De dag die de Here toebehoort

ds. Theo Niemeijer • 91 - 2015 • Uitgave: 21
In Het Zoeklicht nr. 16 las ik dat de eerste dag van de week in de Bijbel ook wel ‘de dag des Heren’ genoemd werd. Komen we dan niet in de war met de uitdrukking in Openbaring 1:10, waar we lezen dat de apostel Johannes in vervoering kwam op ‘de dag des Heren’ en waarover het gehele boek Openbaring gaat? (T. K. te A.)

Antwoord:
Het is belangrijk om de verschillende uitdrukkingen over deze dag uit elkaar te houden.
In 2 Korintiërs 1:14, maar ook in Filippenzen 1:6, 10 en 2:16 wordt over ‘de dag van onze Here Jezus Christus’ gesproken. Deze dag wordt in alle gevallen gezien als het heerlijke eindpunt voor de gemeente, waarbij zij opgenomen zal worden en voor altijd bij haar Verlosser zal zijn.
Daarnaast vinden we de uitdrukking ‘de dag des Heren’, waarmee in de meeste gevallen over het oordeel gesproken wordt, dat bij de wederkomst van de Here Jezus op aarde over de gehele aarde zal komen (zie: Jesaja 13:6,9, Joël 1:15, 2:1,11,31, 3:14, Amos 5:20, Obadja :15, Sefanja 1:14, Maleachi 4:5 en 1 Tessalonicenzen 5:2, 2 Tessalonicenzen 2:2 en 2 Petrus 3:10).
Deze ‘Dag des Heren’ begint na de opname van de gemeente met de ‘Grote Verdrukking’ en zal na de wederkomst zijn voortzetting hebben tijdens het Messiaanse vrederijk. De ‘dag des Heren’ zal dus 1007 jaar duren, waarna alle heerschappij en alle macht aan Hem toe zal behoren. Na de ‘Dag des Heren’ begint ‘de dag Gods’, waarover 2 Petrus 3:12 gaat en waarbij deze eerste aarde voorbij zal gaan en er een nieuwe hemel en een nieuwe aarde zullen zijn en waarin de Zoon alle macht aan God de Vader over zal dragen.
Toch zijn er enkele uitzonderingen als het gaat om de uitdrukking ‘de dag des Heren’. Zo wordt in Jesaja 58:13 deze uitdrukking gebruikt om hiermee de Sabbat aan te geven: ‘Indien gij niet over de sabbat heenloopt door uw zaken te doen op mijn heilige dag, maar de sabbat een verlustiging noemt, de heilige dag des Heren van gewicht, en die eert door noch uw gewone bezigheden te doen, noch uw zaken te behartigen, of ijdele taal uit te slaan, dan zult gij u verlustigen in de Here en Ik zal u doen rijden over de hoogten der aarde en u doen genieten het erfdeel van uw vader Jakob, want de mond des Heren heeft het gesproken.’
Hier wordt Israël gewezen op het feit dat de sabbat een ‘heilige dag des Heren’ is en ze deze dag van alle andere dagen af moeten zonderen om zich juist op deze dag in de Here te verlustigen.
Ook in het Nieuwe Testament komen we de uitdrukking ‘de dag des Heren’ tegen, waarbij we niet hoeven te denken aan de dag des oordeels die over de wereld zal komen. Deze uitdrukking vinden we inderdaad in Openbaring 1: ‘Johannes kwam in vervoering des geestes op de dag des Heren’ (vers 10). Er is veel over deze woorden nagedacht: gaat het hier om de dag van het oordeel, of gewoon om de eerste dag van de week, de zondag? Sommigen zeggen dat het nooit om de eerste dag van de week kan gaan. God zou hem nooit het gehele visioen van Openbaring in één dag gegeven kunnen hebben, waarop Johannes het ook nog eens opgeschreven heeft. Daarbij zien we echter over het hoofd, dat in hoofdstuk 4:1 weer een nieuwe visioen begint!
Wanneer we echter teruggaan naar de oorspronkelijk Griekse uitdrukking die we hier vinden, komen we tot een ander inzicht. In het Grieks staat voor ‘de dag des Heren’ de uitdrukking ‘Kariakè hèmera’, die letterlijk vertaald kan worden met ‘Heerlijke dag’. Net zoals een ‘Koninklijke’ dag een dag is die aan de koning toebehoort, zo geldt dit ook voor de uitdrukking ‘Heerlijke dag’, een dag die aan de Here toebehoort. De uitdrukking ‘Dag des Heren’ uit Openbaring 1:10 betekent letterlijk vertaald: ‘de Here toebehorende dag’. In de Vulgata, de Latijnse vertaling van de Bijbel, wordt deze uitdrukking vertaald met ‘Dominica’, wat in de Romaanse talen later verbasterd werd in Dimanche en Domingo. In de Angelsaksische taal verbasterde men dit in ‘The Lord’s Day’.
In 1 Korintiërs 11:20 komen we dezelfde uitdrukking nog één keer tegen: ‘Wanneer gij dan bijeenkomt, is dat niet het eten van de maaltijd des Heren?’, waarbij ook weer het woordje ‘Kariakè’ Gebruikt wordt. Het gaat hier om de ‘maaltijd des Heren’, de maaltijd die de Here toebehoort, net zoals hiervoor: de dag des Heren: ‘de dag, die de Here toebehoort’!
Het vieren van deze dag, ‘die de Here toebehoort’ was ook een stil protest tegen de keizercultus, waarin de keizer als god vereerd werd. Deze dag behoorde niet toe aan de Romeinse keizer, maar aan hun Here die de dood overwonnen had.

