‘Dat zal mij een zorg zijn’

Aart Haverkamp • 90 - 2014 • Uitgave: 17
Dit zinnetje heeft u vast wel eens iemand horen uitspreken. Ongetwijfeld kent u ook de betekenis ervan. De persoon die deze woorden uitspreekt, geeft daarmee te kennen dat het hem niet interesseert wat er met die ander aan de hand is. Het raakt hem niet, daarom zal hij geen zorg dragen voor een positieve verandering in de problemen van die ander. Hij is niet geïnteresseerd. Laat die persoon maar voor zichzelf zorgen.

In onze zo individualistisch ingestelde wereld van vandaag de dag kom je deze desinteresse steeds vaker tegen. Jammer genoeg ook steeds vaker binnen onze kerken of gemeentes. Tijdens spreekbeurten in het land krijg ik in het bijzonder van oudere broeders en zusters weleens de klacht dat er zo weinig naar hen wordt omgezien. Onbegrijpelijk als je bedenkt dat we samen deel zijn van het Lichaam van Christus, waarvoor toch geldt: als één lid lijdt, lijden alle leden mee.

Een geweldige kans
Voor de kerk breken er, als het gaat om omzien naar elkaar, gouden tijden aan. Meer dan ooit tevoren kunnen zij door de kortingen op het gebied van de PGB’s en de AWBZ hun sociale gezicht weer volop laten zien. Vooral in vergelijking met de afgelopen decennia. Er zijn twee factoren die ervoor zorgen dat hulp en omzien naar elkaar hard nodig zullen zijn. Ten eerste weten mensen steeds minder goed hoe het met hun directe buren gaat. Contact met elkaar is in deze eeuw minder vanzelfsprekend dan daarvoor. Anderzijds geeft de politiek aan dat de verzorgingsstaat voorbij is. Ze hebben daarvoor zelfs een nieuwe vorm van samenleven bedacht. We gaan over naar een participatiesamenleving. Zorg is namelijk te duur geworden en daarom moeten burgers weer geactiveerd worden om hun medemens weer te gaan helpen. Dit nu biedt gemeentes echter weer een geweldige kans om te laten zien dat Gods liefde voor ons zichtbaar wordt in daadwerkelijke liefde voor onze naaste.

Zorg
Wat zou het voor ons een voorrecht dienen te zijn om vanuit het Woord van God op een Bijbels verantwoorde wijze zorg aan onze medemens te gaan schenken. In het woordenboek wordt het woord ‘zorg’ op de volgende wijze omschreven:
1. Toezicht of verzorging
2. Zorgvuldige toewijding
3. Iemand, die trouw op anderen past
U merkt wel aan deze omschrijvingen dat zorg geven aan de ander dient te geschieden met een toegewijd en trouw hart. In 1 Tessalonicenzen 2:7-12 laat de apostel Paulus ons zien op welke wijze hij zijn pastorale zorg gaf aan de diverse gemeenten die God hem had toevertrouwd. De ene keer trad Paulus op als een vriendelijke, koesterende moeder en de andere keer als een vermanende vader. Hij was zelfs bereid om zelfs zijn eigen leven mee te delen. Als dat ook onze uitgangspunten zijn, dan ben je in de pastorale zorg dus steeds op zoek naar het beste voor je naaste.
Toch zul je in de (pastorale) contacten al gauw merken, dat degene die hulp zoekt voor het een of andere (geestelijke) probleem, vaak ook nog met andere zorgen worstelt die tijdens de gerezen problematiek zijn ontstaan of juist nog sterker zijn geworden. Op enkele daarvan wil ik wat nader ingaan:

A. Een gevoel van alleen gelaten worden
De hedendaagse mens lijdt over het algemeen meer naar de ziel dan naar het lichaam. Ook het lijden van zijn lichaam is vaak alleen het gevolg van een innerlijke storing. Het aantal innerlijk verscheurde en ongelukkige mensen is reusachtig groot en groeit nog steeds. Talloze mensen liggen overhoop met zichzelf, met hun naaste, of met God. Velen zien in de poel van zonden, waarin ze terecht zijn gekomen, geen uitweg meer. Belast met veel moeite en zorg verlangen zij vaak tevergeefs naar verlichting en/of bevrijding. Ze lijken op de zieke van Johannes 5 in Bethesda, die tegen Jezus zei: “Ik heb niemand!” Veel christenen voelen zich vaak innerlijk leeg en alleen gelaten. Ze gaan lichamelijk of geestelijk een zware weg waarin praktisch niemand naar hen omziet. In 1 Tessalonicenzen 5:14 en Romeinen 14:1 worden we opgeroepen oog voor hen te hebben.

