De betekenis van de opstanding van onze Here Jezus

Henk Schouten • 78 - 2002/03 • Uitgave: 1
Natuurlijk heeft Pasen voor ons alles te maken met de kruisdood van onze Here Jezus, met Zijn sterven en dan, daar komt het uiteindelijk op aan, met Zijn machtvol verrijzen uit het graf. De dood is overwonnen, we jubelen: "Ik weet dat mijn Verlosser leeft”. Maar wat is nu precies de betekenis van Zijn opstanding? Wanneer we het evangelie van Johannes lezen, dan zien we in het eerste hoofdstuk belangrijke woorden: "De wereld is door Hem geworden, en de wereld heeft Hem niet gekend… doch allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun die in Zijn naam geloven".
De apostel Johannes grijpt hier ver terug, verder dan de andere evangelisten. Hij grijpt terug op het allereerste begin. De wereld is door Jezus geworden. Jezus wordt ons als de Schepper God voorgesteld. Dat sluit helemaal aan bij de dingen die ook de apostel Paulus ons schrijft. In Romeinen 1:3,4 wordt ons de Godheid van onze Heer aangetoond, "Door de opstanding uit de doden heeft Hij verklaard Gods Zoon te zijn in kracht". De Schepper kwam in Zijn eigen schepping, is dat niet wonderlijk. Vaak hebben mensen geprobeerd de wonderen van de Here Jezus weg te redeneren, allerlei oplossingen werden en worden daarvoor aangedragen. Maar dan loopt men ten laatste tegen dat grootste wonder op: de opstanding uit de doden. Tevergeefs hebben mensen de afgelopen 2000 jaar gepoogd Hem opnieuw te kruisigen en te begraven, maar Jezus leeft. De verzegeling van het graf, de Romeinse wacht, de smoes van de zogenaamde geestelijken, het hield Hem niet tegen. Hij is lichamelijk verrezen, Hij leeft.

Geneesmiddel tegen het sterven
Wat is de kwaal van ieder mens? Het is ieder mens gezet eenmaal te sterven (uitgezonderd de groep die opgenomen zal worden). Ieder mens draagt het merkteken van de dood. Of iemand arbeider is, popster of politicus, verpleger of arts, optimist of pessimist, sterven moeten alle mensen. Wat de wereld nodig heeft is iemand die de dood kan tegenhouden, iemand die de dood kan overwinnen. Het zaad van de dood is in ieder mens gezaaid. En deze wrange vrucht is de vrucht van de zonde. Mensen hebben geworsteld met zonde. Zij zochten oplossingen voor de zonde maar vonden die niet. Er was geen geneesmiddel tegen.
Onze wereld heeft die strijd opgegeven. Onze wereld worstelt niet meer met de zonde maar heeft de zonde in al haar onreine en onheilige vormen omarmd, maar het blijft zoals het was, de zonde brengt als vrucht de dood. De dood komt steeds dichterbij, onze wereld heeft het karakter van een doodscultuur gekregen. Wat de wereld nodig heeft is iemand die dood en zonde overwonnen heeft.
Op de paasmorgen sprak de engel tot de vrouwen: "Hij is hier niet, want Hij is opgewekt". En Paulus vult aan dat Jezus verklaard heeft Gods Zoon te zijn in kracht door de opstanding uit de doden (Rom. 1:4). In het woord 'kracht' herkennen we iets van dynamiet. Daar zit kracht in, maar ook verschrikking. Geen macht is verschrikkelijker als de dood. Wanneer de dokter de dood heeft vastgesteld verlaat hij de woning of het sterfbed, hij kan niets meer doen. Maar Jezus stond op uit de dood. Daar moet Hij grote kracht voor gehad hebben. En door deze zelfde opstandingskracht zal Hij eenmaal allen die in geloof in Hem gestorven zijn, ophalen. Het was daarom absoluut noodzakelijk dat Jezus de dood zou overwinnen. Zijn Schepper God zijn en Zijn opstanding horen bij elkaar.

