De gemeente in de eindtijd: Zijn we mensgericht of Godgericht?

Oscar Lohuis • 96 - 2020 • Uitgave: 10
De geschiedenis van de kerk laat ons zien dat het vaak is gebeurd dat theologen, kerkleiders en kerkgenootschappen in de loop van de tijd werelds zijn geworden. Welke verleidingen komen er in onze tijd op ons af? Waarin zien wij dat zelfs onze gemeenten aan het afdrijven zijn? Voor welke uitdagingen staan wij, als wij trouw willen blijven aan het Woord van God en aan de navolging van Jezus?

Met de eindtijd bedoelen wij de laatste tijdsperiode die voorafgaat aan de terugkomst van Jezus. Bijna helemaal aan het eind van de Bijbel komen wij deze tekst tegen: ‘Wie onrecht doet, laat hij nog meer onrecht doen. En wie vuil is, laat hij nog vuiler worden. En wie rechtvaardig is, laat hij nog meer gerechtvaardigd worden. En wie heilig is, laat hij nog meer geheiligd worden’ (Openbaring 22:11). Gelijk daarna staat er: ‘En zie, Ik kom spoedig en Mijn loon is bij Mij om aan ieder te vergelden zoals zijn werk zal zijn’ (vers 12).
Uit deze twee verzen kunnen wij opmaken dat de strijd tussen goed en kwaad aan het einde heviger zal worden. Het verschil tussen degenen die rein zijn en degenen die vuil zijn zal groter worden. Wanneer Jezus terugkomt zal dat onderscheid nog duidelijker worden. In veel van Zijn gelijkenissen komt naar voren dat er een scheiding zal plaatsvinden. De schapen zullen van de bokken gescheiden worden, het graan en het onkruid zal uit elkaar gehaald worden, de wijze maagden mogen naar binnen, de dwaze maagden blijven buiten staan.

Voorafgaand aan de wederkomst zal de gemeente van Jezus Christus voor grote beproevingen komen te staan. Levend in een wereld die vuiler wordt zal de verleiding groot zijn om meegesleurd te worden door die wereld. Paulus zei het al tweeduizend jaar geleden, dat onze strijd is tegen ‘wereldbeheersers van de duisternis’ (Efeze 6:12).

Niet meegaan in de wetteloosheid
De Heere Jezus heeft gezegd dat aan het einde de wetteloosheid zal toenemen en dat daardoor de liefde van velen zal verkillen. Dat is een opmerkelijke uitspraak. Juist onder het mom van ‘de liefde’ wordt vaak gepleit voor het loslaten van wetten. Mensen zeggen dat het respectloos en oordelend is om van sommige dingen te zeggen dat die niet goed zijn. Het onderscheid tussen het veroordelen van bepaalde gedragingen en het veroordelen van de persoon kunnen velen niet maken. Maar Jezus zegt dat het juist liefdevol naar de persoon is om van sommige dingen te zeggen dat die niet goed zijn, dat God die verboden heeft. Door bij Gods wetten te blijven zal de liefde niet verkillen. Als de wetteloosheid toeneemt, dan gaat de liefde eraan. Jezus plaatst de wet en de liefde voor de medemens dus op één lijn, terwijl Gods wet door velen als liefdeloos wordt bestempeld. Bijvoorbeeld in discussies over ethische kwesties hoor ik mensen soms zeggen: “Hoe kunnen we bij de Bijbel blijven, maar ook rekening houden met de persoon?” Daarmee wordt dan onbewust gesuggereerd dat God in Zijn Woord geen rekening houdt met de persoon, alsof Zijn wetten ten nadele van mensen zijn. Hierin ligt een uitdaging voor de gemeente in de eindtijd: durven wij te blijven staan voor Gods leefregels, geopenbaard aan ons in de Bijbel? Hebben wij het lef om wat de Bijbel zonde noemt zonde te noemen, ook als velen om ons heen zeggen dat wat de Bijbel zonde noemt geaccepteerd kan worden?

Radicale Godgerichtheid
Paulus schreef aan Timotheüs: ‘En weet dit dat in de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken. Want de mensen zullen liefhebbers zijn van zichzelf’ (2 Timotheüs 3:1-2a). Hierin ligt zeker een uitdaging voor ons in deze tijd. Er heerst een heel sterke mensgerichte, mens-gecentreerde tijdgeest. De moderne heersende filosofie predikt geloof in jezelf, een positief zelfbeeld en zien hoe geweldig je zelf bent als de verlossende boodschap. Alles is mogelijk als je maar gelooft… in jezelf.

