De een gelooft, de ander niet

ds. Theo Niemeijer • 93 - 2017 • Uitgave: 2
In 1 Korintiërs 7:14 lezen we dat de kinderen in de ouders geheiligd zijn. Geldt dit alleen voor jonge kinderen, of ook voor oudere kinderen, zo ja, waar ligt dan de leeftijdsgrens? (S. v. P te @)

Antwoord:
Om deze vraag te beantwoorden dienen we ook het voorafgaande goed te begrijpen.
Het betreft hier een huwelijk tussen een gelovige en een ongelovige. Het gaat hier niet om een nieuw te sluiten huwelijk, want daarover is de Bijbel duidelijk. In 2 Korintiërs 6:14 staat heel duidelijk dat een gelovige geen huwelijk moet sluiten met iemand die niet gelovig is. Je vormt dan een ‘ongelijk span met een ongelovige’. Paulus legt dan ook verder uit dat gerechtigheid en wetteloosheid, licht en duisternis, Christus en Belial (afgoden) niets met elkaar hebben. Je staat niet op hetzelfde fundament en het meest kostbare van jezelf kun niet met je partner delen (welk deel heeft een ongelovige met een gelovige?).
De vraag heeft meer te maken met een bestaand huwelijk waarvan één van de partners tot het geloof in de Here Jezus gekomen is. De vraag dient zich dan aan of de gelovige partner zich dan van de ongelovige partner moet laten scheiden. Paulus zegt van niet en laat weten dat de ongelovige partner in de gelovige partner geheiligd is. Dit betekent niet dat hiermee de ongelovige partner behouden is, maar dat de Here dit ongelijke huwelijk wil zegenen. Ook de kinderen die uit dit huwelijk nog geboren zouden worden, zijn voor God op dezelfde manier geheiligd als de ongelovige partner. Er wordt hier niet over een bepaalde leeftijd gesproken. Net zoals voor de ongelovige partner geen leeftijd geldt, zo geldt dit ook voor de kinderen. Wat mij echter wel opvalt is, dat hier geen enkele aanwijzing is dat kleine kinderen door de doop geheiligd zijn, hier wordt alleen over het geloof gesproken.
In Matteüs 18:6,10 en 14 wordt duidelijk gemaakt, dat de Here een bijzonder plan heeft met jonge, kleine kinderen. We lezen in deze Bijbelverzen over hen, dat ze al heel vroeg geloven, dat hun engelen voortdurend voor Gods aangezicht verschijnen en dat de Vader in de hemel niet wil dat één dezer kleinen verloren gaat. Wat geweldig dat we zo onze kinderen onder de hoede van onze hemelse Vader mogen brengen.


In Matteüs 16:16 lezen we over de belijdenis van Petrus: ‘Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God’. Nu ken ik een vrouw van de Jehova's Getuigen, die ontkent dat Jezus de Zoon van God is, terwijl het hier mijns inziens om de kern van ons geloof gaat. Eigenlijk moet ik haar mijden, maar de Bijbel leert ons om vriendelijk en nederig te zijn. Kunt u mij vertellen hoe ik hiermee om dien te gaan? (J. D. te E.)

