De Geest is beweging

ds. H.J. Hegger • 77 - 2001/02 • Uitgave: 19
Jezus zegt, dat de Geest, wanneer Hij gekomen zal zijn, als stromen van levend water uit het binnenste van de geloviqen zal vloeien. Waarom zien we daar zo weinig van bij kerkmensen? Ligt dat aan de Heilige Geest omdat die niet meer met zo’n kracht onder ons wil werken?

Wanneer wij het Nederlandse woord "geest" gebruiken denken wij eerder aan rust en stilstand dan aan beweging. Lees er Van Dale maar op na. ' De geest is datgene wat in de mens denkt, gevoelt en wil, als een onstoffelijke zelfstandigheid beschouwd, in tegenstelling tot het lichaam, het stoffelijk omhulsel ervan." "Het denk- of voorstellingsvermogen, als orgaan van het denken."

Maar zowel in het Hebreeuws (ruach) als in het Grieks (pneuma) betekent het woord "adem" of "wind", dus in het algemeen: "lucht in beweging". (Er is wel dit verschil: ruach is vrouwelijk, pneuma is onzijdig).

Eerst het Ademen, dan het Spreken. Dat begint al in Gen. 1:2. Daar staat: "De Geest van God zweefde over de wateren." In die beeldspraak wordt het denken van God in actie weergegeven, God die in beweging is naar iets toe.

Na de actie van de Geest, letterlijk: na de Adem, het Ademen van God, begint het scheppende Spreken van God: "En God zeide ...". "Alle dingen zijn door het Woord geworden" (Joh. 1:3). Ook wij die geschapen zijn naar het beeld van God, ademen eerst en gaan daarna spreken.

We springen nu een eind verder de Bijbel in. In Joh. 20:19-23 lezen we over de verschijning van Jezus aan de discipelen op de avond van Zijn opstanding. Dan zegt Jezus tegen hen: "Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u." En wat gaat Hij dan doen? Leest Hij een formulier van de bevestiging van de ambtsdragers voor? Doet Hij dan een liturgisch gewaad aan, een toga, stola of iets dergelijks? Nee, "na dit gezegd te hebben blies Hij op hen en zei: Ontvangt de Heilige Geest." Hij wil Zijn discipelen in beweging brengen zoals ook de Geest beweging is.

DE GEEST BRENGT IN BEWEGING
Dat doet mij denken aan de schepping van de mens. "Toen formeerde de HERE God de mens van stof uit de aarde en blies de levensadem in zijn neus; alzo werd de mens tot een levend wezen" (Gen. 2:7).

Het lichaam van de mens wordt gevormd uit stof van de aarde, maar hij gaat pas leven als God Zijn adem in dat lichaam blaast. In diezelfde zin moeten ave verstaan wat Jezus deed op de avond van Zijn opstanding. Maar… de discipelen komen niet in beweging, ze gaan niet op een nieuwe, geestelijke manier leven. Ze blijven rustig op hun stoel zitten.

Het is volgens mij duidelijk dat Jezus met dat beeld van het blazen wijst naar de toekomst, naar de uitstorting van de Geest op de Pinksterdag. Wanneer de Bijbel zegt dat de Geest op iemand is gevallen, heeft dat altijd tot gevolg dat ze ineens uit hun sloffen schieten en tot actie overgaan. Maar Johannes vertelt daar niets over. Er dat er niets van hen uitging nadat Jezus over hen geblazen had, blijkt wel heel duidelijk uit het feit dat ze acht dagen daarna nog angstig bij elkaar zaten uit vrees voor de Joden (Joh. 20:26).

Voor gezapige ambtsdragers is het wel prettig, als je Joh. 20:22 kunt verklaren in die zin dat de discipelen toen werden aangesteld in hun ambt èn tegelijk de Heilige Geest ontvingen, terwijl ze er innerlijk, en dus ook uiterlijk, niets van merkten. Zo kun je je eigen Geestloosheid gemakkelijk goedpraten. Maar een ambtsdrager die niet vervuld is met de Geest, is als het lichaam van de mens voordat God er de levensadem in blies.

EEN GEBOUW DAT GROEIT
Daarom is het goed om altijd de oorspronkelijke betekenis van het Hebreeuwse en Griekse woord dat wij met 'geest' vertalen, voor ogen te houden. Ruach en pneuma betekenen 'wind, adem', dus iets dat in beweging is. Een wezenlijke trek van de Heilige Geest is de beweging. Hijzelf is een en al beweging en Hij zet mensen in beweging. We kunnen dus rustig concluderen: wanneer in een kerk geen beweging gaande is, is ook de Heilige Geest er in zoverre niet aanwezig. Dat blijkt ook uit allerlei uitdrukkingen waarmee de gemeente van Christus getypeerd wordt. Zo schrijft Paulus: "In Hem (Christus) wast elk bouwwerk, goed ineensluitend, op tot een tempel, heilig in de Here, in wie ook gij mede gebouwd wordt tot een woonstede van God in de Geest" (Ef. 2:21.22). De gemeente wordt hier dus voorgesteld als een gebouw dat een zekere vastheid uitdrukt, maar tevens als een gebouw dat in beweging is, een gebouw dat groeit en bloeit als een bloem. Wanneer een gemeente verworden is tot enkel instituut, tot een strakke maar dode organisatie, is er iets wezenlijk mis met zo'n gemeente.

