De hemel op aarde?
Het enorme aanbod aan moderne media slorpt de aandacht van de meeste mensen zo op dat het de vraag is of je nog de tijd hebt om gewoon na te denken. Bijvoorbeeld over de hemel.
Misschien zou je op de gedachte kunnen komen om op je Tomtom bij ‘Navigeer naar’ in te toetsen: ‘de hemel’. Stel je voor dat je ineens krijgt te horen: “Bestemming bereikt.” Maar het zou schrikken zijn als je Tomtom-stem zou roepen: “Ga terug! Ga terug!” Nee, de moderne media brengen je niet in de hemel. Daarvoor moet je bij Jezus zijn.
Het valt mij steeds meer op dat je tegenwoordig, ook door gelovigen, meer hoort praten over de aarde dan over de hemel. De hemel lijkt heel ver weg en we denken liever over ‘de nieuwe aarde’ dan over de ons beloofde hemelse toekomst. Ook in de theologie wordt meer de nadruk gelegd op de opdracht goed te zorgen voor deze aarde. Hoe belangrijk dit ook is, maar er wordt veel minder aandacht gevraagd voor onze hemelse bestemming, hoewel we daar de eeuwige eeuwigheid zullen doorbrengen. Dat komt misschien wel omdat er in de loop van de eeuwen steeds veel te veel nadruk is gelegd op het in de hemel altijd loven en prijzen van de Heer dan dat we (ook dan!) de ons door God gegeven taken gaan vervullen. Een goede studie van je Bijbel kan je daar heel veel leerzaams over vertellen.
Mensenwerk
Ik vertel een paar belangrijke dingen over de hemel en haal dat helemaal uit de Bijbel. In de eerste plaats heeft men het, denkende over de hemel, vaak over het Nieuwe Jeruzalem. Daar lezen we over in Openbaring 21: ‘En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg, en hij toonde mij de heilige stad, Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God; en zij had de heerlijkheid Gods, en haar glans geleek op een zeer kostbaar gesteente, als de kristalheldere diamant’ (vers 10-11). Er staat daar dus, dat het Nieuwe Jeruzalem neerdaalt uit de hemel. Het is dus niet de hemel, het komt uit de hemel! De conclusie mag zijn: als iets dat uit de hemel komt al zo stralend is, hoe moet de hemel dan niet zelf zijn!
Toch wordt er dus door veel gelovigen voor de heerlijke toekomst meer uitgekeken naar de ‘nieuwe aarde’ dan naar de hemel. Daar zit dan soms een hele gedachtegang aan vast. Dat gaat dan zo ver, dat verreweg de meeste hoop van de wereld in de handen van de mens ligt: die moet zorgen dat de aarde helemaal vernieuwd wordt. En als dan die nieuwe wereld er is, dan mag Jezus die van ons komen overnemen en daar de toekomst gaan bouwen.
Is dat nu niet een beetje te optimistisch gedacht? Om ons heen zien we alleen maar een wereld die met enorme sprongen achteruit gaat. Iedereen vindt dat alles zo uit de hand loopt, dat niemand de oplossing meer heeft. Bovendien is er een tomeloze wapenwedloop op gang gekomen en wordt er nu al gedreigd met bommen die in een klap een heel land uit kunnen wissen. Dat klinkt toch echt apocalyptisch. Welke mens of welke staat kan dit nog tot staan brengen? Dit soort toestanden is wel beschreven in het boek Openbaring en we kunnen echt stellen dat de mens het niet meer redt dan alleen door een ingrijpen van God Zelf. En dat zal ook gebeuren! Niet de mens zal dat volbrengen, maar alleen de Heer.
Bij Hem in de hemel
Maar we zouden het over de hemel hebben. Nergens in de Bijbel staat dat de hemel op aarde zal komen. Dat kan ook helemaal niet. Salomo roept het al uit als hij de tempel in Jeruzalem gebouwd heeft: 1 Koningen 8: ‘Zou God dan waarlijk op aarde wonen? Zie, de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb’ (vers 27). De hemel is in ieder geval de plaats waar God woont en waar Zijn Zoon, Jezus verblijft.
Het is ook zonneklaar dat Zij ook willen dat wij daar zullen zijn. Jezus zegt het letterlijk in Johannes 14: ‘In het huis mijns Vaders zijn vele woningen (anders zou Ik het u gezegd hebben) want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben’ (vers 2-3). Hij bidt het zelfs in het hogepriesterlijk gebed’ als Hij al zeker weet dat Hij heel binnenkort aan het kruis zal sterven (en snel daarna weer op zal staan uit de dood): ‘Vader, hetgeen Gij Mij gegeven hebt; Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad voor de grondlegging der wereld’ (Johannes 17:24). Korte tijd later ziet Stefanus, als hij gestenigd gaat worden, dat dit letterlijk waarheid wordt: ‘Maar hij (Stefanus), vol van de heilige Geest, sloeg de ogen ten hemel en zag de heerlijkheid Gods en Jezus, staande ter rechterhand Gods, en hij zeide: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods’ (Handelingen 7:55-56). Even later zal hij bij Hem in de hemel zijn.
