De bedelingen

Joop Schotanus • 78 - 2002/03 • Uitgave: 11
Wie de Bijbel onbevangen leest ontdekt dat er een Schepper is die in relatie staat (wil staan) tot Zijn schepping. Dat niet alleen. Deze Schepper openbaart zich in verschillende tijden op allerlei verschillende manieren. Het begon bij Adam en Eva in het paradijs in hun periode van onschuld. Een periode zo totaal anders dan wat er op volgde. Met Noach wordt er een streep gezet achter deze vervolgperiode en na hem begint er iets nieuws. Dat andere heeft een bepaalde doorwerking in de gezinnen en de geslachten en loopt uit op een gebeurtenis van wereldwijde betekenis: de torenbouw van Babel. Er is telkens een ingrijpen van de Schepper om als iets vastloopt de draad weer op een bepaalde manier op te nemen. Zo komen we bij Abraham terecht. Vanuit de volkeren komt er een ontwikkeling, die ons brengt bij het ontstaan van een "bijzonder" volk, met de 10 geboden als grondwet en met nog vele wetten en voorschriften daarbij. De Schepper heeft een bijzondere relatie met dit ene volk via profeten en koningen. Hij wil Zijn heerlijkheid aan haar openbaren en via haar aan de rest van de wereld. Uiteindelijk komt dit volk in ballingschap terecht en moet Hij Zijn heerlijkheid aan dit volk onttrekken. Het terug verlangen naar Jeruzalem is een bindmiddel. Bij de terugkeer uit de ballingschap probeert men tot herstel van het oorspronkelijke volksbestaan te komen, maar het lijkt alsof het hart er uit is tot aan de komst van de Messias, die nu op een bijzondere manier de heerlijkheid van God openbaart, met bepaalde kenmerken, die heenwijzingen zijn naar een aards rijk, zoals dat door de profeten in overvloedige mate voorspeld is. Naar de mate dat de werkelijkheid donkerder was geweest, had het licht van de profetie helderder geschenen. Alles wees er op dat het goddelijke koninkrijk nu spoedig zou komen. Deze concrete verwachting eindigt echter met de dood van de Here Jezus. Na de opstanding van de Here Jezus is er nog altijd die verwachting van het beloofde koninkrijk voor Israël, maar in Handelingen 1 zien we dat de Here Jezus duidelijk maakt dat er eerst nog een andere taak wacht. Deze periode draagt het kenmerk van het werk van de Heilige Geest. In de beginperiode nog heel sterk verweven met het Joodse volk. Zelfs onder de spanning van het eventueel in vervulling gaan van het beloofde koninkrijk voor Israël, als het hele volk tot geloof in de Messias zou komen. Maar langzamerhand wordt de deur naar de heidenen wijder open en blijkt de bedeling van de gemeente langer te duren dan men oorspronkelijk misschien verwacht had. Dan komt er met de bekering van Paulus meer zicht op het bereiken van de heidenen voor het geloof in Christus.

Uitwerking
Elk van bovengenoemde perioden heeft bijzondere eigenheden, die niet overdraagbaar zijn naar een andere periode. Al deze verschillende perioden hebben een eigen karakter. De samenhang in de afzonderlijke tijden is de openbaring van God. God heeft eertijds vele malen gesproken en op velerlei wijze. Hij richt de huishouding van Zijn schepping niet altijd in op dezelfde manier. In de Bijbel zien we duidelijk verschillende wijzen van benaderingen. Zijn bemiddelaars of rentmeesters (oikonomia) zijn nu eens gezinshoofden, dan richters en koningen (daarbij de profeten op de zijlijn). De periode van de Joden valt binnen een aards bestel (theocratie) en omvat de beloften aan Abraham en de wet van Mozes. Deze periode wordt onderbroken door de periode van een geestelijk bestel van de wereldwijde Gemeente (vanaf Pinksteren tot aan de Opname). Hierop volgt een periode van het aards en geestelijk bestel van het duizendjarig rijk (voorafgegaan door de eindfase van de onderbroken periode der Joden).

Conclusies
Globaal kan men dus spreken van vier hoofdperioden in de geschiedenis van God met Zijn schepping en schepselen. De eerste periode is samenvattend de periode der volkeren, dan Israël, met een onderbreking van de bedeling van de Gemeente en het Duizendjarig Rijk als sluitstuk. Het is niet zo belangrijk welke naam men aan deze onderscheiden perioden geeft. Het zijn gewoon vier indelingen die bijbels gezien aangegeven worden. Darby en Scofield gaan gedetailleerder te werk en onderscheiden er zeven (de mensen van de ultra-bedelingen leer nog meer). Voor ons is doorslaggevend dat wij als Gemeente niet bedoeld zijn om een aards bestel te vormen, zoals Israël in het Oude Testament. De pogingen van de Reformatie om voor de kerk een aards staatsbestel in te richten, heeft alles te maken met Calvijn, die over de hele Bijbel heen het ene verbond legt en van geen bedelingen wil weten. Hij laat de kerk bij Adam (en niet bij Pinksteren) beginnen. Men krijgt hierdoor een zeer ongewenste vermenging van het oude verbond met het nieuwe verbond, waardoor de kerk heel wat zaken doet die de Heer haar nooit gevraagd heeft om te doen. Of het nu de wederdopers zijn die een Vrederijk naar zich toe willen halen of de reformatoren die een Oudtestamentische theocratie willen voortzetten. In beide gevallen zit men niet op bijbels spoor, omdat men geen rekening houdt met de inhoudelijke vorm van de afgebakende tijdperken (bedelingen, als u wilt), zoals de Here God dat bedoeld heeft en ons in Zijn Woord duidelijk zicht op geeft.

Joop Schotanus