreef ik in de inleiding, dat wij ze niet meer veel zien in ons land: de herder en zijn schapen. Maar in het Midden Oosten, o.a. in Israël, zien wij ze vaak.

In de Bijbel zijn er ook herders, die de mensen moeten leiden. Zij moeten voor hun schapen een voorbeeld zijn. Zij dienen met name Israël te brengen naar grazige weiden en zeer stille wateren. De wereld zou er totaal anders uitzien wanneer de herders dat hadden gedaan. Maar zij hebben aan zichzelf gedacht en niet aan hun schapen, die hen waren toevertrouwd. Wat een geweldige lessen zitten hierin, en wat is de Here Jezus een hele goede Herder.

WEE DE HERDERS

Het staat in Jeremia 23:1:
"Wee de herders, die de schapen welke Ik weid, verderven en verstrooien."

Het is God Zelf die Israël weidt en die in geen enkel opzicht denkt aan "verderven en verstrooien.'' In heel veel gevallen wordt aan God de schuld gegeven van dat wat de bedoeling niet was. Van een schaapskudde kun je niet zeggen, dat deze voor die negatieve bedoelingen is geformeerd. Als er sprake is van "verderven en verstrooien", moet je het bij de vijanden van God zoeken.

En Jeremia 23 is niet mals over de herders, die de kudde van God "verderven en verstrooien". Het is vandaag de dag niet anders dan het was in de dagen van Jeremia. Waren het toen herders over Israël, nu zijn het de herders over de Gemeente. Wanneer we thans rondkijken op het christelijke erf dan hoor je en zie je alles, behalve de eenheid in de Heiland. Wij hebben veel weg van blatende schapen, die een herder missen. Je behoeft over niet alles hetzelfde te denken. Maar… Gods kinderen moeten wel één zijn in de Here Jezus.

Het is heel bijzonder dat Jeremia over de herders in zijn dagen moet zeggen “en gij zoekt ze niet op.” Dat is zo actueel en wat dit betreft - het niet opzoeken van de schapen - had deze mededeling wel gisteren geschreven kunnen zijn. Heel vele mensen vandaag, ook jonge mensen, hebben zo'n enorme behoefte aan een luisterend oor. Aan iemand, die hen komt opzoeken. En die niet op de eerste plaats belangstelling heeft voor het merk van hun computer, maar in henzelf. In hun vragen en gedachten. Wij moeten er nooit gering over denken, over het herder-zijn over een kudde. Wij hebben de idee, dat het in orde komt als er een titel en een aanstelling is. Maar dat is niet waar! Herder ben je volgens de Bijbel als de schapen je ter harte gaan. Ieder schaap is er één.

DE HERDER MAAKT HET GOED
Er staat zo treffend in Jeremia 23:3:
"Ik zal de rest van Mijn schapen verzamelen uit al de landen waarheen Ik ze heb verdreven, en Ik zal ze doen wederkeren naar hun weiden, en zij zullen vruchtbaar zijn en zich vermeerderen."

God neemt er geen genoegen mee. Hij moet van tijd tot tijd straffen - wij doen dat ook met onze kinderen - maar daarmee is het niet het einde. Wat staat er over beide kanten van de Ene God geschreven in Jeremia 23:

a. Hij heeft de schapen verdreven naar allerlei landen. Dat is Gods straf.

b. Hij zal de rest van Zijn schapen doen wederkeren naar hun weiden. Dat is Gods grote genade.

Hij zal hen laten terugkeren naar hun weiden. Israël kan verwachten dat het in grazige weiden zich te goed zal doen. En zo mag ook de Gemeente verwachten dat zij in het heerlijk land van God - de Hemel - zal zingen.

DE OPPERHERDER KOMT
Het is, zoals wij het lezen in 1 Petrus 5:4:
"En wanneer de Opperherder verschijnt, zult gij de onverwelkelijke krans der heerlijkheid verwerven."

In Jeremia 23:5 en 6 kunt u over dit heerlijke gebeuren lezen:
“Zie, de dagen komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik aan David een rechtvaardige Spruit zal verwekken; die zal als Koning regeren en verstandig handelen, die zal recht en gerechtigheid doen in het land. In Zijn dagen zal Juda behouden worden en Israël veilig wonen; en dit is Zijn naam, waarmee men Hem zal noemen: de HERE onze gerechtigheid.”

De goede Herder zal eens de Koning der koningen worden. Wat een geweldige toekomst wacht deze aarde. Nee, het laatste woord hebben niet de vreselijke rampen, die over de wereld zullen komen. Maar voor deze schepping gaf God Zijn Zoon en Hij zal Koning zijn over de hele aarde. De Vredekoning.

En de kudde uit de heidenen, de Gemeente, waartoe ook de Joden behoren, die de Messias in hun hart hebben gesloten, zullen van tevoren al hun feest vieren, omdat zij bij de Here Jezus zullen zijn. Bent u daarbij? Nee dat is geen vraag omdat er ergens nu eenmaal een vraag moet worden gesteld. Het is een vraag die voortkomt uit mijn hart. Want er zijn altijd mensen die het wel met je eens zijn maar die niet één met je zijn in de Here Jezus.

Bent u erbij als de Here Jezus komt om Zijn Gemeente naar Huis te halen? Dat zal een tijd zijn, die nooit zal eindigen. Die tijd, die eeuwigheid, zal zonder enig verdriet zijn, zonder haat, zonder terreur.

Hij komt, Hij komt om Zijn Gemeente te laten zijn, waar de Here Jezus ook is!

Nol Esmeijer