Klim hierheen op
Dat zijn toch prachtige berichten! Paulus hunkert er gewoon naar, dat hij daar ook zal zijn: ‘Want wij weten, dat, indien de aardse tent, waarin wij wonen, wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben, in de hemelen, niet met handen gemaakt, een eeuwig huis. Want hierom zuchten wij: wij haken ernaar met onze woonstede uit de hemel overkleed te worden… maar wij zijn vol goede moed en wij begeren te meer ons verblijf in het lichaam te verlaten en bij de Here onze intrek te nemen’ (2 Korintiërs 5:1-2,8).
Johannes mocht er nota bene al een kijkje gaan nemen: ‘Na deze dingen zag ik, en zie, er was een deur geopend in de hemel; en de eerste stem, die ik gehoord had, alsof een bazuin met mij sprak, zeide: Klim hierheen op en ik zal u tonen, wat na dezen geschieden moet. Terstond kwam ik in vervoering des geestes en zie, er stond een troon in de hemel en iemand was op die troon gezeten. En die erop gezeten was, was van aanzien de diamant en sardius gelijk; en een regenboog was rondom de troon, van aanzien de smaragd gelijk. En rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op die tronen waren vierentwintig oudsten gezeten, in witte klederen gekleed en met gouden kronen op hun hoofden’ (Openbaring 4:1-4).
Ideale wereld
O ja, hoe zat het nu met die ‘nieuwe aarde’? Die komt pas na afloop van alle narigheid van de Grote Verdrukking en de eindoordelen, als Jezus vrede en gerechtigheid brengt. Dus niet de mens sticht die nieuwe aarde. Dat doet Jezus zelf. Hij komt niet een door de mens geschapen nieuwe en ideale wereld in ontvangst nemen. Het is gebleken dat de mens daarin hopeloos mislukt. Prijs Jezus, dat Hij het gaat doen en dat wij Hem daarin later mogen helpen.
Wim Embregts
Misschien zou je op de gedachte kunnen komen om op je Tomtom bij ‘Navigeer naar’ in te toetsen: ‘de hemel’. Stel je voor dat je ineens krijgt te horen: “Bestemming bereikt.” Maar het zou schrikken zijn als je Tomtom-stem zou roepen: “Ga terug! Ga terug!” Nee, de moderne media brengen je niet in de hemel. Daarvoor moet je bij Jezus zijn.
Het valt mij steeds meer op dat je tegenwoordig, ook door gelovigen, meer hoort praten over de aarde dan over de hemel. De hemel lijkt heel ver weg en we denken liever over ‘de nieuwe aarde’ dan over de ons beloofde hemelse toekomst. Ook in de theologie wordt meer de nadruk gelegd op de opdracht goed te zorgen voor deze aarde. Hoe belangrijk dit ook is, maar er wordt veel minder aandacht gevraagd voor onze hemelse bestemming, hoewel we daar de eeuwige eeuwigheid zullen doorbrengen. Dat komt misschien wel omdat er in de loop van de eeuwen steeds veel te veel nadruk is gelegd op het in de hemel altijd loven en prijzen van de Heer dan dat we (ook dan!) de ons door God gegeven taken gaan vervullen. Een goede studie van je Bijbel kan je daar heel veel leerzaams over vertellen.
Mensenwerk
Ik vertel een paar belangrijke dingen over de hemel en haal dat helemaal uit de Bijbel. In de eerste plaats heeft men het, denkende over de hemel, vaak over het Nieuwe Jeruzalem. Daar lezen we over in Openbaring 21: ‘En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg, en hij toonde mij de heilige stad, Jeruzalem, nederdalende uit de hemel, van God; en zij had de heerlijkheid Gods, en haar glans geleek op een zeer kostbaar gesteente, als de kristalheldere diamant’ (vers 10-11). Er staat daar dus, dat het Nieuwe Jeruzalem neerdaalt uit de hemel. Het is dus niet de hemel, het komt uit de hemel! De conclusie mag zijn: als iets dat uit de hemel komt al zo stralend is, hoe moet de hemel dan niet zelf zijn!
Toch wordt er dus door veel gelovigen voor de heerlijke toekomst meer uitgekeken naar de ‘nieuwe aarde’ dan naar de hemel. Daar zit dan soms een hele gedachtegang aan vast. Dat gaat dan zo ver, dat verreweg de meeste hoop van de wereld in de handen van de mens ligt: die moet zorgen dat de aarde helemaal vernieuwd wordt. En als dan die nieuwe wereld er is, dan mag Jezus die van ons komen overnemen en daar de toekomst gaan bouwen.