B. Een gebedsmoeheid
We kennen allemaal wel de uitspraak: ‘Nood leert bidden’, maar vaak zijn mensen met problemen gebedsmoe. Ook omdat God lijkt te zwijgen. In Habakuk 1:2 lezen we: ‘Hoelang, HERE, roep ik om hulp, en Gij hoort niet; schreeuw ik tot U: geweld! en Gij verlost niet?’ Hier is een man aan het woord die geen antwoord krijgt op zijn gebeden. Zijn God, van wie Psalm 65:3 zegt dat Hij een Hoorder der gebeden is, zwijgt.
Ook David kende dat in zijn leven. Hoe herkenbaar is zijn gebedsworsteling voor velen van ons niet in Psalm 13:2-4; Na 4 maal God te hebben gevraagd: ‘Hoelang?’, roept hij vervolgens uit: ‘Aanschouw toch, antwoord mij, HERE, mijn God!’ God geeft soms geen antwoord op onze gebeden. God geeft soms geen uitleg! Toch klampen Habakuk en David zich vast in het geloof aan hun God, omdat Hij een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken volgens Hebreeën 11:6.

C. Een geloofsmoeheid
Velen worden geloofsmoe, omdat ze zware wegen moeten gaan, die hen onbegaanbaar en onbegrijpelijk voorkomen. Bij hen hoor je net als bij Habakuk en David de vraag: ‘Waarom?’ steeds weer terugkeren. In Psalm 10:1 vraagt David: ‘Waarom, HERE, staat Gij van verre, verbergt Gij U in tijden van nood?’ Soms stellen mensen deze vraag nog persoonlijker: ‘Waarom overkomt mij dit, Here?’
We moeten leren dat God op aarde alle omstandigheden in ons leven wil gebruiken om ons dichter naar Zich toe te trekken. Want zegt David in vers 14: ‘Gij ziet het, want Gij aanschouwt moeite en verdriet, om het in Uw hand te leggen!’ We moeten net als David en Habakuk leren, dat de rechtvaardige door zijn geloof zal leven.

D. Een levensmoeheid
Velen zien door de moeite en de zorgen niet meer dat hun leven nog zin heeft. Net als Elia in 1 Koningen 19:4 zuchten ze dat het genoeg is. Zulke mensen hebben slaap en voedsel nodig. Het water en het brood zijn hierin een prachtige verwijzing naar de Here Jezus Christus. We kunnen dat lezen in Johannes 6 en 7. Door de kracht van die spijs heeft de mens een hoopvolle toekomst, want anders zou voor ons de weg te moeilijk, te lang of te zwaar worden.

In onze zorg voor de naaste hebben we ook op deze vier genoemde terreinen veel wijsheid en inzicht nodig. Laten we daarom voortdurend bidden, zoals ik in ‘De Stem’ las, om:
Open oren: om te horen wat er niet gezegd wordt.
Open ogen: om te zien waar mensen mee belast zijn, omdat velen hun nood verbergen.
Open harten: om priesterlijk met hen te spreken, in meevoelende en moedgevende liefde.

Nazorg
Wanneer mensen tot geloof in de Here Jezus Christus zijn gekomen, of wanneer zij zijn begeleid op één van de vele pastorale terreinen, dan vraagt dat ook om nazorg. We dienen hen te helpen op hun verdere weg naar Christus toe of in de groei van hun kennis van Hem. Houd de ziel die tot Christus gebracht is in het oog en wees behulpzaam bij de innerlijke ontwikkeling van het nieuwe leven. Helaas is de praktijk vaak dat nazorg verwaarloosd wordt. Door een goede nazorg wordt een nieuwe situatie gecontroleerd en begeleid, zodat er een gezonde en stabiele situatie ontstaan kan. Mocht er iemand in de komende tijd een beroep op u doen, dan hoop ik van ganser harte, dat u dan zegt: “Dát zal mij een zorg zijn!”

Aart Haverkamp
Bron: Pastorale Cursus AvdS