De dag des Heren of de dag van Christus?
In Psalm 2 vers 6 lezen we ‘Ik heb immers mijn Koning gesteld (gezalfd S.V.) over Sion, mijn heilige berg’. Wat betekent dit? (R.B. te @)
Antwoord:
In Psalm 2 lezen we over de volken die samenspannen om tegen Israël te strijden. Dit zal aan het einde van de grote verdrukking een climax krijgen, wanneer de antichrist alle volkeren naar Armageddon zal roepen om Israël te vernietigen. De antichrist die zich op Gods troon in de tempel te Jeruzalem zal zetten om zich te laten aanbidden zal dan onttroond worden en samen met de valse profeet in de poel des vuurs geworpen worden.
In dit verband zegt de Psalmist: ‘Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg’. Het woord ‘gesteld’ dat in de NBG gebruikt wordt heeft te maken met Gods plan dat volvoerd zal worden. Net zoals we in 1 Samuël 16:1 kunnen lezen dat de Here onder de zonen van Isaï een koning uitgezocht had en Samuël de opdracht had om deze te zalven, zo zien we dit in deze Psalm ook terugkomen: De Here heeft Zijn Koning ‘gesteld’ en ook ‘gezalfd’.
Dit plan van God is niet pas ontstaan na de zondeval, maar was Zijn eeuwig plan, dat al voor de grondlegging van de wereld bij Hem bekend was. Dit eeuwige plan heeft Hij uitgewerkt in het zenden van Zijn Zoon naar de aarde. Toen de Here Jezus in de Jordaan gedoopt werd, daalde de Geest van God op Hem neer in de gedaante van een duif. Aan het begin van Zijn bediening zegt de Here Jezus hierover: ‘De Geest des Heren is op Mij, daarom dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het Evangelie te brengen…’ (Lukas 4:18). Petrus zegt hierover in Handelingen 10:38 ‘…hoe God Hem met de Heilige Geest en met kracht heeft gezalfd’. Door Gods Geest werd de Here Jezus hier op aarde bevestigd als de Gezalfde. En net zoals in het Oude Testament de profeet, de priester en de koning gezalfd werden vóór zij met hun werk begonnen, werd de Here Jezus ook aan het begin van Zijn aardse bediening met Gods Geest gezalfd. Tijdens Zijn leven op aarde was Hij de profeet, waardoor de Here God tot ons gesproken heeft. Na Zijn hemelvaart aanvaardde Hij het werk van Hogepriester om ons met God te verzoenen en ons bij de Vader te vertegenwoordigen. En straks, wanneer Zijn bediening als Hogepriester voorbij is, zal Hij wederkomen om Zijn positie als Koning te aanvaarden.
De naam Sion is een andere naam voor Jeruzalem, dat op ‘zijn heilige berg’ ligt, de berg Moria. Deze ‘berg des Heren’ wordt verschillende keren in Gods Woord genoemd. We denken hierbij onder andere aan de geschiedenis waarin Abraham van de Here de opdracht krijgt om zijn zoon te offeren. Het lam, waarin de Here Zelf voorzag, werd echter in plaats van zijn zoon Izak geofferd. Waarop de Here zei: ‘Op de berg des Heren zal de Here Zelf voorzien’. In Jesaja 2:2 wordt over de ‘berg des Heren’ gezegd dat ‘deze zal vaststaan als de hoogste der bergen’.
Op deze berg zal straks een prachtige tempel gebouwd worden, van waaruit Gods Zoon, de Here Jezus, als enige Koning over de gehele wereld zal regeren. Inderdaad, God heeft Hem aangewezen (gesteld) en gezalfd tot Koning en aan Zijn toekomstig koningschap hoeven we niet te twijfelen.
Iemand die moeite heeft met de leer van de opname van de gemeente vroeg me om na 1 Thessalonicenzen 4:13-18 ook verder te lezen in 5:1-11, waar het over de ‘dag des Heren’ gaat. Wat bedoelt de Bijbel eigenlijk met deze ‘dag des Heren’? (S. B. te @)
Antwoord:
In de Bijbel wordt over de ‘dag van Christus Jezus’ gesproken (bijvoorbeeld in Filippenzen 1 vers 6 en 10), waarmee het heerlijke moment voor de gemeente aangegeven wordt, waarop we van deze wereld opgenomen worden en we de Here Jezus als Verlosser zullen ontmoeten.
