De blijde boodschap klinkt door (2)

Martin Penning • 90 - 2014 • Uitgave: 12
(Romeinen 1:18-32)

In het eerste artikel over Romeinen 1:18-32 hebben we met elkaar nagedacht over twee vragen: 1: Wat is de toorn van God? 2: Wat is de reden van Gods toorn en is de losprijs voor ons leven betaald? Wij hebben mogen ontdekken dat de toorn van God in relatie staat met Zijn rechtvaardigheid en liefde. De toorn van God heeft te maken met de boosheid van God over de zonde. Maar de Heere heeft zelf voor de oplossing van het zondeprobleem gezorgd en heeft Zijn Zoon gegeven tot redding.

De reden van Gods boosheid is dat mensen willens en wetens de waarheid onderdrukken. Want door de schepping kan ieder mens de heerlijkheid en grootheid van God zien. In ieder mens is een ingeschapen Godsbesef en uiteindelijk is niemand te verontschuldigen. In dit artikel willen we nadenken over de vraag: Wat zien we van Gods toorn?

Wat zien we van Gods toorn?
Als de mens bewust de algemene Godskennis onderdrukt en Hem niet erkent als het hoogste gezag, dan gaat de mens zijn leven vullen met andere zaken. Paulus beschrijft wat het gevolg is als de mens zichzelf toevertrouwt aan zijn eigen verlangens, zijn eigen begeerten en zijn eigen egoïsme. De Heere kan niet anders dan de mens loslaten. Tot drie keer toe lezen we de woorden: ‘God heeft hen overgegeven’ (vers 24,26,28).
In Romeinen 1:22-32 zien we een patroon dat zich drie keer herhaalt. Ten eerste zien we het handelen van de mens (vers 23,25,28). Het is de keuze van de mens om niet gericht te zijn op zijn Schepper. Ten tweede zien we de reactie van de Heere (vers 24,26,28). Als de mens niet wil luisteren en zijn eigen weg gaat, dan laat God de mens los. Als laatste worden de gevolgen beschreven als de Heere de mens zijn eigen gang laat gaan (vers 24,26, 29).

De heerlijkheid
Hoewel de mens een ingeschapen Godsbesef heeft, verruilt hij de Heere voor een afgod (vers 23). Een afgod is dat wat Gods heerlijkheid vervangt. In onze cultuur zien we niet letterlijk afgodsbeelden in huizen staan, hoewel het wel een modeverschijnsel is om je interieur op te vrolijken met afgodsbeelden. Maar de Heere wordt met name op een andere manier ingeruild, bijvoorbeeld voor: geld, luxe, macht, genot en het vereren van mensen.
De reactie van God is dat Hij de mens in de begeerten van hun hart overgeeft. Dit is een beschrijving van Gods toorn die wij niet verwachten. God grijpt niet in, maar trekt zich terug. Het ergste wat een mens kan overkomen is dat de Heere hem loslaat en Hij de mens overgeeft aan zijn eigen zonden.
Eén van de gevolgen die ontstaat als de mens zichzelf tot norm stelt is onreinheid. Seksuele immoraliteit van de mens is het gevolg van Gods boosheid over de zonde. Hiermee wordt bedoeld alle seksuele handelingen die niet vallen binnen het huwelijk tussen één man en één vrouw.

De waarheid
De mens heeft niet alleen het zicht op de heerlijkheid van God verloren, maar denkt de waarheid van God niet nodig te hebben. Hij onderdrukt zowel het kennen van God als de waarheid van God. De mens vraagt zich keer op keer af: ‘Wat is de waarheid?’ Maar het antwoord wordt gezocht in zichzelf en de conclusie is: ‘Ik ben zelf de waarheid’. De boosheid van God over het feit dat de mens de waarheid in zichzelf zoekt is dat Hij de mens overgeeft aan oneervolle hartstochten. Het zijn verlangens die niet uitgaan van God, maar van de mens.
Praktiserende homoseksualiteit is een teken dat de Heere zich terugtrekt en de mens zelf bepaalt wat goed voor hem is. De waarheid van de verbondstrouw tussen één man en één vrouw wordt daarbij ondermijnd. De waarheid van God, verankerd in de schepping, wil de mens niet meer horen. Het woordje ‘natuurlijk’ (vers 26) verwijst naar de manier waarop God het universum heeft gemaakt. In de schepping is de ‘natuurlijke’ seksuele relatie tussen één man en één vrouw vastgelegd. Wat ‘natuurlijk’ is wordt niet bepaald door wat de mens voor waarheid houdt, maar hoe God de natuur heeft ontworpen en geschapen. In de schepping heeft de Schepper gewaarborgd dat heteroseksuele verlangens ‘natuurlijk’ zijn en dat homoseksuele verlangens ‘tegennatuurlijk’ zijn.

De erkenning
We hebben gezien dat de mens Gods heerlijkheid vervangt en niet naar Gods waarheid wil luisteren. Als laatste lezen we in vers 28 dat de mens God niet wil erkennen. De mens sluit de Heere buiten zijn leven en denken. Hoewel ze de mogelijkheid hebben om God te kennen (vers 21), wil de mens Hem niet ‘in kennis houden’. De mens wil God niet meer in zijn denken erkennen. De reactie van de Heere is dat Hij de mens overgeeft aan verwerpelijk denken. Het resultaat is dat de mens dingen gaat doen ‘die niet betamen’. Hij gaat dat doen wat niet passend is, dat wat moreel fout is. Als God de mens loslaat en overgeeft aan zichzelf, dan zijn de gevolgen niet alleen seksuele immoraliteit, maar ontdekken we in de verzen 29-31 dat het veel breder ligt.

Het Goede Nieuws
In alle eerlijkheid moeten we erkennen dat de Heere niet het probleem is, maar dat de mens het probleem is. Het is de keuze van de mens om de heerlijkheid en de waarheid van God te vervangen en Hem niet te erkennen. De Heere heeft het volste recht om boos te zijn op ons mensen. God zal uiteindelijk over alle onrechtvaardigheid Zijn oordeel vellen. Maar voordat die dag zal komen, heeft Hij eerst Zijn Zoon tot vergeving, verlossing en genezing aan de wereld geschonken. Door het werk van de Heere Jezus en het overtuigende werk van de Heilige Geest, kan de mens zich bekeren van zijn ik-gerichtheid en de daaruit voortvloeiende zonden. We mogen voor Gods aangezicht wandelen als gerechtvaardigd in Christus. Door het werk van Gods Zoon worden we opgeroepen om rein en heilig te leven door de kracht van de Heilige Geest. De toorn van God over de zonde laat ons vluchten naar het Vaderhart van God! De blijde boodschap van liefde en genade klinkt nog altijd door.

Martin Penning