De gedeeltelijke verharding van Israël
De ‘Midden-Oosten-special’, Het Zoeklicht nr. 4, is een bewaarnummer met veel belangrijke en interessante informatie. Bijvoorbeeld het verslag van Anton van de Haar over zijn gesprek met een rabbijn raakte mij diep. Natuurlijk kwam de Messias ter sprake. Dat bracht Van de Haar bij wat Paulus noemt de ‘gedeeltelijke verharding’ van Israël en bij Jesaja 6. In een voetnoot noemt hij in dit verband nog zes teksten uit het NT. De Bijbel zegt veel meer over dit ‘geheimenis’. Het is dus belangrijk om in deze ‘bijna-eindtijd’ hieraan meer aandacht te geven.
In Romeinen 11:25 spreekt Paulus over een ‘gedeeltelijke verharding over Israël’. Dit in verband met het feit dat zeer veel Joden in Paulus’ tijd de Here Jezus Christus niet als Messias aanvaardden. In de loop van de (kerk)geschiedenis is het woord ‘verharding’ meestal verkeerd opgevat. Denkt u alleen maar aan het keiharde ‘die verharde Joden’ en aan de vreselijke gevolgen voor het Joodse volk van dat en dergelijke verwijten. Vaak wordt het woord ‘gedeeltelijk’ weggelaten. Dat maakte het makkelijker om deze tekst te misbruiken als bewijstekst voor de vervangingsleer.
Van de Haar legt ons een diepe, indringende vraag op het hart: “Maar waarom dan?” Waarom die verharding? Zijn oproep tot gebed onderstreep ik graag. Er zijn nog meer vragen. Bijvoorbeeld: “Wanneer is die verharding begonnen?” En: “Wat houdt die ‘verharding in”? Of “Waarom dit woord ‘gedeeltelijk’?” Je bent verhard of je bent het niet!? “Wanneer wordt die ‘verharding’ opgeheven?” Wij weten dat Paulus het heeft over de blindheid van een groot deel van het Joodse volk over de Identiteit van de gekomen Messias, de Here Jezus.
Blind geboren
Mozes is de eerste die over de blindheid en doofheid van Israël spreekt: ‘Maar de HERE heeft u geen hart gegeven om te verstaan of ogen om te zien, of oren om te horen, tot op de dag van heden’ (Deuteronomium 29:4). Israël was pas verlost uit Egypte en een natie geworden. Veertig jaren had de HERE hen onderwezen en door de woestijn geleid. Ze stonden op het punt om onder Jozua het Beloofde Land in bezit te nemen. In feite zegt Mozes hier dat Israël blind en doof geboren is. Misschien is de blindgeboren man uit Johannes 9 een type van het volk Israël? De Heer zegt van hem en zijn ouders dat zij wat betreft die blindheid niet gezondigd hadden, ‘maar de werken van God moesten in hem openbaar worden’ (Johannes 9:3). Zou dit ook voor de blindheid van Israël gelden? Maar eerst de vragen.
Gedeeltelijk
Blijkbaar is Israël niet helemaal verhard. Waarom anders dat ‘gedeeltelijk’?
a. Gedeeltelijk in de tijd. Want Paulus zegt dat ‘gans Israël behouden zal worden’ (Romeinen 11:26).
b. Gedeeltelijk in aantal. Er zijn altijd Joodse mensen geweest die in Jezus Messias geloofden. Nu groeit hun aantal zelfs!
c. Gedeeltelijk in Bijbelse waarheden. Immers, Paulus zegt: ‘Hun zijn (niet ‘waren’) de woorden van God toevertrouwd’ (Romeinen 3:2 en Psalm 147:19,20).
Als Paulus het over zijn ‘verwanten naar het vlees’ heeft, dus over de ‘verharde Joden’, somt hij in Romeinen 9:4,5 op wat allemaal voor hen is: De aanneming tot zonen, verbonden, beloften en de heerlijkheid. Veel, bijna alles, is nog voor Israël. De verharding gaat dus over de Identiteit van de Messias.
Jezus zei dan ook tegen Zijn discipelen: ‘U is gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk te kennen, maar aan anderen worden zij gepredikt in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien en horende niet horen…’ (Lucas 8:10). Let op het ‘opdat’. Let ook op het feit dat hier Jesaja 6 weer wordt aangehaald. De Heer sprak dus expres in gelijkenissen, opdat zij in slaap zouden vallen. Waarom toch?
Diepe slaap
Paulus geeft nog een indicatie over de ‘blindheid’ van Israël in verband met de Here Jezus Messias: ‘God gaf hun een geest van diepe slaap, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden’ (Romeinen 11:8). Israël is dus slapend voorbijgegaan aan het optreden van de Here Jezus, aan Jesaja 53 en aan Zijn kruis en opstanding. Zij sliepen toen het Nieuwe Verbond werd gesloten en leven dus nog altijd onder de termen van het Oude Verbond. Weer komt de vraag van br. Van de Haar op ons af: “Maar waarom toch?”