Daarnaast vinden we in Gods Woord ook de uitdrukking de ‘dag des Heren’ zoals in Jesaja 13:6-10 waar deze dag als een vreselijke verwoesting van de aarde beschreven wordt! In het Nieuwe Testament wordt deze dag in het Grieks beschreven als de dag van ‘Kurion’. Deze uitdrukking betekent ‘heer’, ‘gebieder’, ‘meester’. De ‘dag des Heren’ begint na de opname van de gemeente op aarde en eindigt met het vergaan van deze eerste aarde, die dan plaats zal maken voor de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Deze ‘dag des Heren’ omvat dus de grote verdrukking en het daaropvolgende Messiaanse vrederijk.
Petrus schrijft in 2 Petrus 3 over de ‘dag Gods’, ‘ter wille waarvan de hemelen brandende zullen vergaan en de elementen der aarde zullen wegsmelten’ (vers 12). Petrus heeft het niet zozeer over de opname van de gemeente en liet dat liever aan zijn collega Paulus over, die hierover een speciale openbaring ontvangen had (Efeze 3:1-13 en Kolossenzen 1:25 - 2:3). In 2 Petrus 3 schrijft Petrus met betrekking tot Paulus hierover: ‘…zoals ook onze geliefde broeder Paulus naar de hem gegeven wijsheid u geschreven heeft, evenals in alle brieven, wanneer hij over deze dingen spreekt. Daarin is een en ander moeilijk te verstaan, wat de onkundige en onstandvastige lieden tot hun verderf verdraaien, evenals trouwens de overige schriften’ (vers 15-16). Zo werd er in de tijd van Petrus soms vreemd tegen de brieven van Paulus aangekeken, omdat het in deze brieven over het geheim van de opname van de gemeente gaat!
We zien dus dat het in 1 Thessalonicenzen 4:13-18 over de opname van de gemeente gaat, waar de Here Jezus niet op aarde komt, maar de gemeente Hem in de lucht tegemoet gaat. En dan niet om Hem als het ware binnen te halen en zo op aarde met Hem terug te keren. Nee dat staat er niet, maar om in de heerlijkheid opgenomen te worden om zo voor altijd bij Hem te zijn!
1 Thessalonicenzen 5:1-11 gaat over de ‘dag des Heren’ die bij de opname van de gemeente voor de achterblijvers hier op aarde dan zal beginnen. Vandaar dat er staat, dat deze dag de gemeente niet als een dief zal overvallen, omdat de gemeente Hem als Verlosser verwacht en opgenomen zal worden. Tijdens de ‘dag des Heren’ zal Hij allereerst met verwoesting op aarde komen om de ongelovigen te straffen. In deze periode wordt ruimte gegeven aan de antichrist en de valse profeet om de mensen op aarde te verleiden. Wanneer de volkeren door de antichrist opgeroepen worden en gezamenlijk op zullen trekken tegen Israël (Armageddon), zal de Here Jezus als Koning op aarde wederkomen, samen met Zijn gemeente, om met de antichrist en de valse profeet af te rekenen, waarbij zij in de ‘poel des vuurs’ geworpen zullen worden. Het vervolg van deze ‘dag des Heren’ is dan het Messiaanse Vrederijk, waarin de Here Jezus, samen met Zijn gemeente, over de gehele aarde zal regeren. Daarna komt ‘de dag Gods’, waarbij deze aarde zal vergaan en plaats zal maken voor de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
In verband met bovenstaande vraag, vraagt E.H. te O. zich af welke dag nu eigenlijk in 2 Thessalonicenzen 2 vers 2 genoemd wordt. In de Staten Vertaling staat hier ‘Dag van Christus’ en in de NBG ‘Dag des Heren’.
Antwoord:
In de, mij beschikbare, Griekse handschriften lees ik telkens over ‘de dag van kurion’, dus ‘de dag des Heren’. Ik begrijp dan ook niet waarom de Staten Vertaling dit hier met ‘Dag van Christus’ vertaalt.
