De behoudenis van Israël
De edele olijf en haar saprijke wortel
In Romeinen 9 tot en met hoofdstuk 11 geeft Paulus de gemeente in Rome op een bijzondere wijze onderwijs over Gods toekomstig heilsplan met Israël. Paulus maakt het visueel en gebruikt in zijn uitleg de edele olijfboom met haar natuurlijke takken en saprijke wortel. Ook verwijst hij naar de wilde olijfboom en haar takken. Wat heeft dit ons te zeggen?
In mijn ogen is de wortel van de edele olijf een prachtig beeld van Christus. Die in de Schriften de wortel Davids en de wortel van Isaï wordt genoemd (Openbaring 22:16; Jesaja 11:10). Het Joodse volk duidt op de natuurlijke takken van de olijfboom en kandaarom niet de wortel zijn. Sommigen hoor je wel eens zeggen dat de gelovigen uit de volken (de wilde takken) op Israël zijn geënt. Maar zowel Israël als de volken hebben beide verlossing nodig. Daarom klopt die gedacht mijns inziens niet. Immers, de natuurlijke takken en de wilde takken daartussen geënt, beide hebben deel aan de saprijke wortel. Beide zijn dan ook geheiligd in Christus: ‘Is de wortel heilig, dan ook de takken’ (Romeinen 11:16b).
Het beloofde Zaad
Christus is de bron van het leven en wordt in de Bijbel daarom ook uitgebeeld als de ware wijnstok en de boom des levens (Johannes 15:5; Psalm 1). Hij is ook het beloofde Zaad van Abraham en David, door Wie alle heerlijke beloften voor Israël in vervulling zullen gaan (Mattheüs 1:1; Galaten 3:16). Immers, de Zoon is in de Bijbel de Erfgenaam van alle dingen (Hebreeën 1:2).
Hij kwam als plaatsvervangend offer, eerst voor de Jood, maar ook voor ons (de gelovigen uit de volken). Elke Jood en niet-Jood die Hem aanroept zal behouden worden en is mede-erfgenaam van Christus (Efeze 2:17-22). Dit geldt heden voor de gemeente en in de toekomst ook voor Israël en de volken, in het Messiaanse rijk. Paulus zegt daarom: ‘Want hoevele beloften Gods er ook zijn, in Hem is het: Ja; daarom is ook door Hem het: Amen,…’ (2 Korinthe 1:20).
De natuurlijke en de geestelijke Jood
In Gods ogen zijn er natuurlijke en geestelijke Joden. De geestelijke Jood is niet alleen een biologische afstammeling van Abraham, hij is ook een geestelijke nakomeling van hem (Romeinen 2:28-29). Aan hen zal God Zijn beloften in vervulling doen gaan: ‘Niet de kinderen van het vlees zijn kinderen Gods, maar de kinderen der belofte gelden voor nageslacht’ (Romeinen 9:8). Dit principe geldt ook voor de christenheid uit de volken. Je bent niet automatisch christen omdat je bijvoorbeeld uit een christelijk land of gezin komt. Je zult eerst tot levend geloof moeten komen (Johannes 1:12-13).
Israël is toch Gods volk?
Mogen wij de Joden die niet in Christus geloven het volk van God noemen? In de heilsperiode van de gemeente is in het Lichaam van Christus geen onderscheid meer tussen de gelovige Jood en de gelovige uit de volken (1 Korinthe 12:13). Sinds het Paaslam is geslacht, zijn allen die Hem aangenomen hebben volk van God en burgers van een rijk in de hemelen (Titus 2:13-14).
Het ongelovige deel uit Israël is in deze genadebedeling ‘Lo-Ammi’, wat betekent: niet mijn volk (Hosea 2:22). De tweewegenleer is daarom een grote misleiding, want zonder Jezus is er geen zaligmaking voor Israël. Toch hebben de ongelovige Joden iets voor op de andere volken, namelijk de beloften aan de vaderen (Romeinen 9:5). Hierom bemint God het Joodse volk nog steeds (Romeinen 11:28).