Is dat nu niet een beetje te optimistisch gedacht? Om ons heen zien we alleen maar een wereld die met enorme sprongen achteruit gaat. Iedereen vindt dat alles zo uit de hand loopt, dat niemand de oplossing meer heeft. Bovendien is er een tomeloze wapenwedloop op gang gekomen en wordt er nu al gedreigd met bommen die in een klap een heel land uit kunnen wissen. Dat klinkt toch echt apocalyptisch. Welke mens of welke staat kan dit nog tot staan brengen? Dit soort toestanden is wel beschreven in het boek Openbaring en we kunnen echt stellen dat de mens het niet meer redt dan alleen door een ingrijpen van God Zelf. En dat zal ook gebeuren! Niet de mens zal dat volbrengen, maar alleen de Heer.
Bij Hem in de hemel
Maar we zouden het over de hemel hebben. Nergens in de Bijbel staat dat de hemel op aarde zal komen. Dat kan ook helemaal niet. Salomo roept het al uit als hij de tempel in Jeruzalem gebouwd heeft: 1 Koningen 8: ‘Zou God dan waarlijk op aarde wonen? Zie, de hemel, zelfs de hemel der hemelen, kan U niet bevatten, hoeveel te min dit huis dat ik gebouwd heb’ (vers 27). De hemel is in ieder geval de plaats waar God woont en waar Zijn Zoon, Jezus verblijft.
Het is ook zonneklaar dat Zij ook willen dat wij daar zullen zijn. Jezus zegt het letterlijk in Johannes 14: ‘In het huis mijns Vaders zijn vele woningen (anders zou Ik het u gezegd hebben) want Ik ga heen om u plaats te bereiden; en wanneer Ik heengegaan ben en u plaats bereid heb, kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat ook gij zijn moogt, waar Ik ben’ (vers 2-3). Hij bidt het zelfs in het hogepriesterlijk gebed’ als Hij al zeker weet dat Hij heel binnenkort aan het kruis zal sterven (en snel daarna weer op zal staan uit de dood): ‘Vader, hetgeen Gij Mij gegeven hebt; Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad voor de grondlegging der wereld’ (Johannes 17:24). Korte tijd later ziet Stefanus, als hij gestenigd gaat worden, dat dit letterlijk waarheid wordt: ‘Maar hij (Stefanus), vol van de heilige Geest, sloeg de ogen ten hemel en zag de heerlijkheid Gods en Jezus, staande ter rechterhand Gods, en hij zeide: Zie, ik zie de hemelen geopend en de Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods’ (Handelingen 7:55-56). Even later zal hij bij Hem in de hemel zijn.
Klim hierheen op
Dat zijn toch prachtige berichten! Paulus hunkert er gewoon naar, dat hij daar ook zal zijn: ‘Want wij weten, dat, indien de aardse tent, waarin wij wonen, wordt afgebroken, wij een gebouw van God hebben, in de hemelen, niet met handen gemaakt, een eeuwig huis. Want hierom zuchten wij: wij haken ernaar met onze woonstede uit de hemel overkleed te worden… maar wij zijn vol goede moed en wij begeren te meer ons verblijf in het lichaam te verlaten en bij de Here onze intrek te nemen’ (2 Korintiërs 5:1-2,8).
Johannes mocht er nota bene al een kijkje gaan nemen: ‘Na deze dingen zag ik, en zie, er was een deur geopend in de hemel; en de eerste stem, die ik gehoord had, alsof een bazuin met mij sprak, zeide: Klim hierheen op en ik zal u tonen, wat na dezen geschieden moet. Terstond kwam ik in vervoering des geestes en zie, er stond een troon in de hemel en iemand was op die troon gezeten. En die erop gezeten was, was van aanzien de diamant en sardius gelijk; en een regenboog was rondom de troon, van aanzien de smaragd gelijk. En rondom de troon waren vierentwintig tronen, en op die tronen waren vierentwintig oudsten gezeten, in witte klederen gekleed en met gouden kronen op hun hoofden’ (Openbaring 4:1-4).
Ideale wereld
O ja, hoe zat het nu met die ‘nieuwe aarde’? Die komt pas na afloop van alle narigheid van de Grote Verdrukking en de eindoordelen, als Jezus vrede en gerechtigheid brengt. Dus niet de mens sticht die nieuwe aarde. Dat doet Jezus zelf. Hij komt niet een door de mens geschapen nieuwe en ideale wereld in ontvangst nemen. Het is gebleken dat de mens daarin hopeloos mislukt. Prijs Jezus, dat Hij het gaat doen en dat wij Hem daarin later mogen helpen.
Wim Embregts