De God van het uitstel

Jan van Barneveld • 94 - 2018 • Uitgave: 6
Waarschuwen gebeurt als er gevaar dreigt. In de loop van de Bijbelse geschiedenis is Israël herhaaldelijk gewaarschuwd. Soms luisterde Israël naar Gods boodschappers, de profeten. Vaak luisterde Israël niet. De gevolgen waren rampzalig. Hoe staat het nu met Nederland? Een belangrijke vraag. Is er nog hoop voor ons land? Kunnen we nog wat doen?

Israël wordt ons als voorbeeld voorgehouden. Door de profeten en door Paulus (1 Korintiërs 10:6-11). De tijd gaat razendsnel. We zijn en worden gewaarschuwd. God blijft niet waarschuwen.
Geschiedenissen in de Bijbel hebben vaak verschillende profetische dimensies die ook vandaag van toepassing zijn. We noemen er maar twee. Een bekende en een minder bekende. Het gaat om twee steden: Ninevé in de tijd van Jona en Jeruzalem in de tijd van Jeremia.

Ninevé en het teken van Jona
Jona die drie dagen in de buik van de vis overleefde, is een teken van Jezus die na drie dagen opstond uit het graf. Maar ook voor de inwoners van Ninevé was Jona een teken (Lucas 11:30, Matteüs 12:38-40). Het feit dat Jona drie dagen overleefd had ‘in de grote vis’ en in de wilde zee, heeft mogelijk bijgedragen aan het feit dat de mensen van Ninevé hem geloofden. De inwoners van Ninevé bekeerden zich en kregen meer dan een eeuw uitstel van het oordeel. Nu is Ninevé nog een teken. Ook voor ons. God geeft vaak tekens. Waarschuwende signalen. Denk bijvoorbeeld aan de machtige genezingswonderen die door en in de Naam van Jezus gebeurden.
De volgende gebeurtenis vond plaats in de tijd van koning Zedekia en de profeet Jeremia. Omstreeks 600 v.Chr. belegerde Nebukadnezar Jeruzalem. In hun grote nood had Zedekia een verbond met het volk gesloten. Hun slaven moesten volgens het gebod worden vrijgelaten (Jeremia 34:8). Het verbond was plechtig voor Gods aangezicht in de tempel gesloten (Jeremia 34:15). Dus… God was genadig en Nebukadnezar trok weg. Waarschijnlijk omdat Farao Necho er met een groot leger aankwam. Maar toen het gevaar geweken was hadden zij hun slaven weer teruggehaald (Jeremia 34:11). De HERE was zeer vertoornd. Hij sprak door Jeremia: ‘Jullie hadden voor mijn aangezicht een verbintenis gesloten… doordat jullie ieder zijn slaaf of slavin hebt vrijgelaten… maar jullie hebt ze weer teruggehaald. Zie, Ik verkondig voor jullie een vrijlating af, luidt het woord van de HERE, aan het zwaard, de honger en de pest’ (Jeremia 34:17). Nebukadnezar kwam terug, Jeruzalem werd veroverd en met de tempel vernietigd. De Babylonische ballingschap was begonnen. Overigens werd in die tijd Farao verslagen bij de stad Karkemis aan de Eufraat. (Details van deze geschiedenis vindt u in Jeremia, Jesaja en II Kronieken.)
We zien bij deze twee voorbeelden hoe de HERE een oordeel uitstelt. Bekering was en is een belangrijke voorwaarde. Maar het gebod blijft staan en de waarschuwingen ook.

Oordelen oer de volken
Kunnen we bovenstaande ook op de volken, ons volk toepassen? Paulus vraagt: ‘Is God alleen de God van de Joden? Niet ook van de heidenen? Zeker, ook van de heidenen’ (Romeinen 3:29). Dit geldt allereerst voor het heil van de Here Jezus, maar ook voor Gods oordeel. Hierover ook twee passages uit ‘de profeten’. Eerst ‘de beker van de gramschap’ over alle volken. Daarna ‘de vergelding voor wat Sion is aangedaan’.