Heel Israël behouden
Door de vergezichten van de Hebreeuwse profeten en het onderwijs van Paulus in Romeinen 9 tot en met 11 weten wij dat ‘heel/gans Israël’ uiteindelijk behouden zal worden. Hier wordt niet mee bedoeld dat alle Joden behouden worden. Dit blijkt wel uit wat Jezus, tegen de Joden, zei: ‘Ik heb u dan gezegd, dat gij in uw zonden zult sterven; want indien gij niet gelooft, dat Ik het ben, zult gij in uw zonden sterven’ (Johannes 8:24).
Met ‘gans Israël’ bedoelt Paulus het overblijfsel, dat aan het einde van de grote verdrukking tot bekering zal komen (Romeinen 9:25-27). Zij zullen het vrederijk binnengaan. Dan zal het gehele volk Israël uit rechtvaardigen bestaan (Jesaja 60:21). Ook hun nageslacht, want met de behoudenis van heel Israël worden ook diegenen bedoeld die uit het gelovige overblijfsel voortkomen. Dan en dáár, in het Messiaanse rijk, mogen wij spreken van een aards volk en een hemels volk van God: Israël en de gemeente.
De gemeente zal dan in het hemelse Vaderhuis wonen en Israël zal op aarde als hoofd der naties boven alle volken verheven worden. In het vrederijk zal het Joodse volk zijn langverwachte Messias op de troon van David hebben, Die het koningschap voor Israël zal herstellen. Al deze heerlijke voorzegde beloften voor Israël zullen bij de komst van de Messias in vervulling gaan (Jeremia 32:42).
Dit is allemaal nog toekomst, want voor Israël zijn het nog steeds ‘de tijden der heidenen’ (Lukas 21:24). Hier zal een einde aan komen wanneer het gelovige overblijfsel in Jakobs Benauwdheid hun toevlucht bij Jezus zoeken (Mattheüs 23:39).
Gods soevereine plan
Door de gedeeltelijke verharding onder het Joodse volk is het heil tot de heidenen gekomen (Romeinen 11:11b). God heeft Zijn genade op deze wijze aan ons bewezen. Nederigheid en bewogenheid is op z’n plaats. Vooral wanneer je tot besef bent gekomen dat het Gods soevereine heilsplan is dat Israël ontferming behoort te vinden door de gelovigen uit de volken (Romeinen 11:30-31). Die hebben een bijzondere taak van God gekregen om het Evangelie aan het Joodse volk en aan de wereld bekend te maken.
Het is een ernstige misleiding wanneer sommigen zeggen dat het ongepast is om voor de behoudenis van Israël te bidden en hen over de Heere Jezus te vertellen. Inderdaad er staat in Romeinen 11: ‘God gaf hun een geest van diepe slaap, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot de dag van heden’ (vers 8). Maar daar wil de Heere God hen direct van genezen, zodra Hij de bereidheid van verootmoediging bij hen ziet. Paulus zegt hierover in 2 Korinthe 3: ‘maar telkens wanneer iemand zich tot de Heere bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen’ (vers 16).
Juist door ontferming van christenen uit de volken kan het Joodse volk uiteindelijk de genade van God vinden, en zo hun Messias leren kennen. Door een zuivere geloofswandel, ons getuigenis en oprechte liefde voor het Joodse volk, zullen sommigen uit Israël jaloers worden op christenen uit de volken.
Gods Woord teruggeven aan Gods volk
Hartverwarmend zijn de getuigenissen van Hebreeuwse christenen die hun Messias in Gods Woord hebben gevonden. Veel niet-seculiere Joden beschouwen alleen de vijf boeken van Mozes als Gods Woord. Sommigen onder hen vinden het Nieuwe Testament zelfs antisemitisch. Terwijl het Nieuwe Testament in eerste instantie juist een Joodse identiteit heeft. Het is daarom bijzonder dat bij steeds meer orthodoxe Joden de geestelijke ogen voor de Heere Jezus opengaan. Door het Oude- en Nieuwe Testament met elkaar te vergelijken vinden zij hun Messias, Christus Jezus.