Getuigenis
We lezen in het evangelie van Johannes: "Er trad een mens op van God gezonden, wiens naam was Johannes, deze kwam als getuige, om van het licht te getuigen" (Johannes 1:6,7). De eerste getuige van Jezus
was de grootste man die ooit op aarde geleefd heeft. Jezus Zelf immers zegt dat van allen die geboren zijn niemand groter is dan Johannes de Doper. En Johannes kwam om van Jezus te getuigen. "Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt" (vs. 29) was zijn boodschap. Johannes werd onthoofd, maar liet dit getuigenis achter. Na de opstanding zien we Petrus en anderen. De apostel legt de hogepriester en de hele raad uit: Men moet Gode meer gehoorzamen dan de mensen (Handelingen 5:29). Dan vervolgt hij even later: "Wij zijn getuigen van deze dingen en ook de Heilige Geest, die God hun gegeven heeft". Is het niet enorm bemoedigend? Wanneer wij getuigen van de dood en de opstanding van de Here Jezus, dat we dan mogen weten dat God Zelf, in de persoon van de Heilige Geest bij ons is. Ons getuigenis wordt misschien niet gelooft, de wereld zal ons getuigenis niet goedkeuren, er meer en meer een afkeer van hebben. Maar God Zelf staat bij ons, Hij wil dat we getuigen, meer niet, maar ook niet minder.

Geloof alleen
Het verdrietige is dat Johannes de evangelist al schrijven moest: “De Zijnen hebben Hem niet aangenomen”. De Zijnen, dat zijn de Joden.
Het bestaan van dit volk is naar de mens niet te verklaren. Velen hebben geprobeerd dit volk uit te roeien, nog meer staan daar vandaag klaar voor. Maar die poging is net zo zinloos als de poging de zon te willen doven. Wie het probeert, bewerkt zijn eigen ondergang, want zegen en vloek is verbonden aan onze houding ten opzichte van dit volk.
Het volk ontving Jezus niet, het droevige is dat daardoor dit volk over de aarde werd verspreid en vreselijk geleden heeft. We zien vandaag hoe het volk weer de ogen richting het beloofde land gericht heeft en richting Jeruzalem. Vanuit het stof der aarde zijn ze teruggekeerd. Ook de troon van David zal vanuit het stof weer worden opgericht. Want de opgestane Heer, die zij niet hebben aangenomen zal weer terugkeren, dan zullen zij Hem aannemen. Maar er is meer te zeggen. "Allen die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, hun, die in Zijn naam geloven" (Johannes 1:12).
Is dat niet wonderlijk? Wanneer iemand Jezus aanneemt wordt hij Gods kind. Dat wil zeggen dat wij, kleine, zwakke sterfelijke mensen met geen andere erfenis dan door de zonde de dood te moeten sterven, door het aannemen van Christus mogen leven. Eeuwig leven! De mens is van zichzelf dus niet een kind van God, heeft geen deel aan de Goddelijke natuur en het eeuwige leven. Maar wie Christus aanneemt ontvangt die goddelijke natuur en het eeuwige leven. De woorden "wie Mij aanneemt wordt Gods kind", zouden in alle andere gevallen belachelijk geweest zijn, maar uit de mond van Hem die Schepper God is, die dood was maar leeft, klinkt het heel bijzonder, waardevol en geloofwaardig.
Wanneer wij dat leven in opstandingskracht willen ontvangen, dan moeten we een nieuwe natuur krijgen. Die nieuwe natuur krijgen we door Hem aan te nemen (Johannes 1:12). Dat noemen we wedergeboorte. En dat aannemen, dat is geloven, "hun, die in Zijn naam geloven". Wanneer u zich afvraagt: Hoe kan ik Christus aannemen, dan is het antwoord eenvoudig: Geloof Hem. Geloof dat Hij Schepper God is, geloof dat Hij in Zijn grote opstandingskracht ook voor U is opgestaan en dat Hij op Gods tijd u zal laten delen in die heerlijke opstanding. Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij Zijn komst, dat is de belofte.

De belangrijke vraag klinkt, bent u daartoe bereid, bereid om de opgestane Here te ontmoeten?

ds. Henk Schouten