De eigentijdse Exodus…

David Parsons / Vert. Evelien van Dis • 89 - 2013 • Uitgave: 9
De huidige tijd tussen Pesach en Shavoeot of Pinksteren is een tijd om na te denken over de machtige bevrijding van de Israëlieten uit Egypte en hun trektocht naar Sinaï om de wet in ontvangst te nemen.

Na deze ongelooflijk grote gebeurtenissen gebruikte God Mozes om het Hebreeuwse volk naar het aan Abraham beloofde land te leiden. De wet die het volk bij Sinaï ontvangen had, vereiste wel dat zij oprecht voor God zouden leven: zo alleen konden zij het bezit van het land genieten.
Falen in dit opzicht, zou Goddelijke terechtwijzing en ballingschap betekenen. Hoewel God zwoer dat Hij hen altijd weer naar het land terug zou brengen, hoever zij ook verstrooid waren (Deuteronomium 30:1-10).
Met de bedoeling hun ongehoorzaamheid te corrigeren, zou God de omringende volken gebruiken om Israël te oordelen en uit hun land te verjagen. Maar de intentie van die volken was altijd slecht. Zij verheugden zich in de rampspoed die over Israël kwam. Zij hadden geen medelijden en zij beroemden zich erop dat hun hand dit alles teweeg had gebracht. Dus wanneer de HERE Zijn tuchtiging over Israël liet ophouden, dan zou Hij altijd de volken oordelen die Hij gebruikt had om haar te corrigeren. Zie Jesaja 47:1-7; Jeremia 25:7-14; Jeremia 50:1-13; Ezechiël 35:12-13; Zacharia 1:15. God had zelfs gezworen over die volken de vloeken en plagen te brengen die Hij eens over Zijn eigen volk had laten komen (Deuteronomium 30:7).

Oordeel over de volken
Gedurende de afgelopen 2000 jaren was Israël verstrooid onder de volken die hen verdrukten en mishandelden. We leven nu echter in ‘een tijd van Gods gunst’, waarin Hij bezig is Israël naar zijn land terug te brengen. We kunnen ook nu verwachten dat Hij de volken gaat oordelen vanwege hun wreedheid en excessen begaan tegen het Joodse volk. Jeremia 30 belooft dat God ‘voorgoed zal afrekenen’ met de volken waar Hij hen naartoe verstrooid had.
Dit is zelfs te meer relevant nu de volken proberen de Joden te dwingen het hart van hun oude koninkrijk op te geven en plaats te maken voor een Palestijnse staat. In dit verband waarschuwt Joël 3:1-3 voor het gestrenge oordeel dat op een dag over deze volken zal komen omdat zij hun best doen het land op te delen.
Het is opmerkelijk dat de Bijbel een duidelijke vergelijking maakt tussen dit eindtijdoordeel over de volken en het ontkomen van de Israëlieten aan Egypte. Jeremia zegt bijvoorbeeld dat de eigentijdse terugkeer van Israël zal lijken op de Exodus en deze toch in omvang ver zal overtreffen.
‘Daarom, zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat er niet meer gezegd zal worden: Zo waar de HEERE leeft, Die de Israëlieten uit het land Egypte geleid heeft, maar: Zo waar de HEERE leeft, Die de Israëlieten uit het land van het noorden en uit al de landen waarheen Hij hen verdreven had, geleid heeft. Ik zal hen terugbrengen in hun land, dat Ik hun vaderen gegeven heb’ (Jeremia 16:14,15, HSV).
Wij hebben de ongelooflijke terugkeer van de ‘Israëlieten’ uit de ballingschap gezien, maar wij moeten nog zien dat Gods machtige hand echt de volken vernedert zoals Hij destijds deed met Farao.

Plagen en wonderen
Bedenk dat veel van de oordelen die in Openbaring voorzegd zijn, heel erg lijken op de plagen die Egypte troffen. Van de tien plagen die beschreven zijn in het boek Exodus, worden er vijf ook in Openbaring genoemd. Deze vijf zijn: hagel vermengd met vuur (Openbaring 8:7); zeeën en rivieren die in bloed veranderen (Openbaring 8:8, 16:3-4); sprinkhanen (Openbaring 9:1-11); weerzinwekkende zweren zoals steenpuisten (Openbaring 16:2); duisternis (Openbaring 16:10-11).
Daar komt bij dat de twee getuigen die in Openbaring 11 optreden, over krachten beschikken zoals ook Mozes (en Elia). Om met vuur hun vijanden te verslinden, om regens te stoppen, water in bloed te veranderen, en ‘de aarde te treffen met allerlei plagen, zo vaak zij dat willen.’ Zacharia 14 spreekt eveneens over de dag waarop God alle volken zal verzamelen te Jeruzalem, om hen daar te oordelen. Hoewel de stad groot onheil treft, zal de HEERE Zelf ‘uittrekken en tegen die heidense volken strijden, zoals de dag dat Hij streed, op de dag van de strijd.’
Vervolgens beschrijft de profeet een wonderbare splijting van de Olijfberg, die voorziet in een weg waarlangs het volk van Israël kan ontkomen (Zacharia 14:4,5). Let erop dat deze geprofeteerde gebeurtenis een buitengewone gelijkenis vertoont met de splijting van de Rode Zee. Het is één ding dat water uiteen wijkt om een volk te laten vluchten, en dan weer terugstroomt zodat de achtervolgende vijand verdrinkt. Wat een veel groter wonder zal aanschouwd worden als een berg in tweeën splijt op het tijdstip dat de volken bezig zijn Jeruzalem in te sluiten!
Inderdaad, de eigentijdse Exodus is nog lang niet over en het einde ervan zal veel meer ontzagwekkend en ingrijpend zijn dan wij ons kunnen indenken.

Dit artikel is geschreven door David Parsons en verscheen in The Jerusalem Post Christian Edition, april 2013. Vertaling: Evelien van Dis