De dominees van 2025
Op 1 september heb ik de eindstreep bereikt. Na 65 jaar en een paar maanden wacht onverbiddelijk het emeritaat en zal ik als voorganger het stokje gaan overdragen aan mijn opvolger. Nee, ik was er nog niet aan toe en zou nog wel willen doorgaan, maar tegelijkertijd groei je er ook naar toe. Er wachten bij gezondheid nog zoveel mooie taken in Gods Koninkrijk!
Kort geleden heeft een collega uit de PKN afscheid genomen omdat hij ook met emeritaat ging. Hij was rector van het Seminarie en daarvoor gemeentepredikant in de hervormde wereld. Hij was een jaargenoot van mij aan de universiteit, met een vergelijkbare loopbaan, zij het dat hij docent gebleven is, terwijl ik op een zeker moment weer de gemeente ben ingegaan.
Knuppels in het hoenderhok
Hij gooide bij zijn afscheid een knuppel in het hoenderhok door te pleiten voor een nieuw voorgangersbeeld. De predikant van 2025 – en dat is slechts over tien jaar! – moet meer een apostel zijn en een non-conformist. In dat eerste beluister ik een wens dat hij missionair ingesteld moet zijn en met dat tweede wordt bedoeld dat hij een onafhankelijke geest moet hebben en niet de neiging zal vertonen om aan de leiband van de gemeente te lopen.
Een nog grotere knuppel dan deze was de opmerking dat de predikant van 55 jaar en ouder niet aan het pluche moet plakken van een riante positie in een grote gemeente, maar plaats gaat maken voor een jongere, wat heet, dynamische predikant met nieuwe ideeën en een verfrissend elan. Hij noemt het een ‘verstroeving’ van het beroepingswerk dat deze oudere predikanten maar aanblijven tot hun pensioen.
Missionair en vol vuur…
Deze gedachten zijn allemaal heel uitdagend en het is de moeite waard ze te overwegen. De laatste knuppel slaat heel gauw ook weer terug naar de kerk zelf, omdat predikanten van 55 jaar en ouder nauwelijks meer beroepen ontvangen. De meeste gemeenten geven immers de voorkeur aan een jongeman van tussen de dertig en veertig. Die is immers nog vol vuur en dadendrang en is bovendien nog voldoende kneedbaar. Kennelijk worden ervaring en wijsheid van jaren niet zo belangrijk gevonden.
Bij de eerste knuppel wordt toch een beetje afgerekend met de voorganger als ‘herder en leraar’. Die heeft z’n langste tijd gehad, is blijkbaar de gedachte. Sommige predikantsopleidingen hebben de keus gemaakt om de ‘missionaire voorganger’ het leidende adagium voor de voorganger van de toekomst te laten zijn. Niet meer iemand die zich pastoraal bekommert om de mensen, maar de dingen zo organiseert dat in de gemeente bekwame mensen worden toegerust om anderen zielzorgerlijk te begeleiden. Zelf heeft hij dan een vrije rol als apostel en probeert kansen waar te nemen voor het evangelie.
…maar geen herder en leraar
De voorganger die herder en leraar is, steekt veel van zijn tijd in het pastoraat: het daadwerkelijk bezoeken van mensen, hen bemoedigen en vertroosten. Daarnaast is het voorbereiden van diensten en het geven van onderwijs en cursussen een serieuze taak waarmee hij vaak op een 100% dienstverband zat. De voorganger van de toekomst zal zich dus waarschijnlijk zelf niet meer bezighouden met pastoraat en dat betekent dat een beperkt dienstverband met een gemeente mogelijk is. Dat is winst voor vele kleinere gemeenten voor wie de financiële armslag ten aanzien van een fulltimer te gering was.
Het is nog maar de vraag of dit winst is. Waarom zou het paradigma van de voorganger als ‘herder en leraar’ zijn langste tijd hebben gehad? Is het juist niet van belang dat er iemand is die ‘de heiligen toerust tot dienstbetoon’. Of hij nu zelf zo ‘out-going’ moet zijn, waag ik te betwijfelen. Hij moet juist door een gedegen schriftuitleg de gelovigen helpen bij het verstaan van de Bijbel en hen aanvuren tot getuigenis in de wereld. Gelovigen moeten vertrouwd gemaakt worden met het eigene van Gods Woord en zonder goede exegese van het Schriftwoord kan het gewoon niet. Maar ik zal wel een verloren strijd voeren, want hypes zijn vaak onweerstaanbaar…
Een veelheid aan bedieningen
Ik voeg eraan toe dat ik zelf denk dat de voorganger van de toekomst ook op contractbasis gaat werken: vijf jaar of iets dergelijks. Een commissie in mijn gemeente die in 2012 de huidige statuten heeft voorbereid, had al vooruitlopend hierop, een bepaling opgenomen die inhield dat een voorganger maar twee keer vijf jaar kon blijven. Dat voorstel heeft het in de raad niet gehaald en heeft de gemeentevergadering niet bereikt. Overigens is dat iets waarmee de onafhankelijkheid van zo’n voorganger in gevaar wordt gebracht. Na vijf jaar is er een wegingsmoment, waarbij de voorganger wordt beoordeeld. Wordt zo’n voorganger niet verleid om het woord te spreken van de gemeente die hem het brood geeft? Wat is het ‘tegenover’ van de voorganger dan nog waard?
Elke tijd zoekt zijn eigen vormen, weet ik. De gestalte van de dominee van 2025 zal een andere zijn dan die van 2015. De wereld verandert en wij veranderen mee. Maar laten we het toch niet beter willen weten dan Gods Woord, die een veelheid van bedieningen laat zien. Zeker, de apostel wordt door Paulus ook genoemd, én de evangelist én de profeet! Maar in dat rijtje horen zeer beslist de herder en leraar!
