De hel even eeuwig als de hemel
De hel is de laatste tijd ‘hot item’ (aardige woordspeling!). Het onderwerp staat in de belangstelling en er wordt heel veel zin en onzin over geschreven. Als je al die artikelen en disputen volgt, dan komt het er eigenlijk op neer dat men die hel gewoon niet wil en dus van alles verzint om er onderuit te komen. Er is maar één manier om er onderuit te komen: door Jezus, die de hel heeft overwonnen en de hemel is binnengegaan. Maar die Jezus willen de mensen nu meestal ook weer niet. En zo gaat men de hel aanpassen aan het meest acceptabele.
Eén van die aanpassingen is: verklaren dat de hel niet eeuwig is. Dat wil zeggen dat er op een gegeven moment een einde aan komt. Wat er dan met de helbewoners gebeurt, is dan niet heel duidelijk. De een zegt dat ze ophouden te bestaan, de alverzoeners zeggen dat ze ten slotte allemaal in de hemel komen, of men houdt het erop dat ze vernietigd worden.
Aioon, een begrensde tijd?
Dus is de eerste vraag: als de hel niet eeuwig is, hoe ‘eeuwig’ is dan eeuwig? De grondtekst hanteert zowel in het Nieuwe Testament als in de Griekse vertaling van het Oude Testament (Septuaginta) voor ‘eeuwig’ het woord ‘aioon’, in het Latijn geschreven als ‘aeon’ en tegenwoordig als ‘eon’. Het is wel duidelijk dat ons woord ‘eeuw’ daar vandaan komt. Maar ons woord ‘eeuw’ betekent honderd jaar en die betekenis heeft het volgens Van Dale’s Etymologisch Woordenboek pas in het Nederlandse taalgebied gekregen. Hoe dan ook, voor de voorstanders van het beperkte begrip ‘eeuw’ is een aioon een tijdperk met een begin en een einde. Een aioon is dan dus een begrensde tijd en eeuwig zou dan niet eeuwig zijn, maar ‘eindig’. Dan zou er ook een einde komen aan wat ‘eeuwige kwelling’ in de hel betekent.
Tot in alle eeuwigheden
Nu moeten we allereerst zien, dat we met begrippen als aeonen en eeuwigheid in onze aardse begrippen niet goed uitkomen. We zijn hier immers onderworpen aan het aardse begrip van tijd en eindigheid, maar we kunnen nauwelijks denken in oneindigheid. We hoeven het ons echter niet al te moeilijk te maken, als we Schrift met Schrift vergelijken, bijvoorbeeld: ‘En toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten; en Hij legde zijn rechterhand op mij en zeide: Wees niet bevreesd, Ik ben de eerste en de laatste, en de levende, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden, en Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk’ (Openbaring 1:17-18). Het zal de meeste gelovigen duidelijk zijn dat er in ieder geval aan het leven van Jezus nooit een einde zal komen.
Voor ‘tot in alle eeuwigheden’ staat er letterlijk ‘tot in de aeonen der aeonen’. In het geciteerde Bijbelgedeelte gaat het over Johannes die op dat moment in de hémelse heerlijkheid is. Maar we vinden ook geschreven over de helse realiteit: ‘en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden’ (Openbaring 20:10). Ook hier staat voor ‘in alle eeuwigheden’ letterlijk ‘tot in de aeonen der aeonen’. De tijdsduur dat Jezus levend is, is dus even lang als de tijdsduur dat de duivel, het beest en de valse profeet in de poel van vuur en zwavel zullen zijn. Zelfs voor ons begrip kan dat voor beide alleen maar eeuwig zijn. Komt er door ‘eeuwig’ te vervangen door ‘eindig’ een einde aan de hel, dan komt er ook een einde aan de hemel en aan Jezus(!) en wie durft die consequentie aan?