Gods Woord aan het Joodse volk teruggeven is de beste wijze van evangeliseren. Praktische hulp bieden is natuurlijk een goede daad, maar het onthouden van het goede nieuws van redding zou een harteloze daad zijn.
Paulus’ vergeten gebed
Paulus gaf het goede voorbeeld hoe onze houding tegenover ongelovige Joden moet zijn. Hij zegt in Romeinen 10: ‘Broeders, de begeerte mijns harten en mijn gebed over hun behoud gaan tot God uit’ (vers 1).
Gelovigen uit de volken zouden zeer geïnteresseerd moeten zijn in de toekomst van Israël. Als de Heere God door Zijn profetisch Woord Zijn heilsplan voor Israël aan je bekend heeft gemaakt, dan zal de Geest van God je erbij bepalen om te gaan bidden voor de behoudenis van Israël.
God heeft Zijn volk niet verstoten
Vanwege Zijn verkiezend voornemen heeft God Zijn volk niet verstoten, dat Hij tevoren gekend heeft (Romeinen 11:2). Immers, Paulus zelf is een gelovige Israëliet. Door de gehele geschiedenis van Israël zien wij dat er altijd een overblijfsel is geweest dat God trouw bleef, bijvoorbeeld ten tijde van Elia, waarin zevenduizend man hun knie niet voor Baäl hebben gebogen.
Nu komen sommigen uit de volken door de verharding van Israël tot geloof. Tijdens het Messiaanse rijk wordt het nog veel mooier. Allen in Israël hebben de Heere Jezus dan lief en God kan Zijn volk dan gebruiken voor een wereldwijde opwekking! Laten we daarom blijven bidden voor de behoudenis van Israël. Bid je mee?
Jeep van der Schoot
In Romeinen 9 tot en met hoofdstuk 11 geeft Paulus de gemeente in Rome op een bijzondere wijze onderwijs over Gods toekomstig heilsplan met Israël. Paulus maakt het visueel en gebruikt in zijn uitleg de edele olijfboom met haar natuurlijke takken en saprijke wortel. Ook verwijst hij naar de wilde olijfboom en haar takken. Wat heeft dit ons te zeggen?
In mijn ogen is de wortel van de edele olijf een prachtig beeld van Christus. Die in de Schriften de wortel Davids en de wortel van Isaï wordt genoemd (Openbaring 22:16; Jesaja 11:10). Het Joodse volk duidt op de natuurlijke takken van de olijfboom en kandaarom niet de wortel zijn. Sommigen hoor je wel eens zeggen dat de gelovigen uit de volken (de wilde takken) op Israël zijn geënt. Maar zowel Israël als de volken hebben beide verlossing nodig. Daarom klopt die gedacht mijns inziens niet. Immers, de natuurlijke takken en de wilde takken daartussen geënt, beide hebben deel aan de saprijke wortel. Beide zijn dan ook geheiligd in Christus: ‘Is de wortel heilig, dan ook de takken’ (Romeinen 11:16b).
Het beloofde Zaad
Christus is de bron van het leven en wordt in de Bijbel daarom ook uitgebeeld als de ware wijnstok en de boom des levens (Johannes 15:5; Psalm 1). Hij is ook het beloofde Zaad van Abraham en David, door Wie alle heerlijke beloften voor Israël in vervulling zullen gaan (Mattheüs 1:1; Galaten 3:16). Immers, de Zoon is in de Bijbel de Erfgenaam van alle dingen (Hebreeën 1:2).