Theo Niemeijer
Antwoord:
In Psalm 2 lezen we over de volken die samenspannen om tegen Israël te strijden. Dit zal aan het einde van de grote verdrukking een climax krijgen, wanneer de antichrist alle volkeren naar Armageddon zal roepen om Israël te vernietigen. De antichrist die zich op Gods troon in de tempel te Jeruzalem zal zetten om zich te laten aanbidden zal dan onttroond worden en samen met de valse profeet in de poel des vuurs geworpen worden.
In dit verband zegt de Psalmist: ‘Ik heb immers mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg’. Het woord ‘gesteld’ dat in de NBG gebruikt wordt heeft te maken met Gods plan dat volvoerd zal worden. Net zoals we in 1 Samuël 16:1 kunnen lezen dat de Here onder de zonen van Isaï een koning uitgezocht had en Samuël de opdracht had om deze te zalven, zo zien we dit in deze Psalm ook terugkomen: De Here heeft Zijn Koning ‘gesteld’ en ook ‘gezalfd’.
Dit plan van God is niet pas ontstaan na de zondeval, maar was Zijn eeuwig plan, dat al voor de grondlegging van de wereld bij Hem bekend was. Dit eeuwige plan heeft Hij uitgewerkt in het zenden van Zijn Zoon naar de aarde. Toen de Here Jezus in de Jordaan gedoopt werd, daalde de Geest van God op Hem neer in de gedaante van een duif. Aan het begin van Zijn bediening zegt de Here Jezus hierover: ‘De Geest des Heren is op Mij, daarom dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het Evangelie te brengen…’ (Lukas 4:18). Petrus zegt hierover in Handelingen 10:38 ‘…hoe God Hem met de Heilige Geest en met kracht heeft gezalfd’. Door Gods Geest werd de Here Jezus hier op aarde bevestigd als de Gezalfde. En net zoals in het Oude Testament de profeet, de priester en de koning gezalfd werden vóór zij met hun werk begonnen, werd de Here Jezus ook aan het begin van Zijn aardse bediening met Gods Geest gezalfd. Tijdens Zijn leven op aarde was Hij de profeet, waardoor de Here God tot ons gesproken heeft. Na Zijn hemelvaart aanvaardde Hij het werk van Hogepriester om ons met God te verzoenen en ons bij de Vader te vertegenwoordigen. En straks, wanneer Zijn bediening als Hogepriester voorbij is, zal Hij wederkomen om Zijn positie als Koning te aanvaarden.
De naam Sion is een andere naam voor Jeruzalem, dat op ‘zijn heilige berg’ ligt, de berg Moria. Deze ‘berg des Heren’ wordt verschillende keren in Gods Woord genoemd. We denken hierbij onder andere aan de geschiedenis waarin Abraham van de Here de opdracht krijgt om zijn zoon te offeren. Het lam, waarin de Here Zelf voorzag, werd echter in plaats van zijn zoon Izak geofferd. Waarop de Here zei: ‘Op de berg des Heren zal de Here Zelf voorzien’. In Jesaja 2:2 wordt over de ‘berg des Heren’ gezegd dat ‘deze zal vaststaan als de hoogste der bergen’.
Op deze berg zal straks een prachtige tempel gebouwd worden, van waaruit Gods Zoon, de Here Jezus, als enige Koning over de gehele wereld zal regeren. Inderdaad, God heeft Hem aangewezen (gesteld) en gezalfd tot Koning en aan Zijn toekomstig koningschap hoeven we niet te twijfelen.
Iemand die moeite heeft met de leer van de opname van de gemeente vroeg me om na 1 Thessalonicenzen 4:13-18 ook verder te lezen in 5:1-11, waar het over de ‘dag des Heren’ gaat. Wat bedoelt de Bijbel eigenlijk met deze ‘dag des Heren’? (S. B. te @)
Antwoord:
In de Bijbel wordt over de ‘dag van Christus Jezus’ gesproken (bijvoorbeeld in Filippenzen 1 vers 6 en 10), waarmee het heerlijke moment voor de gemeente aangegeven wordt, waarop we van deze wereld opgenomen worden en we de Here Jezus als Verlosser zullen ontmoeten.