Yme Horjus
Kort geleden heeft een collega uit de PKN afscheid genomen omdat hij ook met emeritaat ging. Hij was rector van het Seminarie en daarvoor gemeentepredikant in de hervormde wereld. Hij was een jaargenoot van mij aan de universiteit, met een vergelijkbare loopbaan, zij het dat hij docent gebleven is, terwijl ik op een zeker moment weer de gemeente ben ingegaan.
Knuppels in het hoenderhok
Hij gooide bij zijn afscheid een knuppel in het hoenderhok door te pleiten voor een nieuw voorgangersbeeld. De predikant van 2025 – en dat is slechts over tien jaar! – moet meer een apostel zijn en een non-conformist. In dat eerste beluister ik een wens dat hij missionair ingesteld moet zijn en met dat tweede wordt bedoeld dat hij een onafhankelijke geest moet hebben en niet de neiging zal vertonen om aan de leiband van de gemeente te lopen.
Een nog grotere knuppel dan deze was de opmerking dat de predikant van 55 jaar en ouder niet aan het pluche moet plakken van een riante positie in een grote gemeente, maar plaats gaat maken voor een jongere, wat heet, dynamische predikant met nieuwe ideeën en een verfrissend elan. Hij noemt het een ‘verstroeving’ van het beroepingswerk dat deze oudere predikanten maar aanblijven tot hun pensioen.
Missionair en vol vuur…
Deze gedachten zijn allemaal heel uitdagend en het is de moeite waard ze te overwegen. De laatste knuppel slaat heel gauw ook weer terug naar de kerk zelf, omdat predikanten van 55 jaar en ouder nauwelijks meer beroepen ontvangen. De meeste gemeenten geven immers de voorkeur aan een jongeman van tussen de dertig en veertig. Die is immers nog vol vuur en dadendrang en is bovendien nog voldoende kneedbaar. Kennelijk worden ervaring en wijsheid van jaren niet zo belangrijk gevonden.
Bij de eerste knuppel wordt toch een beetje afgerekend met de voorganger als ‘herder en leraar’. Die heeft z’n langste tijd gehad, is blijkbaar de gedachte. Sommige predikantsopleidingen hebben de keus gemaakt om de ‘missionaire voorganger’ het leidende adagium voor de voorganger van de toekomst te laten zijn. Niet meer iemand die zich pastoraal bekommert om de mensen, maar de dingen zo organiseert dat in de gemeente bekwame mensen worden toegerust om anderen zielzorgerlijk te begeleiden. Zelf heeft hij dan een vrije rol als apostel en probeert kansen waar te nemen voor het evangelie.
…maar geen herder en leraar
De voorganger die herder en leraar is, steekt veel van zijn tijd in het pastoraat: het daadwerkelijk bezoeken van mensen, hen bemoedigen en vertroosten. Daarnaast is het voorbereiden van diensten en het geven van onderwijs en cursussen een serieuze taak waarmee hij vaak op een 100% dienstverband zat. De voorganger van de toekomst zal zich dus waarschijnlijk zelf niet meer bezighouden met pastoraat en dat betekent dat een beperkt dienstverband met een gemeente mogelijk is. Dat is winst voor vele kleinere gemeenten voor wie de financiële armslag ten aanzien van een fulltimer te gering was.
Het is nog maar de vraag of dit winst is. Waarom zou het paradigma van de voorganger als ‘herder en leraar’ zijn langste tijd hebben gehad? Is het juist niet van belang dat er iemand is die ‘de heiligen toerust tot dienstbetoon’. Of hij nu zelf zo ‘out-going’ moet zijn, waag ik te betwijfelen. Hij moet juist door een gedegen schriftuitleg de gelovigen helpen bij het verstaan van de Bijbel en hen aanvuren tot getuigenis in de wereld. Gelovigen moeten vertrouwd gemaakt worden met het eigene van Gods Woord en zonder goede exegese van het Schriftwoord kan het gewoon niet. Maar ik zal wel een verloren strijd voeren, want hypes zijn vaak onweerstaanbaar…
Een veelheid aan bedieningen
Ik voeg eraan toe dat ik zelf denk dat de voorganger van de toekomst ook op contractbasis gaat werken: vijf jaar of iets dergelijks. Een commissie in mijn gemeente die in 2012 de huidige statuten heeft voorbereid, had al vooruitlopend hierop, een bepaling opgenomen die inhield dat een voorganger maar twee keer vijf jaar kon blijven. Dat voorstel heeft het in de raad niet gehaald en heeft de gemeentevergadering niet bereikt. Overigens is dat iets waarmee de onafhankelijkheid van zo’n voorganger in gevaar wordt gebracht. Na vijf jaar is er een wegingsmoment, waarbij de voorganger wordt beoordeeld. Wordt zo’n voorganger niet verleid om het woord te spreken van de gemeente die hem het brood geeft? Wat is het ‘tegenover’ van de voorganger dan nog waard?
Elke tijd zoekt zijn eigen vormen, weet ik. De gestalte van de dominee van 2025 zal een andere zijn dan die van 2015. De wereld verandert en wij veranderen mee. Maar laten we het toch niet beter willen weten dan Gods Woord, die een veelheid van bedieningen laat zien. Zeker, de apostel wordt door Paulus ook genoemd, én de evangelist én de profeet! Maar in dat rijtje horen zeer beslist de herder en leraar!
Yme Horjus