Hij kwam als plaatsvervangend offer, eerst voor de Jood, maar ook voor ons (de gelovigen uit de volken). Elke Jood en niet-Jood die Hem aanroept zal behouden worden en is mede-erfgenaam van Christus (Efeze 2:17-22). Dit geldt heden voor de gemeente en in de toekomst ook voor Israël en de volken, in het Messiaanse rijk. Paulus zegt daarom: ‘Want hoevele beloften Gods er ook zijn, in Hem is het: Ja; daarom is ook door Hem het: Amen,…’ (2 Korinthe 1:20).
De natuurlijke en de geestelijke Jood
In Gods ogen zijn er natuurlijke en geestelijke Joden. De geestelijke Jood is niet alleen een biologische afstammeling van Abraham, hij is ook een geestelijke nakomeling van hem (Romeinen 2:28-29). Aan hen zal God Zijn beloften in vervulling doen gaan: ‘Niet de kinderen van het vlees zijn kinderen Gods, maar de kinderen der belofte gelden voor nageslacht’ (Romeinen 9:8). Dit principe geldt ook voor de christenheid uit de volken. Je bent niet automatisch christen omdat je bijvoorbeeld uit een christelijk land of gezin komt. Je zult eerst tot levend geloof moeten komen (Johannes 1:12-13).
Israël is toch Gods volk?
Mogen wij de Joden die niet in Christus geloven het volk van God noemen? In de heilsperiode van de gemeente is in het Lichaam van Christus geen onderscheid meer tussen de gelovige Jood en de gelovige uit de volken (1 Korinthe 12:13). Sinds het Paaslam is geslacht, zijn allen die Hem aangenomen hebben volk van God en burgers van een rijk in de hemelen (Titus 2:13-14).
Het ongelovige deel uit Israël is in deze genadebedeling ‘Lo-Ammi’, wat betekent: niet mijn volk (Hosea 2:22). De tweewegenleer is daarom een grote misleiding, want zonder Jezus is er geen zaligmaking voor Israël. Toch hebben de ongelovige Joden iets voor op de andere volken, namelijk de beloften aan de vaderen (Romeinen 9:5). Hierom bemint God het Joodse volk nog steeds (Romeinen 11:28).
Heel Israël behouden
Door de vergezichten van de Hebreeuwse profeten en het onderwijs van Paulus in Romeinen 9 tot en met 11 weten wij dat ‘heel/gans Israël’ uiteindelijk behouden zal worden. Hier wordt niet mee bedoeld dat alle Joden behouden worden. Dit blijkt wel uit wat Jezus, tegen de Joden, zei: ‘Ik heb u dan gezegd, dat gij in uw zonden zult sterven; want indien gij niet gelooft, dat Ik het ben, zult gij in uw zonden sterven’ (Johannes 8:24).
Met ‘gans Israël’ bedoelt Paulus het overblijfsel, dat aan het einde van de grote verdrukking tot bekering zal komen (Romeinen 9:25-27). Zij zullen het vrederijk binnengaan. Dan zal het gehele volk Israël uit rechtvaardigen bestaan (Jesaja 60:21). Ook hun nageslacht, want met de behoudenis van heel Israël worden ook diegenen bedoeld die uit het gelovige overblijfsel voortkomen. Dan en dáár, in het Messiaanse rijk, mogen wij spreken van een aards volk en een hemels volk van God: Israël en de gemeente.
De gemeente zal dan in het hemelse Vaderhuis wonen en Israël zal op aarde als hoofd der naties boven alle volken verheven worden. In het vrederijk zal het Joodse volk zijn langverwachte Messias op de troon van David hebben, Die het koningschap voor Israël zal herstellen. Al deze heerlijke voorzegde beloften voor Israël zullen bij de komst van de Messias in vervulling gaan (Jeremia 32:42).
Dit is allemaal nog toekomst, want voor Israël zijn het nog steeds ‘de tijden der heidenen’ (Lukas 21:24). Hier zal een einde aan komen wanneer het gelovige overblijfsel in Jakobs Benauwdheid hun toevlucht bij Jezus zoeken (Mattheüs 23:39).
