De Bruid van Christus

Jan Harmen Klein Haneveld • 91 - 2015 • Uitgave: 16
‘Want ik beijver mij voor u met een ijver voor God. Ik heb u immers ten huwelijk gegeven aan één Man om u als een reine maagd aan Christus voor te stellen’ (2 Korintiërs 11:2).

Een heel oude discussie onder evangelische christenen gaat over de vraag of Israël nu ‘de Bruid’ is, of de gemeente. In het Oude Testament wordt de relatie tussen God en Zijn volk Israël vergeleken met een huwelijk. In Jesaja 62:5 zegt God tegen Zijn volk Israël: ‘zoals een bruidegom zich verblijdt over zijn bruid, zo zal uw God Zich over u verblijden’ (vergelijk ook Jeremia 2:32.) Israël is dus Gods Bruid. Van deze relatie die bestaat tussen de Here God en Zijn volk Israël kan en wil ik absoluut niets afdoen. Ondanks de ontrouw van het volk Israël, zal God Zijn bruid trouw blijven en al Zijn beloften aan haar waarmaken. Gods Woord is daar heel duidelijk over.
Maar we kunnen er niet omheen dat ook de relatie tussen de Here Jezus en Zijn gemeente in het Nieuwe Testament wordt vergeleken met een (voorgenomen) huwelijk.


Van deze gedachte gaat Paulus hier in elk geval uit. Hij vergelijkt zichzelf met een huwelijksmakelaar, die in opdracht van de Here God een bruid zoekt voor Zijn Zoon, de Here Jezus. En hij heeft haar gevonden: de gemeente van gelovigen die Hem toebehoort. En hij heeft haar – die gemeente – ten huwelijk gegeven aan die Ene Man en ijvert ervoor, om haar als een reine maagd vóór Hem te stellen.

De weg naar de bruiloft
Om deze tekst goed te begrijpen moeten we iets weten over hoe in Bijbelse tijden een huwelijk gewoonlijk tot stand kwam. Dat ging heel anders dan nu, in ons moderne westen. Hoewel het huwelijk in Israël ook in die tijd een volkomen vrijwillige verbintenis was tussen een man en een vrouw, speelden de vaders van bruid en bruidegom een belangrijke rol bij de totstandkoming van een huwelijk. Het begon met de zoektocht van een vader, die een vrouw zocht voor zijn zoon. Daarbij maakte hij soms gebruik van een huwelijksmakelaar. Een voorbeeld van zo´n zoektocht vinden we in Genesis 24. De knecht van Abraham gaat op zoek naar een vrouw voor de zoon van zijn heer. Hierin zien we een schitterend beeld van de Heilige Geest die, in opdracht van de Vader, op zoek is naar een bruid voor de Zoon, de Here Jezus.
De weg van een bruid en een bruidegom naar hun bruiloft, volgens die oude huwelijksceremonie1, is een prachtig beeld van de weg van Christus en Zijn bruid naar de komende bruiloft van het Lam. En het is deze weg, deze huwelijksceremonie, waarnaar Paulus verwijst. En drie dingen springen uit zijn woorden naar voren:
1. We zijn ten huwelijk gegeven aan één Man,
2. met het doel om als een reine maagd te zijn en
3. éénmaal vóór Hem gesteld te worden.

Liefdesrelatie kan niet van één kant komen
Het gaat er dus in de eerste plaats om dat er een huwelijksrelatie bestaat tussen de Here Jezus en Zijn gemeente. De gemeente is de bruid, de vrouw van Christus. De apostel Paulus heeft daarover in hoofdstuk 5 van zijn brief aan de gemeente in Efeze een diepgaande uiteenzetting gegeven. Zoals Christus Zijn gemeente heeft liefgehad en Zichzelf voor haar heeft overgegeven, zó moet ook de man zijn vrouw liefhebben. Paulus haalt daarbij ook de woorden uit Genesis 2:24 aan: ‘Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn.’ Evenals Eva gebouwd was uit een rib van Adam, zo is ook de Gemeente gebouwd uit de wond in de zijde van de Here Jezus. En zoals Adam en Eva tot één vlees werden, zo is ook de gemeente één lichaam geworden, waarvan de Heer het Hoofd is. ‘Want wij zijn leden van Zijn lichaam, van Zijn vlees en van Zijn gebeente’ (Efeziërs 5:30). Geen enkele aardse verbintenis weerspiegelt zó de relatie tussen Christus en de gemeente, als het huwelijk. Als we ons daarvan meer bewust zouden zijn, zou dat zijn invloed hebben op onze huwelijken.
Christus heeft Zijn gemeente lief en heeft er alles voor overgehad om haar voor Zich te winnen. Maar een liefdesrelatie kan niet van één kant komen. Zijn liefde voor ons doet een dringend beroep op ons hart, op onze liefde voor Hem. Zoals Johannes schrijft: ‘Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefhad’ (1 Johannes 4:19). Maar die liefde moet niet alleen uit gevoelens en woorden bestaan, maar dient ook tot uitdrukking te komen in onze daden. Johannes schrijft er vooral over dat wij elkaar als broeders en zusters moeten liefhebben.

Als reine maagd
Juist ook in verband met de wederkomst van de Here Jezus en de opname van de gemeente worden we door Gods Woord opgeroepen om wakker te worden en nuchter te zijn. Dat houdt in dat we de werken van de duisternis afleggen en de wapens van het licht aandoen. In zijn brief aan de Efeziërs noemt de apostel Paulus enkele van die werken van de duisternis: ontucht, onreinheid, hebzucht, oneerbaarheid, dwaze praat en lichtzinnige taal (Efeziërs 5:3-4). Onze verwachting van de komst van de Here Jezus als onze Bruidegom en onze liefde voor Hem moet ons dus ertoe brengen onze echtgeno(o)t(e) trouw te blijven, af te kicken van onze internet-(porno!)verslaving, onze belastingformulieren naar waarheid in te vullen, ons gedrag aan te passen en onze taal te kuisen! Dat heeft alles te maken met de praktijk van elke dag!
Zulk gedrag wijkt totaal af van het gedrag van ongelovigen en van de gedragsnormen in deze wereld. In zekere zin leven wij in deze wereld als vreemdelingen, allochtonen, in een vreemd land. Ons thuisland is het Vaderhuis, waarnaar we op weg zijn. Paulus schrijft aan de Filippenzen: ‘ons burgerschap is echter in de hemelen, waaruit wij ook de Zaligmaker verwachten, namelijk de Heere Jezus Christus’ (Filippenzen 3:20). Hij zal komen om ons op te nemen in Zijn Vaderhuis! Dat heeft Hij ons beloofd en Christus zal Zijn beloften aan Zijn bruid eenmaal waarmaken.
Dat de gemeente de bruid van Christus is en dat wij Hem als Bruidegom uit het Vaderhuis verwachten, brengt voor ons dus mee dat we een bepaalde levensstijl zullen vertonen. Zodat we eenmaal als een reine maagd voor Hem zullen kunnen verschijnen. En wie weet hoe spoedig al.

Jan Harmen Klein Haneveld

1 Over die oude Joodse huwelijksceremonie kunt u meer lezen in het boek ‘Wake Up!’ van Arno Lamm en Emile André Vanbeckevoort.