Het lijkt mij dat die grondwaarheid van het Evangelie eveneens tot uitdrukking wordt gebracht wanneer wij lezen: "En terwijl zij baden, werd de plaats waar zij vergaderd waren, bewogen; en zij werden allen vervuld met de Heilige Geest en spraken het woord met vrijmoedigheid" (Hand. 4:31). Een gebouw dat beweegt en toch niet in elkaar valt! Ook Petrus beklemtoont dat we de gemeente zo moeten zien. Eerst zegt hij dat de gemeente gebouwd is op de levende hoeksteen Jezus Christus (1 Petr. 2:4,7). Dus niet op Christus als op een dogma, een dood theologisch idee, maar op Hem als de Levende, als op een fundament dat in beweging is.
WIND STORM EN STORTVLOED
Op de Pinksterdag wordt het komen van de Geest voorafgegaan en uitgebeeld door "een geluid als van een geweldige windvlaag" (Hand. 2:2).

Ook Jezus vergelijkt de Geest en de van Geest vervulde mens met de wind. Hij zei tegen Nicodemus: "De wind blaast waarheen hij wil en gij hoort zijn geluid, maar gij weet niet vanwaar hij komt of waar hij heengaat; zo is een ieder die uit de Geest geboren is" (Joh. 3:8).

Zijn dat geen ernstige woorden? "Zo is een ieder die uit de Geest geboren is." Naar aanleiding daarvan deze vraag aan u, lezer(es): Weet u precies waar u heengaat? Hebt u misschien alles keurig op een rijtje, uw dogma's en uw kerkelijke verplichtingen, al die wetten en wetjes die men u heeft opgelegd? Hebt u elke zondag uw geregelde gang naar de diensten waar u van tevoren precies weet hoe het er zal toegaan? Zonder enige verwachting van iets nieuws, van een geweldige doorbraak van de Geest, van een machtige opwekking? Kunt u dan desondanks Joh. 3:8 op uzelf toepassen? Zegt u desondanks van uzelf: ik ben een van Geest vervulde gelovige? En indien niet, verlangt u wel naar de volheid van de Geest en bidt u daarom met alle volharding? In Joh. 7:37-39 zegt Jezus dat de Geest, wanneer Hij gekomen zal zijn, als stromen van levend water uit het binnenste van de gelovigen zal vloeien. Waarom zien we daar zo weinig van bij kerkmensen? Ligt dat aan de Heilige Geest omdat die niet meer met zo'n kracht onder ons wil werken? Of ligt het aan ons omdat wij Hem en Zijn kracht niet meer bij en in ons willen toelaten, met andere woorden omdat wij de Geest bedroeven (Ef. 4:30) en uitblussen (1 Thess.5:19)? Wees a.u.b. niet boos, als ik zulke indringende persoonlijke vragen stel.

HET KERKEIJKE ‘PAS OP’
Zijn wij niet veel te veel op uiterlijke dingen gaan steunen? Als de kerk maar een goed geoliede machine is! Als de club waarvan wij lid zijn, maar kan rekenen op onze vaste financiële bijdrage!

Als er ergens iets van een beweging ontstaat, al is het maar een ietsepietsje, iets dat lijkt op een zachte wind (niet eens een storm) van een opwekking door de Geest, wordt er door veel kerkleiders meteen alarm geslagen en klinkt het overal: "Pas op! Pas op!" Een voorbeeld:

Sinds enige tijd klinkt de oproep om elkaar te herkennen in de levende Christus en om de eenheid met elkaar in Hem te beleven. Die oproep werd kernachtig geformuleerd in "de oecumene van het (verbroken) hart". Meteen verschenen er brandende waarschuwingen in kerkbladen: "Pas op! Die oecumene van het hart is een groot gevaar. Ze ondermijnt het kerkelijk besef. Ze is een rem om tot meer uiterlijke eenheid te komen." Enzovoort. Alsof de uiterlijke eenheid van een kerkorganisatie belangrijker is dan de innerlijke eenheid in Christus, de eenheid waarom Hij heeft gebeden: "opdat zij allen één zijn gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U" (Joh. 17:21). Maar de eenheid tussen de Vader en de Zoon is toch immers geen uiterlijke organisatie, maar een eenheid in leven en liefde?

Om het nog eens kort te zeggen: een kerk die (bijna) uitsluitend instituut, uiterlijke organisatie is geworden, mag niet zeggen: wij zijn een geestelijk huis dat groeit en in beweging is. Wij zijn een tempel van de Heilige Geest. Want in een verstarde en dode kerk kan de Geest niet wonen, want Die is beweging en leven. Dat geldt evenzeer van buitenkerkelijke of para-kerkelijk groepen. Ook daar kan de oorspronkelijke warme stroom tot stilstand komen en gaan stinken van de zelfvoldaanheid. Laten we bidden om een voortdurende beweging door de Heilige Geest.

Ds. H.J. Hegger