Dit wereldse evangelie heeft in veel christelijke kringen zijn intrede gedaan, ook in ons land. Het Evangelie is aangepast aan deze tijdgeest. De kern van het Evangelie wordt als volgt weergegeven: ‘Je bent waardevol in Gods ogen’. Wat het zo verwarrend maakt is dat die boodschap ook ergens hoort bij het ware Evangelie. God heeft de wereld lief. We zijn inderdaad waardevol in Zijn ogen. Maar toch is dat niet de kern van het Evangelie. Het gaat er niet om dat wij gaan inzien hoe waardevol wijzelf zijn, maar dat wij gaan inzien hoe waardevol Hij is. Hij is de oorsprong, de reden en het doel van de hele schepping. Alles is bedoeld om Zijn heerlijkheid te openbaren. Alles bestaat tot Zijn eer, en niet tot eer van de mens. Juist omdat de mens zichzelf centraal is gaan stellen verdient de mens straf. Zonde is ten diepste altijd God van Zijn eer beroven, en dat kan God niet ongestraft laten. Het Evangelie is de boodschap die ons vertelt dat wij het oordeel verdienen, maar ook dat God Zijn Zoon heeft gezonden, om ons van dat oordeel te verlossen. Het centraal stellen van de mens en zijn grootheid is volgens de wereld zaligmakend, maar volgens de Bijbel juist de oorzaak van alle ellende. Hierin zal de gemeente in de eindtijd een standpunt moeten innemen en duidelijk moeten zijn. We zullen er werk van moeten maken om die moderne, verkeerde mensgerichtheid buiten de deuren te houden. Alleen als wij blijven bij het Evangelie van redding van zonde en schuld (in plaats van redding van een laag zelfbeeld) zijn wij trouw aan Gods Woord. De mens heeft niet vooral een probleem met zichzelf, maar met God. Daarvoor is Jezus naar de wereld gekomen. Zijn verlossingswerk is tot lof en eer van God en Zijn genade. Wat we nodig hebben is een radicale, op de Bijbel gebaseerde, gerichtheid op God.

Blijven bij onze eerste liefde
Ook de brieven van de Heere Jezus aan de zeven gemeenten in Klein-Azië, die we vinden in Openbaring 2 en 3, kunnen ons helpen om staande te blijven in de eindtijd. Aan de gemeente te Efeze zegt de Heere Jezus: ‘Maar Ik heb tegen u dat u uw eerste liefde hebt verlaten.’ Tegen de gemeente te Laodicea zegt de Heere dat zij lauw zijn geworden. Ook wij worden verleid om onze eerste liefde te verlaten en lauw te worden in onze toewijding aan Christus. Langzaamaan kan het zo zijn dat wij verslappen in ons verlangen naar God en dat we de wereld meer zijn gaan liefhebben. Maar we kunnen niet God dienen en de mammon.

Soms moeten we beslissen om terug te keren naar de Heere. Als het zo is, dat je lauw bent geworden, op jezelf gericht bent geraakt en toe hebt gegeven aan wetteloosheid, dan begint het met de erkenning daarvan. Zolang je het blijft bagatelliseren blijf je het ontkennen. Als je zegt dat het prima gaat met je geestelijk leven, terwijl het vuur al lang geleden is uitgedoofd, dan zal het niet anders worden. Maar als je bereid bent om de werkelijkheid onder ogen te zien en te belijden dat je bent afgedwaald, dan baant dat de weg naar herstel. ‘Wie zijn overtredingen bedekt zal niet voorspoedig zijn, maar wie ze belijdt en nalaat zal barmhartigheid verkrijgen’ (Spreuken 28:13).

In dit alles hebben we elkaar hard nodig. Een van de strategieën van de boze is om ons van elkaar te verwijderen en ons een geïsoleerd leven te laten leiden. Juist in deze coronatijd, waarin we als gemeenten al zo lang nauwelijks bij elkaar komen, is dit een probleem. Het is belangrijk dat we elkaar – misschien op andere manieren – toch blijven ontmoeten. Want alleen samen kunnen we deze verleidingen overwinnen.

Oscar Lohuis