De Dag des Heren

Feike ter Velde • 78 - 2002/03 • Uitgave: 23
De term “de dag des Heren” treffen we negentien keer aan in het Oude Testament en een aantal verwijzingen ernaar in het Nieuwe Testament, bij Lucas, Paulus en Petrus. Toch is het geen alledaagse term in ons spraakgebruik. Meestal gebruiken wij het voor de zondag, die we als rustdag vieren in navolging van de Joodse sabbat. In de heilige Schrift is "de dag des Heren" echter een dag van verschrikking en oordeel, samen te vatten als 'de Grote Verdrukking'. Het is het toekomstig oordeel, dat over de wereld komt, de "ure der verzoeking". De term komt van Israëls profeten.

Op het gebouw van de Verenigde Naties in New York staat een tekst uit het boek Jesaja: "Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen en zij zullen de oorlog niet meer leren" Jes. 2:4). Helaas staat het begin van de tekst er niet bij: “Hij zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natiën".


Woorden en taal pogen de dingen uit te drukken zoals ze zijn en zoals we ze bedoelen. De Here God openbaart Zichzelf aan ons in taal — het Woord van God. Daarom is begripsverwarring een bron van problemen tussen mensen, ook onder gelovigen. Zo ligt het ook met het bijbelse begrip "de Dag des Heren". Bij de profeten van Israël verwijst de term naar het komende wereldoordeel. Vaak sloeg hen de schrik om het hart als ze een blik mochten werpen in die verre toekomst, die vaak "het laatst der dagen" wordt genoemd. De dag des Heren is een dag van oordeel en grote verschrikking.

"Jammert, want de dag des Heren is nabij; hij komt als een verwoesting van de Almachtige" (Jes. 13:6). Een dag van verwoesting dus, oordeel en schrik. "Zie, de dag komt meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toom om de aarde tot een woestenij te maken en haar zondaars van haar te verdelgen" (Jes. 13:9). Deze teksten spreken een duidelijke taal.

De profeet Zefanja spreekt aangrijpende woorden over de "dag des Heren". Hij ziet het oordeel over de volkeren, de benauwdheden van Israël, tevens roept hij op tot bekering en hij ziet "de genodigden des Heren" aan de maaltijd (1:7). In die periode van het oordeel grijpen de dingen in elkaar, hoewel we ze dienen te onderscheiden in het "recht snijden van het Woord der waarheid". Ook hier is de dag des Heren een oordeelsdag zonder weerga.

"Nabij is de grote dag des Heren, nabij en hij nadert haastig. Hoort, de dag des Heren; bitter schreeuwt dan de held. Die dag is een dag van verbolgenheid, een dag van benauwdheid en van angst, een dag van vernieling en van vernietiging, een dag van duisternis en van donkerheid, een dag van wolken en van dikke duisternis, een dag van bazuingeschal en van krijgsgeschreeuw, tegen de versterkte steden en tegen de hoge hoektorens. Dan zal Ik de mensen benauwen, zodat zij gaan als blinden, want zij hebben tegen de Here gezondigd en hun bloed zal worden uitgestort als stof en hun ingewand als drek. Noch hun zilver noch hun goud zal hen kunnen redden op de dag van de verbolgenheid des Heren. Door het vuur van Zijn naijver zal de ganse aarde verteerd worden, want vernietiging, ja, een verschrikkelijk einde zal Hij alle inwoners der aarde bereiden" (Zef.1:14 - 18).

Grote delen van de profetie spreken over de dag des Heren en alles wat ermee samenhangt. Ook in het Nieuwe Testament wordt er melding van gemaakt. De apostel Paulus zegt: "Immers, gij weet zelf zeer goed, dat de dag des Heren zó komt als een dief in de nacht. Terwijl zij zeggen: het is alles vrede en rust...." (1 Thess. 5:2-3). Het zal een tijd van vrede en rust zijn — zeggen `zij' — dat is de wereld en de wereldpolitiek, en dan komt de dag des Heren als een plotseling verderf. Het grootste deel van de Openbaring is aan deze dag — die een periode is — gewijd. Johannes zegt: "Ik kwam in vervoering des geestes op de dag des Heren..."

Het begint bij de vier oordeelspaarden van Openbaring 6 die de wereld overtrekken. De eerste ervan is de 'vredebrenger'. Hij komt om de wereldvrede te brengen, echter zonder de Vredevorst. Hij is de antichrist. In zijn valse vrede zal de wereld zich aan hem overgeven. Hij kan tenminste de problemen oplossen. Men zal hem de beslissingsbevoegdheden geven, zoals we dat zich nu al zien ontwikkelen in de Verenigde Naties. Dat orgaan - de wereldgemeenschap — moet voor ons de moeilijke dingen oplossen. Als zij groen licht geven moet het worden uitgevoerd, ook de vragen rond de oorlog.

Dat is de vrede van de mens zonder de Vredevorst. Als die bedrieglijke schijnvrede er is, beginnen de oordelen te komen, met de drie volgende paarden, de zegels en de bazuinen. Dat loopt door totdat heel Babylon zal zijn gevallen. De verschrikkingen van het laatste bijbelboek in de oordelen die komen zijn huiveringwekkend. Een vierde deel van de mensheid — dat zou vandaag meer dan een miljard(!) mensen zijn, komt om. De mensen zullen God vervloeken en zich niet bekeren.

Vandaar dat de profeten het uitschreeuwen, dat die dag des Heren vreselijk zal zijn. Je moet er maar niet naar verlangen!

Maar gij, broeders, zijt niet in de duisternis, zodat die dag u als een dief overvallen zou: want gij zijt allen kinderen des lichts en kinderen des dags. Wij behoren niet aan nacht of duisternis toe; laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn (1 Thess. 5:4-6).

Feike ter Velde