Voordat we gaan zoeken naar een antwoord op deze vraag, een reactie van de apostel Johannes op de vraag waarom zij niet geloofden ondanks de vele tekenen die de Here Jezus had gedaan: ‘Hierom konden zij niet geloven, omdat Jesaja elders gezegd heeft: Hij heeft hun ogen verblind en hun hart verhard, dat zij niet met hun ogen zien, met hun hart verstaan en zich bekeren, en IK hen geneze’ (Johannes 12:39,40). Samenvattend:
• ‘De HERE heeft hun geen hart gegeven om te verstaan of ogen om te zien’ (Deuteronomium 29:4).
• Jesaja kreeg de opdracht om hen ‘blind en doof te prediken’ (Jesaja 6:10).
• De Here Jezus sprak expres in gelijkenissen zodat zij niet konden geloven (Johannes 12:39,40).
• God Zelf gaf hen een geest van diepe slaap (Romeinen 11:8).
Waarom dan?
Er zijn een aantal redenen voor dit wonderlijke handelen van de Almachtige, de God van Israël, met Zijn volk. Het heeft te maken met de vervulling van profetieën. Het heeft ook te maken met de weg die Israël gaat als knecht van de HERE. Ik beperk me tot wat Paulus hierover zegt in Romeinen 11:
• ‘Door hun val is het heil tot de heidenen gekomen’ (vers 11).
• ‘Betekent nu hun val rijkdom voor de wereld en hun tekort rijkdom voor de heidenen, hoeveel temeer hun volheid’ (vers 12).
• ‘Want, indien hun verwerping de verzoening van de wereld is, wat zal hun aanneming anders wezen dan leven uit de doden’ (vers 15).
• ‘Opdat gij niet eigenwijs zult zijn’ (vers 25).
Dus om de deur tot het Heil voor ons, gelovigen-uit-de-heidenen te openen. Dit geeft ons een heel ander perspectief op het verwijt van ‘de verharde Joden’. Dat maant ons tot dankbaarheid en liefde tot het Joodse volk.
Harde woorden
In zijn brief aan de gemeente te Korinte noemt Paulus die verharding een ‘bedekking’ (2 Korintiërs 3:14-16). Wanneer wordt de ‘bedekking over de voorlezing van het Oude Verbond’ weggenomen? Als zij ‘MIJ aanschouwen die zij doorstoken hebben’ (Zacharia 12:10). Voordat de Heer in heerlijkheid terugkomt en het Duizendjarig Vrederijk aanbreekt, moet er nog meer gebeuren. Maar de HERE regeert!
Bidt voor Israël. Bidt voor Nederland.
Jan van Barneveld
In Romeinen 11:25 spreekt Paulus over een ‘gedeeltelijke verharding over Israël’. Dit in verband met het feit dat zeer veel Joden in Paulus’ tijd de Here Jezus Christus niet als Messias aanvaardden. In de loop van de (kerk)geschiedenis is het woord ‘verharding’ meestal verkeerd opgevat. Denkt u alleen maar aan het keiharde ‘die verharde Joden’ en aan de vreselijke gevolgen voor het Joodse volk van dat en dergelijke verwijten. Vaak wordt het woord ‘gedeeltelijk’ weggelaten. Dat maakte het makkelijker om deze tekst te misbruiken als bewijstekst voor de vervangingsleer.
Van de Haar legt ons een diepe, indringende vraag op het hart: “Maar waarom dan?” Waarom die verharding? Zijn oproep tot gebed onderstreep ik graag. Er zijn nog meer vragen. Bijvoorbeeld: “Wanneer is die verharding begonnen?” En: “Wat houdt die ‘verharding in”? Of “Waarom dit woord ‘gedeeltelijk’?” Je bent verhard of je bent het niet!? “Wanneer wordt die ‘verharding’ opgeheven?” Wij weten dat Paulus het heeft over de blindheid van een groot deel van het Joodse volk over de Identiteit van de gekomen Messias, de Here Jezus.
Blind geboren
Mozes is de eerste die over de blindheid en doofheid van Israël spreekt: ‘Maar de HERE heeft u geen hart gegeven om te verstaan of ogen om te zien, of oren om te horen, tot op de dag van heden’ (Deuteronomium 29:4). Israël was pas verlost uit Egypte en een natie geworden. Veertig jaren had de HERE hen onderwezen en door de woestijn geleid. Ze stonden op het punt om onder Jozua het Beloofde Land in bezit te nemen. In feite zegt Mozes hier dat Israël blind en doof geboren is. Misschien is de blindgeboren man uit Johannes 9 een type van het volk Israël? De Heer zegt van hem en zijn ouders dat zij wat betreft die blindheid niet gezondigd hadden, ‘maar de werken van God moesten in hem openbaar worden’ (Johannes 9:3). Zou dit ook voor de blindheid van Israël gelden? Maar eerst de vragen.