Johannes was naar het eiland Patmos verbannen. Hij was daarvoor waarschijnlijk de leidende oudste (herder) in de gemeente van Efeze. Op de dag, die de Here toebehoort, zal hij zeker met zijn gedachten bij zijn broeders en zusters geweest zijn die op dat moment rond de Here Jezus samenkwamen. Wat zal hij op dat moment de gemeenschap met zijn broeders en zusters gemist hebben! En zo mag hij op deze bijzondere dag een blik werpen in de hemel zelf, waarbij hij zijn verheerlijkte Heer mag zien en de opdracht ontvangt om aan de zeven gemeenten een brief te versturen. Pas na de visioenen over de zeven gemeenten en het schrijven van de brieven aan deze gemeenten ontvangt Johannes een nieuwe visioen, waarmee de Dag des Heren zijn aanvang neemt. Chronologisch gezien begint ‘de Dag des Heren’ pas in Openbaring 4:1, waarbij Johannes naar de hemel op mag klimmen, een beeld van het opklimmen van alle gelovigen naar de hemel, de opname van de gemeente.


Er sluipt in de gemeente het fenomeen ‘stilte’ binnen. Doe mee met de stiltetoer, stiltewandelingen en stilteweekenden. Hoe kijkt u hier tegenaan? (T. K. te A.)

Antwoord:
We hebben hier te maken met een reactie op de hectiek van het dagelijkse leven, waarin de mens niet meer tot stilte kan komen. Soms ontvluchten gemeenteleden de levendigheid binnen bepaalde gemeenten waar niet al te zachtzinnig omgegaan wordt met muziek en lofprijzing en verkiezen de serene stilte van een klassieke liturgie boven het lawaai en de onrust van sommigen diensten.
We hebben hier dus aan de ene kant te maken met een reactie op de herrie en onrust in een toenemend aantal gemeenten, maar aan de andere kant hebben we hier ook te maken met het opschuiven van de kerk van de reformatie en de evangelische kerken richting de kerk van Rome. Steeds meer iconen, symbolieken en sacramenten vinden hun inburgering binnen de kerk van de reformatie. Daarmee gaat men er van uit om Gods stem in de stilte te leren verstaan, buiten Gods Woord om. Dit leidde eerder tot een onkunde van Gods Woord binnen de kerk van Rome, een onkunde die we in vele protestantse en evangelische kerken ook steeds meer signaleren.
Natuurlijk is de stilte erg belangrijk en de Bijbel roept ons ook op om die stilte te zoeken. Daarbij is de stilte echter niet het doel, maar het middel om naar Gods stem te luisteren. En dit luisteren naar Gods stem gaat altijd via de Bijbel, het Woord van God.
In de eindtijd wil men graag Gods stem buiten de Bijbel om horen, waarmee velen verleid zullen worden en een andere evangelie zullen gaan aanhangen.
Nogmaals het gaat hier om een begrijpelijke reactie, maar ook om een verleiding van de eindtijd, op weg naar de komst van de antichrist. Laten we waakzaam zijn én blijven!

Theo Niemeijer