De Goede vrucht van Pinksteren of de vrucht van YOLO?

ds. Paul J. Prijt • 89 - 2013 • Uitgave: 10
‘Dan zult u leven zoals het past tegenover de Heer, hem volkomen welgevallig. U zult vrucht dragen door al het goede dat u doet, uw kennis van God zal groeien!’
(Kolossenzen 1:10, NBV)


Gestolen appels en Truus de geit
In onze tuin staan o.a. twee vruchtbomen: een appel- en een perenboom. Een paar jaar geleden waren we vol trots over de vrucht die de appelboom droeg. Elke keer als de kleinkinderen kwamen, zagen ze de appels groeien en konden het moment niet afwachten dat ze geplukt konden worden. Mijn vrouw had beloofd dat als de appels rijp waren ze er een heerlijke appeltaart van zou gaan bakken.
Op een dag echter was de boom kaalgeplukt! De appeltjes waren gestolen! Wie doet dat zou je denken, we hadden de boom goed bemest, op tijd gesnoeid en verzorgd, maar op een dag waren er wat onverlaten gekomen die blijkbaar ook van appeltaart hielden. Ach, het ging natuurlijk niet alleen om de schade van die paar kilo appels, maar vooral om de teleurstelling van de besteedde zorg die uiteindelijk niet resulteerde in een aardige oogst!
Dat hadden we trouwens op een andere manier al eens eerder meegemaakt toen we een moestuin wilden combineren met een klein speels geitje voor de kinderen. Op een dag brak de geit los en dat was het einde van de moestuin! Jammer van alle zorg, zaaien, schoffelen, planten en mesten!

Goede vrucht van Pinksteren of de vrucht van YOLO
In de Bijbel lezen we dat er ook van elke gelovige verwacht wordt dat we goede vrucht voortbrengen. Juist in de tijd na Pinksteren wil de Heilige Geest ons meer geestelijke vrucht laten dragen in ons leven, opdat we meer en meer mogen gaan lijken op het beeld van de Here Jezus en Zijn karakter en houding weerspiegelen als getuigen van Hem in deze wereld die juist zoveel dingen laat zien die tegen Gods bedoeling ingaan. We hoorden onlangs het begrip YOLO geïntroduceerd door een onderzoeksteam naar aanleiding van de rellen in Haren. ‘You Only Live Once’, je leeft maar een keer en daarom moet je eruit halen wat er in zit. Dat zou de typering zijn van de (jongeren-)cultuur van vandaag volgens Cohen.
Natuurlijk is dat maar één kant van die cultuur, maar we herkennen dat op veel plaatsen natuurlijk wel. In het klein en het groot zou ik zeggen. Halen wat er te halen is en pakken wat je pakken kunt. De Bijbel zegt het duidelijk: je kunt je laten leiden door de geest van de tijd en ‘Het is bekend wat onze eigen wil allemaal teweegbrengt: ontucht, zedeloosheid en losbandigheid, afgoderij en toverij, vijandschap, tweespalt, jaloezie en woede, gekonkel, geruzie en rivaliteit, afgunst, bras- en slemppartijen en nog meer van dat soort dingen’ (Galaten 5:19-21). We hoeven maar om ons heen te kijken om deze dingen te herkennen.

Als het geen Pasen en Pinksteren geweest zou zijn…
De apostel Paulus zegt elders in de Korinthe-brief: ‘Wanneer de doden toch niet worden opgewekt, kunnen we maar beter zeggen: ‘Laten we eten en drinken, want morgen sterven we.’ Met andere woorden als het geen Pasen en Pinksteren was geweest, dan konden we maar beter eten drinken en vrolijk zijn: de houding van ‘Yolo’! Er is dus niet zoveel nieuws onder de zon! Maar van christenen mag natuurlijk iets anders verwacht worden, door wel met Hem rekening te houden en het diepe verlangen te hebben te leven tot Zijn eer. Om een ‘Hem volkomen welgevallig’ leven te leiden.
De vrucht van zo’n leven lezen we ook in Galaten 5:22 ‘Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.’ Juist in onze tijd zouden we als gelovigen deze dingen mogen weerspiegelen in de samenleving. Soms strijden deze zaken ook in ons eigen leven om de voorrang en geven we de kans aan ‘dieven in de nacht’ of ‘losgebroken geitjes’ de goede vrucht in ons leven weg te halen.

De les van de Eskimo
Ik las een mooi voorbeeld van Billy Graham in zijn mooie boek over de Heilige Geest, hoe we ervoor kunnen zorgen dat de vrucht van de Heilige Geest ons leven meer en meer gaat sieren en de geest van het vlees steeds minder kans krijgt. Hij vertelde het verhaal van een Eskimo die elke week met zijn sledehonden naar de plaatselijke markt trok. Hij organiseerde daar een wedstrijd tussen een witte en een zwarte hond. Het publiek kon dan raden welke hond die middag zou winnen. De Eskimo slaagde er elke week in precies te voorspellen welke van de twee honden, de witte of de zwarte, de wedstrijd zou winnen. Het geheim van de Eskimo was eenvoudig en doeltreffend. De hond waarvan hij wilde dat die zou winnen gaf hij in de dagen ervoor voldoende voedsel, extra verzorging en aandacht zodat hij in topconditie was. De andere hond werd wat verwaarloosd en kreeg alleen het hoognodige. Zo won de Eskimo altijd zijn eigen voorspellingen.

Verzorgen en voeden we ons geloofsleven voldoende?
Graham vergeleek dat met ons geloofsleven. De vraag is wat we in ons leven het meeste verzorgen en aandacht geven? Is dat ons geloofsleven, van gebed, lezen uit de Bijbel, bezoeken van samenkomsten, lezen van goede boeken, contact met medegelovigen, of geven we juist de meeste aandacht aan een leven van de wereld? Door welke lectuur, media laten we ons beïnvloeden, hoe brengen we onze (vrije) tijd door? Weten we maat te houden met sterke drank, stellen we ons bloot aan occulte invloeden via horoscopen en anderen donkere invloeden, zoeken we telkens het conflict en de tweespalt, of zijn we mensen van de vrede? Leven we van het ene feestje in het andere of nemen we tijd voor Bijbelstudie, verdieping en groei van ons geloof?

Toffe peren onder het glas en ‘online’
O ja, ik had u ook nog verteld van die andere boom in onze tuin: de perenboom. Daar schuiven we elk jaar een paar flesjes over de bloesem takjes zodat de peer in de fles groeit. Aardig om dan later een volgroeide peer in de fles te zien, die er dus niet later in gestopt is, maar ingegroeid! Die flesjes zijn als het ware mini-kasjes van warmte en licht! Zo mag ook onze geloofsvrucht groeien in de zon van Gods liefde, in de kas van de gemeente waarin we mogen (op-)groeien.
Het voorbeeld gebruik ik wel eens bij jongeren die we op zo’n manier mogen laten ingroeien in de gemeente. Dat is de plaats waar we in verbondenheid met elkaar maar vooral ook met de Here Jezus zelf onze vrucht mogen laten groeien en bloeien. Hij die de ranken van de wijnstok wil laten groeien en bloeien en waar nodig snoeien, opdat we in verbondenheid met Hem, ‘online’ dus met de Here(!), in deze wereld meer en meer van Gods vrucht mogen laten zien! Als ‘toffe peren’ zou ik zeggen!

Met vriendelijke broedergroet,
Ds. Paul J. Prijt