Antwoord:
Het gaat hier inderdaad om de kern van het geloof. Wanneer de Here Jezus niet de Zoon van God is en dus gewoon een zoon van Jozef geweest zou zijn, dan zou Hij nooit plaatsvervangend voor ons aan het kruis de zonden hebben kunnen dragen. Dan zou de Here Jezus, net als alle mensen, met een zondige natuur geboren zijn en zou Hij alleen voor Zijn eigen zonde gestorven zijn. Juist omdat Hij de Zoon van God was, werd Hij zonder zonde geboren en was Hij het volmaakte Lam van God, dat de zonde van de wereld gedragen heeft. In Lucas 1:35 lezen we dat door de maagdelijke geboorte, waarbij de kracht van de Allerhoogste over Maria kwam, het Kind dat uit haar maagdelijke schoot geboren zou worden ‘Zoon Gods’ genoemd zal worden. In Romeinen 1:4 staat dat de Here Jezus door Zijn opstanding uit de doden bewezen heeft dat Hij de Zoon van God is.
Mensen die Gods Woord zo ontkrachten, kun je volgens de Bijbel beter vermijden. Mijn ervaringen met Jehova’s Getuigen is dat ze zelden iets van jou aan willen nemen. Ze zijn erop getraind om alleen de ander te beïnvloeden en zich af te schermen voor tegenargumenten. Je raakt vaak erg veel tijd kwijt, wat achteraf erg vruchteloos is. In 2 Johannes :10 staat dat we mensen met een andere, afwijkende leer niet in ons huis moeten ontvangen. Paulus zegt zelfs, dat hij mensen met een afwijkende leer aan satan overgeleverd heeft (1 Timoteüs 1:20).
Mensen van het Wachttorengenootschap (een betere naam voor Jehova’s Getuigen) dragen duidelijk een andere boodschap uit. De Bijbel leert ons hen uit de weg te gaan en op een vriendelijke, maar heldere manier duidelijk te maken dat we aan het werk dat door de Here Jezus aan het kruis volbracht is, genoeg hebben.


Mag je Matteüs 10:1-15 zo maar één op één op de gemeente toepassen? (N. v.d. S. te E.)

Antwoord:
Gods Woord is van kaft tot kaft aan ons gegeven om hier uit te leren. Dit betekent niet dat alles wat we hierin kunnen lezen op ons betrekking heeft. Bijna het gehele Oude Testament gaat over de geschiedenis van Israël en Gods bemoeienis met dit volk. Wanneer we dit loslaten en vergeten, dan zullen we de Bijbel verkeerd uitleggen en niet begrijpen. Zo zien we in het Oude Testament dat Mozes twaalf verspieders uitzendt om het land Kanaän te verkennen en later in bezit te nemen. God wilde Zijn koninkrijk in dit land vestigen door Zijn volk daar te laten wonen. Dit ging door het ongeloof van het volk pas veertig jaar later in vervulling.
Het lijkt wel of de geschiedenis zich in Matteüs 10 bij de uitzending van de twaalf apostelen herhaalt. Ook hier gaat het om de oprichting van het koninkrijk van God op aarde. De boodschap ‘het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen’ (vers 7) staat hier centraal. We lezen echter dat Jezus tot de Zijnen (Zijn eigen volk Israël) kwam, maar dat juist Zijn eigen volk Hem verworpen heeft! (Johannes 1:11). Het liet Pilatus weten dat ze Jezus als koning niet wilden hebben en in plaats van Hem de keizer van Rome! Daarmee werd, ook nu weer door het ongeloof van het Joodse volk, de komst van het koninkrijk, net als bij Mozes, weer opnieuw uitgesteld.
We lezen in Matteüs 10:5-6 uitdrukkelijk dat de twaalf de opdracht kregen om alleen naar de verloren schapen van het huis Israëls te gaan, waarmee duidelijk wordt dat het hier gaat om de aankondiging van de komst van het Messiaanse Vrederijk. Dit ‘evangelie van het koninkrijk’ is inhoudelijk heel anders dan het evangelie van het kruis dat Paulus na het verwerpen van de Here Jezus predikte. Hij predikte ‘Jezus Christus, de gekruisigde’, schrijft Paulus in 1 Korintiërs 3:2. Het evangelie van het komende koninkrijk werd vergezeld van allerlei tekenen en wonderen. Wanneer het Messiaanse Vrederijk verschijnt, zullen de zieken genezen zijn, de lammen zullen lopen, blinden zien, doven horen en zelfs doden worden opgewekt. Deze tekenen staan dus in verband met het Vrederijk dat aangekondigd werd en door deze tekenen bevestigd werd.
Dit is de reden, waarom je dit gedeelte wel in het verband dient te lezen en niet zomaar kun overhevelen naar elke verkondiging van het evangelie. De uitdrukking ‘Evangelie’ betekent gewoonweg: ‘goed nieuws’, of ‘blijde boodschap’ en komt regelmatig in verschillende gelegenheden voor in de Bijbel.

Theo Niemeijer