De Heilige Geest wijst op Jezus

Dirk van Genderen • 88 - 2012 • Uitgave: 14/15
Op onze jeugdclub hadden we vroeger heftige discussies over onderwerpen als de doop, evangelisch of reformatorisch, gospelmuziek, de eindtijd en Israël. Als ik terugdenk aan die tijd, schaam ik daar wel eens voor. Hete hoofden en koude harten. En soms rekende je mensen af op hun standpunten.
In de loop van de jaren is er meer mildheid gekomen. Niet ten koste van de Waarheid, zeker niet. Het gaat er ten diepste niet om of iemand als kind gedoopt is of als volwassene, in de opname voor de grote verdrukking gelooft of niet, maar of iemand de Here Jezus heeft leren kennen in de weg van wedergeboorte, geloof en bekering. U vindt dat misschien ouderwetse woorden, maar ze zijn heel wezenlijk.

Tegenwoordig wordt tegen mensen die niet geloven al snel gezegd: ‘Jezus heeft u lief.’ Weet u, in de Bijbel lees ik dat toch anders. Toen de Here Jezus een ontmoeting had met de Farizeeër Nikodemus (Johannes 3), zei Hij niet tegen hem: ‘God heeft u lief.’ In vers 3 lezen we wat Hij wel zei: ‘Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Als iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien.’
Denk ook eens aan de toespraak van Petrus in Jeruzalem, direct na de uitstorting van de Heilige Geest. Toen hij sprak over de Here Jezus zei Petrus niet: ‘Jezus heeft jullie lief.’ Hij sprak over het lijden en sterven van de Here Jezus, over Zijn opstanding en zei toen¸ terwijl hij z’n vinger naar hen zal hebben uitgestoken: ‘Deze Jezus die u gekruisigd hebt’ (vers 36).
Wij zouden misschien zeggen: “Petrus, voorzichtig, straks lopen die mensen weg, of gaan ze je nog stenigen.” Maar Petrus heeft geen angst. Hij is vol van de Heilige Geest en spreekt de woorden die de Heilige Geest hem ingeeft. Hij wijst de zonden van de toehoorders aan.

Dit is de weg die ook wij hebben te gaan. Geen lieve boodschap om onze luisteraars te plezieren. Maar een duidelijke boodschap. Over zonde en genade. Wanneer Petrus zijn woorden uitspreekt, gebeurt er wat opzienbarends. Het zijn juist die woorden die hun schuld aanwijzen, die de Heilige Geest gebruikt om hen te overtuigen van hun zonden. De Here Jezus had het immers al gezegd over de Heilige Geest, dat Hij de wereld zou overtuigen van zonde, gerechtigheid en oordeel (Johannes 16:8).
Dat is precies wat er gebeurt als Petrus de bewuste woorden uitspreekt, in Handelingen 2:36, ‘Laat dan heel het huis van Israël zeker weten dat God Hem tot een Here en Christus gemaakt heeft, namelijk deze Jezus, Die u gekruisigd hebt.’
Daarop worden de toehoorders diep geraakt in hun hart. De grondtekst geeft aan dat ze overtuigd worden van hun schuld. Dat is het werk van de Heilige Geest. Dat kan er gebeuren nu de Heilige Geest is uitgestort.

Tegenwoordig zijn velen zeer gericht op de gaven van de Geest, zoals het spreken in tongen en genezingen. Maar hét werk van de Heilige Geest is het grootmaken van God (Handelingen 2:11b). De Heilige Geest richt nooit de aandacht op zichzelf, maar op de Here Jezus.
De uitroep klinkt: ‘Wat moeten wij doen, mannenbroeders?’ (vers 37). Dan klinken Petrus’ woorden: ‘Bekeer u en laat ieder van u gedoopt worden in de Naam van Jezus Christus, tot vergeving van de zonden; en u zult de gave van de Heilige Geest ontvangen’ (vers 38).
Dan gebeurt het! De Heilige Geest heeft eerst de overtuiging van zonde in het hart van de toehoorders gewerkt. Vervolgens opent Hij hun ogen voor de Here Jezus. Ze worden wederom geboren, komen tot geloof, bekeren zich en laten zich dopen. Wat een wonder! Op die ene dag komen er 3000 mensen tot geloof.
Hij kan dat ook vandaag doen, ook in Nederland, want Hij is God. Geloven we dat nog?

Dirk van Genderen