De berg Sion

Jan van Barneveld • 93 - 2017 • Uitgave: 21
In Het Zoeklicht 18 stonden twee artikelen waarin de Tempelberg in Jeruzalem centraal stond. De Berg Sion zal nog vaak internationale aandacht krijgen. Na de moordaanslag op twee Druzen-politieagenten had premier Netanyahu de detectiepoortjes, die hij voor de veiligheid had laten plaatsen, vanwege felle reacties van moslims weer weggehaald. De Waqf, de islamitische beheersorganisatie over het Tempelplein, zwaait weer een harde scepter over deze allereerst voor Joden, maar ook voor christenen en moslims heilige plaats. Er zal nog veel gebeuren op en rond Gods heilige Berg. Nu wat Bijbelse achtergrondinformatie over de berg Sion.

De Bijbelse geschiedenis van de berg Sion (het Tempelplein, Gods heilige berg, de berg Moria) begint met Abraham. Hij kreeg de opdracht van God om naar het land Moria te gaan om daar zijn ‘zoon, uw enige, die u liefhebt, Isaäk’ te offeren. God zelf wees Abraham de berg aan waarop hij dit onvoorstelbaar grote offer moest brengen (Genesis 22). Misschien is de Tempelberg zo heilig voor de HERE omdat HIJ telkens weer herinnerd werd aan het ontroerende moment dat Abraham zijn mes pakte om zijn zoon te offeren. Misschien dacht de HERE ook aan Zijn Zoon, de Enige, de Geliefde en aan Golgotha.

Kores was goed bezig
Een tweede verwijzing naar de heiligheid van de berg Moria vinden we in Deuteronomium 12. Daar kondigt de HERE aan dat Hij in het Beloofde Land een plaats zal uitkiezen om daar ‘Zijn naam te vestigen, om daar te wonen’ (vers 5). Israëlieten moesten daar hun offers brengen en de feesten van de HERE vieren. Deze opdracht heeft ook een profetische kant: ‘Zo zegt de HERE: IK keer weder tot Sion en Ik woon binnen Jeruzalem’ (Zacharia 8:3). Jeruzalem, Gods residentie op aarde. Dat was Gods bedoeling en zo zal het zijn.
De Perzische koning Cyrus, in de Bijbel Kores (559-529 v.Chr.), heeft dit beter begrepen dan de huidige politieke leiders en de meeste geestelijke leiders. Kores zei ruim 26 eeuwen geleden tegen de Joden in ballingschap dat ‘de HERE, de God van de hemel hem had opgedragen voor Hem een huis te bouwen in Jeruzalem’. Tegelijk wekte Kores de Joden op om naar Jeruzalem te gaan en gaf hen 5.400 gouden en zilveren voorwerpen mee voor ‘het huis van de HERE, de God van Israël, die in Jeruzalem woont’ (Ezra 1:2,3).
Deze heidense koning Cyrus was goed Bijbels bezig. Waren Trump en Poetin maar zover! De HERE gebruikt mensen. Ook politieke machthebbers. Dat God met mensen werkt, geldt ook voor de Tempel. In Exodus 15:17 spreekt Mozes over ‘het heiligdom door Uw hand gesticht’ (Gods werk). In Exodus 25:8 zegt de HERE tegen Mozes: ‘Zij zullen Mij een heiligdom maken’ (Israëls aandeel).

Eigendom van Israël
Een derde verwijzing naar de heiligheid van de berg van het Tempelplein kreeg David. Hij had gezondigd door een volkstelling te houden. De profeet Gad kondigde een zwaar oordeel aan. David had diep berouw en beleed zijn schuld. Hij zag de verderfengel met het zwaard boven wat toen de dorsvloer van Ornan (Arauna) was. Ornan en zijn zonen zagen die dreigende engel ook. David kocht de dorsvloer.
Dit stuk Bijbelse geschiedenis is de koopakte waardoor de Tempelberg eigendom van Israël is geworden. David bracht een offer op die heilige plaats en God antwoordde met ‘vuur uit de hemel’. Salomo kende deze geschiedenis. Hij begon de bouw van de Tempel ‘op de berg Moria waar de HERE aan zijn vader David verschenen was… op de dorsvloer van de Jebusiet Ornan’ (2 Kronieken 3:1). Daar stonden de eerste en de tweede tempel en daar zal ook de tempel van de eindtijd gebouwd worden. Vandaar die strijd om de Heilige Berg van God.