Daarnaast vinden we in Gods Woord ook de uitdrukking de ‘dag des Heren’ zoals in Jesaja 13:6-10 waar deze dag als een vreselijke verwoesting van de aarde beschreven wordt! In het Nieuwe Testament wordt deze dag in het Grieks beschreven als de dag van ‘Kurion’. Deze uitdrukking betekent ‘heer’, ‘gebieder’, ‘meester’. De ‘dag des Heren’ begint na de opname van de gemeente op aarde en eindigt met het vergaan van deze eerste aarde, die dan plaats zal maken voor de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Deze ‘dag des Heren’ omvat dus de grote verdrukking en het daaropvolgende Messiaanse vrederijk.
Petrus schrijft in 2 Petrus 3 over de ‘dag Gods’, ‘ter wille waarvan de hemelen brandende zullen vergaan en de elementen der aarde zullen wegsmelten’ (vers 12). Petrus heeft het niet zozeer over de opname van de gemeente en liet dat liever aan zijn collega Paulus over, die hierover een speciale openbaring ontvangen had (Efeze 3:1-13 en Kolossenzen 1:25 - 2:3). In 2 Petrus 3 schrijft Petrus met betrekking tot Paulus hierover: ‘…zoals ook onze geliefde broeder Paulus naar de hem gegeven wijsheid u geschreven heeft, evenals in alle brieven, wanneer hij over deze dingen spreekt. Daarin is een en ander moeilijk te verstaan, wat de onkundige en onstandvastige lieden tot hun verderf verdraaien, evenals trouwens de overige schriften’ (vers 15-16). Zo werd er in de tijd van Petrus soms vreemd tegen de brieven van Paulus aangekeken, omdat het in deze brieven over het geheim van de opname van de gemeente gaat!
We zien dus dat het in 1 Thessalonicenzen 4:13-18 over de opname van de gemeente gaat, waar de Here Jezus niet op aarde komt, maar de gemeente Hem in de lucht tegemoet gaat. En dan niet om Hem als het ware binnen te halen en zo op aarde met Hem terug te keren. Nee dat staat er niet, maar om in de heerlijkheid opgenomen te worden om zo voor altijd bij Hem te zijn!
1 Thessalonicenzen 5:1-11 gaat over de ‘dag des Heren’ die bij de opname van de gemeente voor de achterblijvers hier op aarde dan zal beginnen. Vandaar dat er staat, dat deze dag de gemeente niet als een dief zal overvallen, omdat de gemeente Hem als Verlosser verwacht en opgenomen zal worden. Tijdens de ‘dag des Heren’ zal Hij allereerst met verwoesting op aarde komen om de ongelovigen te straffen. In deze periode wordt ruimte gegeven aan de antichrist en de valse profeet om de mensen op aarde te verleiden. Wanneer de volkeren door de antichrist opgeroepen worden en gezamenlijk op zullen trekken tegen Israël (Armageddon), zal de Here Jezus als Koning op aarde wederkomen, samen met Zijn gemeente, om met de antichrist en de valse profeet af te rekenen, waarbij zij in de ‘poel des vuurs’ geworpen zullen worden. Het vervolg van deze ‘dag des Heren’ is dan het Messiaanse Vrederijk, waarin de Here Jezus, samen met Zijn gemeente, over de gehele aarde zal regeren. Daarna komt ‘de dag Gods’, waarbij deze aarde zal vergaan en plaats zal maken voor de nieuwe hemel en de nieuwe aarde.
In verband met bovenstaande vraag, vraagt E.H. te O. zich af welke dag nu eigenlijk in 2 Thessalonicenzen 2 vers 2 genoemd wordt. In de Staten Vertaling staat hier ‘Dag van Christus’ en in de NBG ‘Dag des Heren’.
Antwoord:
In de, mij beschikbare, Griekse handschriften lees ik telkens over ‘de dag van kurion’, dus ‘de dag des Heren’. Ik begrijp dan ook niet waarom de Staten Vertaling dit hier met ‘Dag van Christus’ vertaalt.
Theo Niemeijer