De eerste dingen zijn nog niet voorbij gegaan, dames!
‘En God zal alle tranen van hun ogen afwissen, en de dood zal er niet meer zijn; ook geen rouw, jammerklacht of moeite zal er meer zijn. Want de eerste dingen zijn voorbijgegaan’ (Openbaring 21:4).
Er wordt ons vaak een evangelie geschetst waar wij als gelovige vrouwen het erg goed zouden moeten hebben: geen ziekte, geen verdriet, succesvol, carrière maken. Het woord zelfontplooiing komen we tegenwoordig veel tegen. Een beetje googelen en dan vind je de definitie van zelfontplooiing: op eigen houtje de eigen vermogens verder ontwikkelen. Een eeuw na de opkomst van het feminisme is dit gedachtegoed ook in het lichaam van de Here Jezus Christus gekomen.
Als we gaan kijken naar de eerste gemeentes, dan zien we daar de gelovige vrouwen zich bezighouden met hele andere dingen dan zelfontplooiing. Ze waren dienend bezig, hielpen mee met de verspreiding van het evangelie door goede werken, zorg te dragen voor man en kinderen, alleenstaanden, voor weduwen, wezen en armen, precies wat de Here Jezus had opgedragen: ‘Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken’ (Matteüs 5:16). Paulus roept in 1 Timoteüs 2:10 juist de vrouwen op om zich niet met opvallende uiterlijkheden te bekleden, maar met goede werken, wat past bij vrouwen die belijden godvrezend te zijn.
Gehoorzaam worden
Jezus’ leven was naar aardse maatstaven niet succesvol. Hij ontplooide zichzelf niet. In Filippenzen 2:8 wordt beschreven dat de Here Jezus zichzelf ontledigd heeft, Hij nam de gestalte van een slaaf aan. ‘En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood.’ De Here Jezus deed de wil van de Vader, Hij ging door het lijden heen, Hij kwam om te dienen.
Het mooie is wanneer we tot geloof komen dat we ‘met Christus gekruisigd zijn en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij’ (Galaten 2:20). We mogen elke dag weer sterven aan onszelf. Door de verdrukkingen in ons leven worden we met Christus gelijkvormig. Het gaat niet meer om wat wij willen, maar om Gods wil in ons leven. Juist in onze dagelijkse bezigheden mogen we de Heere bidden dat de volgende tekst een zaak van het hart mag worden. ‘Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf’ (Filippenzen 2:3).
De ander troosten
We hoeven als gelovige vrouwen niet verbaasd te staan dat er verdrukking en daardoor lijden in ons leven is. In moeilijke omstandigheden in mijn leven kwam ik erachter dat alles wat ik meemaak tot opbouw van het lichaam van Christus is. ‘De God van alle vertroosting, Die ons troost in al onze verdrukking, zodat wij hen kunnen troosten die in allerlei verdrukkingen zijn, met de vertroosting waarmee wijzelf door God getroost worden’ (2 Korintiërs 1:4). Doordat we zelf lijden meemaken, krijgen we fijngevoeligheid voor de ander in moeilijke omstandigheden, in woorden maar ook in werken. We weten hoe fijn het is om bemoedigd te worden of praktische hulp te krijgen. We kunnen niet iedereen helpen, maar als we onze dagen overgeven aan de Heere Jezus dan worden we door Gods Geest geleid in wat we mogen doen. Praktische ideeën kunnen zijn: gastvrij zijn, elkaar helpen in het huishouden, maaltijd koken in geval van ziekte of zwangerschap, kookroosters rondom verhuizingen, kaartje sturen, iets creatiefs maken, niet tot onze eer, maar dat de mensen onze werken zullen zien en onze Vader die in de hemel is zullen verheerlijken.
Channa Tomassen
Er wordt ons vaak een evangelie geschetst waar wij als gelovige vrouwen het erg goed zouden moeten hebben: geen ziekte, geen verdriet, succesvol, carrière maken. Het woord zelfontplooiing komen we tegenwoordig veel tegen. Een beetje googelen en dan vind je de definitie van zelfontplooiing: op eigen houtje de eigen vermogens verder ontwikkelen. Een eeuw na de opkomst van het feminisme is dit gedachtegoed ook in het lichaam van de Here Jezus Christus gekomen.
Als we gaan kijken naar de eerste gemeentes, dan zien we daar de gelovige vrouwen zich bezighouden met hele andere dingen dan zelfontplooiing. Ze waren dienend bezig, hielpen mee met de verspreiding van het evangelie door goede werken, zorg te dragen voor man en kinderen, alleenstaanden, voor weduwen, wezen en armen, precies wat de Here Jezus had opgedragen: ‘Laat uw licht zo schijnen voor de mensen, dat zij uw goede werken zien en uw Vader, Die in de hemelen is, verheerlijken’ (Matteüs 5:16). Paulus roept in 1 Timoteüs 2:10 juist de vrouwen op om zich niet met opvallende uiterlijkheden te bekleden, maar met goede werken, wat past bij vrouwen die belijden godvrezend te zijn.
Gehoorzaam worden
Jezus’ leven was naar aardse maatstaven niet succesvol. Hij ontplooide zichzelf niet. In Filippenzen 2:8 wordt beschreven dat de Here Jezus zichzelf ontledigd heeft, Hij nam de gestalte van een slaaf aan. ‘En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood.’ De Here Jezus deed de wil van de Vader, Hij ging door het lijden heen, Hij kwam om te dienen.
Het mooie is wanneer we tot geloof komen dat we ‘met Christus gekruisigd zijn en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij’ (Galaten 2:20). We mogen elke dag weer sterven aan onszelf. Door de verdrukkingen in ons leven worden we met Christus gelijkvormig. Het gaat niet meer om wat wij willen, maar om Gods wil in ons leven. Juist in onze dagelijkse bezigheden mogen we de Heere bidden dat de volgende tekst een zaak van het hart mag worden. ‘Doe niets uit eigenbelang of eigendunk, maar laat in nederigheid de een de ander voortreffelijker achten dan zichzelf’ (Filippenzen 2:3).
De ander troosten
We hoeven als gelovige vrouwen niet verbaasd te staan dat er verdrukking en daardoor lijden in ons leven is. In moeilijke omstandigheden in mijn leven kwam ik erachter dat alles wat ik meemaak tot opbouw van het lichaam van Christus is. ‘De God van alle vertroosting, Die ons troost in al onze verdrukking, zodat wij hen kunnen troosten die in allerlei verdrukkingen zijn, met de vertroosting waarmee wijzelf door God getroost worden’ (2 Korintiërs 1:4). Doordat we zelf lijden meemaken, krijgen we fijngevoeligheid voor de ander in moeilijke omstandigheden, in woorden maar ook in werken. We weten hoe fijn het is om bemoedigd te worden of praktische hulp te krijgen. We kunnen niet iedereen helpen, maar als we onze dagen overgeven aan de Heere Jezus dan worden we door Gods Geest geleid in wat we mogen doen. Praktische ideeën kunnen zijn: gastvrij zijn, elkaar helpen in het huishouden, maaltijd koken in geval van ziekte of zwangerschap, kookroosters rondom verhuizingen, kaartje sturen, iets creatiefs maken, niet tot onze eer, maar dat de mensen onze werken zullen zien en onze Vader die in de hemel is zullen verheerlijken.
Channa Tomassen