Gods soevereine plan
Door de gedeeltelijke verharding onder het Joodse volk is het heil tot de heidenen gekomen (Romeinen 11:11b). God heeft Zijn genade op deze wijze aan ons bewezen. Nederigheid en bewogenheid is op z’n plaats. Vooral wanneer je tot besef bent gekomen dat het Gods soevereine heilsplan is dat Israël ontferming behoort te vinden door de gelovigen uit de volken (Romeinen 11:30-31). Die hebben een bijzondere taak van God gekregen om het Evangelie aan het Joodse volk en aan de wereld bekend te maken.
Het is een ernstige misleiding wanneer sommigen zeggen dat het ongepast is om voor de behoudenis van Israël te bidden en hen over de Heere Jezus te vertellen. Inderdaad er staat in Romeinen 11: ‘God gaf hun een geest van diepe slaap, ogen om niet te zien en oren om niet te horen, tot de dag van heden’ (vers 8). Maar daar wil de Heere God hen direct van genezen, zodra Hij de bereidheid van verootmoediging bij hen ziet. Paulus zegt hierover in 2 Korinthe 3: ‘maar telkens wanneer iemand zich tot de Heere bekeerd heeft, wordt de bedekking weggenomen’ (vers 16).
Juist door ontferming van christenen uit de volken kan het Joodse volk uiteindelijk de genade van God vinden, en zo hun Messias leren kennen. Door een zuivere geloofswandel, ons getuigenis en oprechte liefde voor het Joodse volk, zullen sommigen uit Israël jaloers worden op christenen uit de volken.
Gods Woord teruggeven aan Gods volk
Hartverwarmend zijn de getuigenissen van Hebreeuwse christenen die hun Messias in Gods Woord hebben gevonden. Veel niet-seculiere Joden beschouwen alleen de vijf boeken van Mozes als Gods Woord. Sommigen onder hen vinden het Nieuwe Testament zelfs antisemitisch. Terwijl het Nieuwe Testament in eerste instantie juist een Joodse identiteit heeft. Het is daarom bijzonder dat bij steeds meer orthodoxe Joden de geestelijke ogen voor de Heere Jezus opengaan. Door het Oude- en Nieuwe Testament met elkaar te vergelijken vinden zij hun Messias, Christus Jezus.
Gods Woord aan het Joodse volk teruggeven is de beste wijze van evangeliseren. Praktische hulp bieden is natuurlijk een goede daad, maar het onthouden van het goede nieuws van redding zou een harteloze daad zijn.
Paulus’ vergeten gebed
Paulus gaf het goede voorbeeld hoe onze houding tegenover ongelovige Joden moet zijn. Hij zegt in Romeinen 10: ‘Broeders, de begeerte mijns harten en mijn gebed over hun behoud gaan tot God uit’ (vers 1).
Gelovigen uit de volken zouden zeer geïnteresseerd moeten zijn in de toekomst van Israël. Als de Heere God door Zijn profetisch Woord Zijn heilsplan voor Israël aan je bekend heeft gemaakt, dan zal de Geest van God je erbij bepalen om te gaan bidden voor de behoudenis van Israël.
God heeft Zijn volk niet verstoten
Vanwege Zijn verkiezend voornemen heeft God Zijn volk niet verstoten, dat Hij tevoren gekend heeft (Romeinen 11:2). Immers, Paulus zelf is een gelovige Israëliet. Door de gehele geschiedenis van Israël zien wij dat er altijd een overblijfsel is geweest dat God trouw bleef, bijvoorbeeld ten tijde van Elia, waarin zevenduizend man hun knie niet voor Baäl hebben gebogen.
Nu komen sommigen uit de volken door de verharding van Israël tot geloof. Tijdens het Messiaanse rijk wordt het nog veel mooier. Allen in Israël hebben de Heere Jezus dan lief en God kan Zijn volk dan gebruiken voor een wereldwijde opwekking! Laten we daarom blijven bidden voor de behoudenis van Israël. Bid je mee?
Jeep van der Schoot