Eeuwige God
Maar het gaat nog verder. Want het heeft ook met God te maken. Hij wordt in Romeinen 16:26 ‘de eeuwige God’ genoemd. Opnieuw wordt daarvoor in de grondtekst het woord ‘aionios’ gebruikt, dat op een ouderwetse manier als ‘eeuwiglijk’ kan worden gezien, met de betekenis: zonder einde, nooit eindigend, eeuwig. Hetzelfde woord wordt gebruikt in Genesis 21:33 ‘Abraham… riep daar de naam van de HERE, de eeuwige God, aan.’ Voor ‘eeuwige’ staat daar namelijk het Hebreeuwse woord ‘olam’ dat in de Septuaginta is vertaald met ‘aionios’. Psalm 90:2 zegt van God: ‘eer de bergen geboren waren, en Gij aarde en wereld hadt voortgebracht, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheidzijt Gij God.’ Waarmee is uitgedrukt dat, terugkijkend, God er altijd is geweest en, vooruitkijkend, dat Hij er altijd zal zijn. Ook hier zijn de grondtekstwoorden ‘olam’ en ‘aionios’ gebruikt. In Hebreeën 7:3 wordt Jezus vergeleken met Melchizedek en worden de woorden ‘zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of einde des levens’ gebruikt. Zonder begin en zonder einde. Kom er nu niet mee aan dat God niet ‘eeuwig’ maar ‘eindig’ is!
Eeuwig heersen
De Bijbel zegt nog meer over Jezus, Hij leeft niet alleen eeuwig, Hij heerst ook eeuwig: ‘En de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende: Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden’1 (Openbaring 11:15). Dat heersen tot in alle eeuwigheden, maar dan met Christus, is ook aan de verlosten toegekend: ‘En er zal geen nacht meer zijn en zij hebben geen licht van een lamp of licht der zon van node, want de Here God zal hen verlichten en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden’ (Openbaring 22:5). Zij kunnen zich deze eeuwigheid maar beter niet laten ontnemen! Maar ook de helbewoners kunnen zich niet onttrekken aan de eeuwigheid. Met al de pogingen om het begrip ‘aeon’ zo aan te passen dat de eeuwigheid korter lijkt, kan men de hel toch niet ontlopen. Alle bedenksels om ‘aeon’ een andere inhoud te geven dan ‘eeuwigdurend’ doen enigszins gekunsteld aan. Het is trouwens opvallend hoezeer de aanhangers van de verschillende opvattingen daarover elkaar weer bestrijden. Beter de hel gewoon de hel te laten en de aeon de aeon. En nog beter is: Jezus toelaten in je leven. Dat is de beste garantie om de hemel te winnen en de hel te ontlopen.
Wim Embregts
1 De grondtekst zegt: ‘eis tous aionas toon aionoon’, letterlijk: ‘tot in de eeuwen der eeuwen’.
Eén van die aanpassingen is: verklaren dat de hel niet eeuwig is. Dat wil zeggen dat er op een gegeven moment een einde aan komt. Wat er dan met de helbewoners gebeurt, is dan niet heel duidelijk. De een zegt dat ze ophouden te bestaan, de alverzoeners zeggen dat ze ten slotte allemaal in de hemel komen, of men houdt het erop dat ze vernietigd worden.
Aioon, een begrensde tijd?
Dus is de eerste vraag: als de hel niet eeuwig is, hoe ‘eeuwig’ is dan eeuwig? De grondtekst hanteert zowel in het Nieuwe Testament als in de Griekse vertaling van het Oude Testament (Septuaginta) voor ‘eeuwig’ het woord ‘aioon’, in het Latijn geschreven als ‘aeon’ en tegenwoordig als ‘eon’. Het is wel duidelijk dat ons woord ‘eeuw’ daar vandaan komt. Maar ons woord ‘eeuw’ betekent honderd jaar en die betekenis heeft het volgens Van Dale’s Etymologisch Woordenboek pas in het Nederlandse taalgebied gekregen. Hoe dan ook, voor de voorstanders van het beperkte begrip ‘eeuw’ is een aioon een tijdperk met een begin en een einde. Een aioon is dan dus een begrensde tijd en eeuwig zou dan niet eeuwig zijn, maar ‘eindig’. Dan zou er ook een einde komen aan wat ‘eeuwige kwelling’ in de hel betekent.
Tot in alle eeuwigheden
Nu moeten we allereerst zien, dat we met begrippen als aeonen en eeuwigheid in onze aardse begrippen niet goed uitkomen. We zijn hier immers onderworpen aan het aardse begrip van tijd en eindigheid, maar we kunnen nauwelijks denken in oneindigheid. We hoeven het ons echter niet al te moeilijk te maken, als we Schrift met Schrift vergelijken, bijvoorbeeld: ‘En toen ik Hem zag, viel ik als dood voor zijn voeten; en Hij legde zijn rechterhand op mij en zeide: Wees niet bevreesd, Ik ben de eerste en de laatste, en de levende, en Ik ben dood geweest, en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden, en Ik heb de sleutels van de dood en het dodenrijk’ (Openbaring 1:17-18). Het zal de meeste gelovigen duidelijk zijn dat er in ieder geval aan het leven van Jezus nooit een einde zal komen.