‘In de hand van de HERE is een beker… alle goddelozen van de aarde moeten hem slorpende drinken’ (Psalm 75:9). Dat is ‘de beker van de gramschap’, zie Jeremia 25. Johannes zag dat in zijn eindtijdvisioenen.
Voor wie is die ‘beker’ bestemd? ‘Voor alle koninkrijken van de aarde’ (Jeremia 25:26,29 en 30). Deze uitbarsting van oordelen doet denken aan het ‘rossige paard’ uit Openbaring 6. Dan breekt er een periode van oorlogen, opstanden en rellen over heel de aarde aan. ‘Hem’, de ruiter op dat rossige paard, ‘werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, en dat zij elkaar zouden afslachten.’ We zien hier een profetische flits van WO III. Dreigend klinkt het Godswoord tegen de volken: ‘Drinken zullen jullie, want zie, in de stad waarover mijn naam is uitgeroepen, begin Ik rampen te brengen, en zouden jullie dan vrij uitgaan?’ (Jeremia 25:29). Israël is een voorbeeld voor de volken. Hier zien we ook een voorbeeld van het ‘Eerst de Jood en ook de Griek’ (Romeinen 2:5).

Het gericht over Edom (Jesaja 34)
De hele wereld moet het horen: ‘De Here koestert toorn tegen alle volken’ (Jesaja 34:1,2). Gods zwaard daalt neer op Edom (34:5). Waarom die twee, ‘alle volken’ en ‘Edom’? Het is mogelijk dat WO III in het Midden-Oosten begint, ergens in Jordanië, waar het oude Edom lag. Het is ook mogelijk dat orthodoxe Joden gelijk hebben als zij Rome als Edom zien. Ook dit kan verschillende betekenissen hebben. Edom/Rome als de R.-k.-kerk. Dat zou inderdaad de enorme vijandschap van Ezau tegen Jakob een profetische betekenis geven.
Edom kan ook uitgebreid worden tot de hele kerkelijke/oecumenische wereld, die ook niet al te vriendelijk tegenover Israël staat. De strijd die in Jesaja 34 beschreven staat heeft ook eindtijdaspecten. De reden dat de HERE ‘toorn tegen alle volken koestert’ is duidelijk: ‘de HERE houdt een dag van wraak, een jaar van vergelding in Sions rechtsgeding’ (Jesaja 34:2,8). Zie ook Joël 2:14-21. Waar gaat het om? Het gaat om ‘een dag van wraak en een jaar van vergelding in Sions rechtsgeding.’ Eindelijk wordt Israël, wordt het Joodse volk recht gedaan na al die eeuwen van vervolging, verguizing, onrecht. Iets van die vergelding lezen we in Psalm 149: ‘De lofverheffingen van God zijn in hun keel, een tweesnijdend zwaard is in hun hand, om wraak te oefenen aan de volken, bestraffingen aan de naties’ (vers 6,7). Zo zal in de eindtijd Israël ook optreden als ‘Zwaard van de Messias’. Tijdens de smadelijke nederlaag in de Zesdaagse Oorlog (1967), hebben Egypte en Syrië hier iets van gemerkt.

En wij, Nederland?
Het einde van deze reeks van rampen en oorlogen wordt beschreven in Matteüs 25:31-46, het oordeel over de volken. De HERE heeft dus ook Zijn oog op alle volken. Tot nu toe zijn oordelen en rampen ook zeer ernstige waarschuwingen. De meeste volken maken het nog erger dan Israël in de tijd van de Richters. In tijden van nood lopen de kerken vol. Nauwelijks is de ramp of de oorlog voorbij of een volk gaat weer zijn eigen weg. Opvallend is het ongelooflijke geduld en de grote genade van de HERE dat Hij telkens weer hoort en een nieuwe kans geeft. Telkens komt er weer een periode van uitstel. Totdat aan het slot van de eindtijd een engel komt die zweert: ‘Er zal geen uitstel meer zijn’ (Openbaring 10:6).
En wij, Nederland? Zelfs op hoge posten in onze regering is het anti-Israëlkwaad doorgedrongen. Wij financieren Palestijnse terroristen. Met ons belastinggeld. De oude vriendschap met Israël is zo goed als verdwenen. Dan zijn er nog gruwelijke kwaden, die tegen een duidelijke Bijbelse ethiek ingaan. Chuck Cohen schrijft in zijn nieuwsbrief: ”Er is een direct verband tussen de uitbarsting van immoraliteit en de agressieve houding van de wereld tegenover Israël.” De grenzeloze ego-sfeer die in ons land, ook in veel kerken heerst. Het Evangelie heeft zijn kracht verloren. Hier en daar brandt Goddank nog een klein vlammetje en worden ernstige waarschuwingen gehoord.

Jan van Barneveld