Jeruzalem centraal
‘Zo zegt de Here HERE: Dit is Jeruzalem. Midden onder de volken heb Ik het gesteld, met landen eromheen’ (Ezechiël 5:5). Jeruzalem is het centrum van de wereld. Het centrum van Jeruzalem is de berg Sion.
• Het geestelijke centrum, want de Tempel in Jeruzalem ‘zal een bedehuis heten voor alle volken’ profeteerde Jesaja (56:7) en bevestigde de Here Jezus (Marcus 11:17). Drie monotheïstische godsdiensten zien Jeruzalem als hun heilige plaats. Israël heeft de ‘oudste rechten’.
• Jeruzalem wordt het politieke centrum van de wereld, want ‘uit Sion zal de wet uitgaan en het Woord van de HERE uit Jeruzalem’ (Jesaja 2:3). De tijd komt dat ‘een Koning zal heersen in gerechtigheid en vorsten zullen heersen naar recht’ (Jesaja 32:1). Die Koning zal ‘de volken vrede verkondigen’ (Zacharia 9:10).
• Jeruzalem zal de stad van vrede worden. Jeremia zat in de gevangenis van het belegerde Jeruzalem en kreeg een mooie profetie: ‘Zie, Ik zal haar genezing schenken en herstel… en een schat van bestendige vrede ontsluiten’ (Jeremia 33:6). Dan zullen ze zelfs ‘de oorlog niet meer leren’ (Jesaja 2:4). Aan vrede werken wij mee als we ‘Jeruzalem vrede toebidden’ (Psalm 122:6).
De centrale plaats van Jeruzalem bevestigt Jezus Zelf als Hij Jeruzalem ‘de stad van de grote Koning noemt’ (Psalm 48:3; Matteüs 5:35).

Een stad van strijd
Momenteel is de ‘vrede op aarde’ ver weg. De baas van de NAVO, Jens Stoltenberg, vindt dat de toestand in de wereld buitengewoon gevaarlijk is. De Here Jezus spreekt profetisch over een periode van ‘oorlogen en geruchten van oorlogen’. Steeds duidelijker willen de machthebbers van de wereld Jeruzalem, willen ze zetelen op de Berg van de HERE. Wie Jeruzalem heeft, heeft de wereld! Zoals satan zijn ‘troon zal oprichten en zetelen op de berg der samenkomst…’ (Jesaja 14:13-15; 2 Tessalonicenzen 2:4).
De laatste eindtijdoorlogen zullen dus om Jeruzalem gaan (zie Jesaja 29:1-8, Zacharia 12 en 14:1-7). Eerst zullen de volken rond Israël een oorlog ontketenen en Jeruzalem belegeren (Zacharia 12:2). Dit zal mislukken. Daarna zullen ‘alle naties’ (VN?, EU?, legers uit het Verre Oosten? VS?) tegen ‘Jeruzalem oprukken’ (Zacharia 12:3). Ook deze aanval op de ‘stad van God’ zal niet lukken.
De HERE ‘zal zoeken te verdelgen alle volken die tegen Jeruzalem oprukken’ (Zacharia 12:9). De genade en het geduld van de HERE zijn groot, Hij verdelgde toen nog niet. Eerst komt er een groot teken aan de hemel: ‘Zij zullen Mij zien, Die zij doorstoken hebben’ (Zacharia 12:10). Israël zal zo zijn Messias herkennen en erkennen. Verder zal ‘elk oog Hem zien’ (Openbaring 1:7). De mensen krijgen dus nog één kans. Helaas tevergeefs, want ‘zij bekeerden zich niet’ (Openbaring 16:9,11).
Er wordt een nieuwe aanval tegen Jeruzalem gelanceerd (Zacharia 14). Bijna lukt het Gods vijanden Israël te vernietigen. De HERE grijpt in: ‘Zijn voeten zullen dan staan op de Olijfberg…’ (Zacharia 14:4). De Koning komt: ‘De HERE zal Koning worden over de hele aarde’ (Zacharia 14:9).

Heerlijke dingen
Bovenstaand scenario zullen veel lezers wel kennen. Ten slotte een profetie van Haggaï. Samen met Zacharia moedigde hij de teruggekeerde Joden aan met de herbouw van de Tempel te beginnen. Dan zou de HERE zegenen! Let nu op zijn profetie: ‘Want zo zegt de HERE der heerscharen: Een ogenblik nog, een korte wijle, dan zal Ik de hemel en de aarde, de zee en het droge doen beven (= eindtijdscene!). Ja, Ik zal alle volken doen beven en de kostbaarheden van alle volken zullen komen en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen’ (2:7-8). Dit is toen niet gebeurd. Deze profetie gaat namelijk over de eindtijd. Die ‘heerlijkheid’ heeft Ezechiël ook ‘gezien’. De ‘heerlijkheid kwam naar de oostelijke poort en ging het huis (de tempel) binnen’ en ‘de aarde straalde vanwege Zijn heerlijkheid’ (Ezechiël 43:1-5). “AMEN, kom Here Jezus!”

Jan van Barneveld