Voor ‘tot in alle eeuwigheden’ staat er letterlijk ‘tot in de aeonen der aeonen’. In het geciteerde Bijbelgedeelte gaat het over Johannes die op dat moment in de hémelse heerlijkheid is. Maar we vinden ook geschreven over de helse realiteit: ‘en de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het beest en de valse profeet zijn, en zij zullen dag en nacht gepijnigd worden in alle eeuwigheden’ (Openbaring 20:10). Ook hier staat voor ‘in alle eeuwigheden’ letterlijk ‘tot in de aeonen der aeonen’. De tijdsduur dat Jezus levend is, is dus even lang als de tijdsduur dat de duivel, het beest en de valse profeet in de poel van vuur en zwavel zullen zijn. Zelfs voor ons begrip kan dat voor beide alleen maar eeuwig zijn. Komt er door ‘eeuwig’ te vervangen door ‘eindig’ een einde aan de hel, dan komt er ook een einde aan de hemel en aan Jezus(!) en wie durft die consequentie aan?
Eeuwige God
Maar het gaat nog verder. Want het heeft ook met God te maken. Hij wordt in Romeinen 16:26 ‘de eeuwige God’ genoemd. Opnieuw wordt daarvoor in de grondtekst het woord ‘aionios’ gebruikt, dat op een ouderwetse manier als ‘eeuwiglijk’ kan worden gezien, met de betekenis: zonder einde, nooit eindigend, eeuwig. Hetzelfde woord wordt gebruikt in Genesis 21:33 ‘Abraham… riep daar de naam van de HERE, de eeuwige God, aan.’ Voor ‘eeuwige’ staat daar namelijk het Hebreeuwse woord ‘olam’ dat in de Septuaginta is vertaald met ‘aionios’. Psalm 90:2 zegt van God: ‘eer de bergen geboren waren, en Gij aarde en wereld hadt voortgebracht, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheidzijt Gij God.’ Waarmee is uitgedrukt dat, terugkijkend, God er altijd is geweest en, vooruitkijkend, dat Hij er altijd zal zijn. Ook hier zijn de grondtekstwoorden ‘olam’ en ‘aionios’ gebruikt. In Hebreeën 7:3 wordt Jezus vergeleken met Melchizedek en worden de woorden ‘zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of einde des levens’ gebruikt. Zonder begin en zonder einde. Kom er nu niet mee aan dat God niet ‘eeuwig’ maar ‘eindig’ is!
Eeuwig heersen
De Bijbel zegt nog meer over Jezus, Hij leeft niet alleen eeuwig, Hij heerst ook eeuwig: ‘En de zevende engel blies de bazuin en luide stemmen klonken in de hemel, zeggende: Het koningschap over de wereld is gekomen aan onze Here en aan zijn Gezalfde, en Hij zal als koning heersen tot in alle eeuwigheden’1 (Openbaring 11:15). Dat heersen tot in alle eeuwigheden, maar dan met Christus, is ook aan de verlosten toegekend: ‘En er zal geen nacht meer zijn en zij hebben geen licht van een lamp of licht der zon van node, want de Here God zal hen verlichten en zij zullen als koningen heersen tot in alle eeuwigheden’ (Openbaring 22:5). Zij kunnen zich deze eeuwigheid maar beter niet laten ontnemen! Maar ook de helbewoners kunnen zich niet onttrekken aan de eeuwigheid. Met al de pogingen om het begrip ‘aeon’ zo aan te passen dat de eeuwigheid korter lijkt, kan men de hel toch niet ontlopen. Alle bedenksels om ‘aeon’ een andere inhoud te geven dan ‘eeuwigdurend’ doen enigszins gekunsteld aan. Het is trouwens opvallend hoezeer de aanhangers van de verschillende opvattingen daarover elkaar weer bestrijden. Beter de hel gewoon de hel te laten en de aeon de aeon. En nog beter is: Jezus toelaten in je leven. Dat is de beste garantie om de hemel te winnen en de hel te ontlopen.
Wim Embregts
1 De grondtekst zegt: ‘eis tous aionas toon aionoon’, letterlijk: ‘tot in de eeuwen der eeuwen’.