Gedeeltelijk
Blijkbaar is Israël niet helemaal verhard. Waarom anders dat ‘gedeeltelijk’?
a. Gedeeltelijk in de tijd. Want Paulus zegt dat ‘gans Israël behouden zal worden’ (Romeinen 11:26).
b. Gedeeltelijk in aantal. Er zijn altijd Joodse mensen geweest die in Jezus Messias geloofden. Nu groeit hun aantal zelfs!
c. Gedeeltelijk in Bijbelse waarheden. Immers, Paulus zegt: ‘Hun zijn (niet ‘waren’) de woorden van God toevertrouwd’ (Romeinen 3:2 en Psalm 147:19,20).
Als Paulus het over zijn ‘verwanten naar het vlees’ heeft, dus over de ‘verharde Joden’, somt hij in Romeinen 9:4,5 op wat allemaal voor hen is: De aanneming tot zonen, verbonden, beloften en de heerlijkheid. Veel, bijna alles, is nog voor Israël. De verharding gaat dus over de Identiteit van de Messias.
Jezus zei dan ook tegen Zijn discipelen: ‘U is gegeven de geheimenissen van het Koninkrijk te kennen, maar aan anderen worden zij gepredikt in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien en horende niet horen…’ (Lucas 8:10). Let op het ‘opdat’. Let ook op het feit dat hier Jesaja 6 weer wordt aangehaald. De Heer sprak dus expres in gelijkenissen, opdat zij in slaap zouden vallen. Waarom toch?
Diepe slaap
Paulus geeft nog een indicatie over de ‘blindheid’ van Israël in verband met de Here Jezus Messias: ‘God gaf hun een geest van diepe slaap, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot op de dag van heden’ (Romeinen 11:8). Israël is dus slapend voorbijgegaan aan het optreden van de Here Jezus, aan Jesaja 53 en aan Zijn kruis en opstanding. Zij sliepen toen het Nieuwe Verbond werd gesloten en leven dus nog altijd onder de termen van het Oude Verbond. Weer komt de vraag van br. Van de Haar op ons af: “Maar waarom toch?”
Voordat we gaan zoeken naar een antwoord op deze vraag, een reactie van de apostel Johannes op de vraag waarom zij niet geloofden ondanks de vele tekenen die de Here Jezus had gedaan: ‘Hierom konden zij niet geloven, omdat Jesaja elders gezegd heeft: Hij heeft hun ogen verblind en hun hart verhard, dat zij niet met hun ogen zien, met hun hart verstaan en zich bekeren, en IK hen geneze’ (Johannes 12:39,40). Samenvattend:
• ‘De HERE heeft hun geen hart gegeven om te verstaan of ogen om te zien’ (Deuteronomium 29:4).
• Jesaja kreeg de opdracht om hen ‘blind en doof te prediken’ (Jesaja 6:10).
• De Here Jezus sprak expres in gelijkenissen zodat zij niet konden geloven (Johannes 12:39,40).
• God Zelf gaf hen een geest van diepe slaap (Romeinen 11:8).
Waarom dan?
Er zijn een aantal redenen voor dit wonderlijke handelen van de Almachtige, de God van Israël, met Zijn volk. Het heeft te maken met de vervulling van profetieën. Het heeft ook te maken met de weg die Israël gaat als knecht van de HERE. Ik beperk me tot wat Paulus hierover zegt in Romeinen 11:
• ‘Door hun val is het heil tot de heidenen gekomen’ (vers 11).
• ‘Betekent nu hun val rijkdom voor de wereld en hun tekort rijkdom voor de heidenen, hoeveel temeer hun volheid’ (vers 12).
• ‘Want, indien hun verwerping de verzoening van de wereld is, wat zal hun aanneming anders wezen dan leven uit de doden’ (vers 15).
• ‘Opdat gij niet eigenwijs zult zijn’ (vers 25).
Dus om de deur tot het Heil voor ons, gelovigen-uit-de-heidenen te openen. Dit geeft ons een heel ander perspectief op het verwijt van ‘de verharde Joden’. Dat maant ons tot dankbaarheid en liefde tot het Joodse volk.
Harde woorden
In zijn brief aan de gemeente te Korinte noemt Paulus die verharding een ‘bedekking’ (2 Korintiërs 3:14-16). Wanneer wordt de ‘bedekking over de voorlezing van het Oude Verbond’ weggenomen? Als zij ‘MIJ aanschouwen die zij doorstoken hebben’ (Zacharia 12:10). Voordat de Heer in heerlijkheid terugkomt en het Duizendjarig Vrederijk aanbreekt, moet er nog meer gebeuren. Maar de HERE regeert!
Bidt voor Israël. Bidt voor Nederland.
Jan van Barneveld