Dan zal Israël Hem kennen en behouden worden

Theo Niemeijer • 94 - 2018 • Uitgave: 8
In Het Zoeklicht nr. 3 schrijft u over de verkondiging van het evangelie door het volk Israël tijdens het Messiaanse Vrederijk. Naar mijn idee vervult Israël deze taak tijdens de grote verdrukking. In Matteüs 10:23 staat namelijk dat de apostelen nog niet alle steden van Israël rondgekomen zijn voordat de Zoon des Mensen komt. Het blijkt dus dat ze nog niet klaar zijn. In Openbaring 7 lees je over de 144.000 verzegelden en het lijkt me dat deze groep het werk af zal maken. (B. B. te @)

Antwoord:

In Matteüs 10 gaat het nu juist niet over de verkondiging van het evangelie aan de wereld. In vers 5 gebiedt de Here Jezus uitdrukkelijk het evangelie niet aan Samaritanen en heidenen te verkondigen, maar alleen aan het Joodse volk!
De vraag welk evangelie ze brachten, is dan ook heel interessant. Het evangelie van genade; ‘Jezus Christus en Die gekruisigd’ (1 Korintiërs 2:2) was toen nog niet bekend, omdat de Here Jezus nog helemaal niet gekruisigd en opgestaan was! Het verlossingswerk dat de Here Jezus in Jeruzalem zou volbrengen moest bij de uitzending van de apostelen in Matteüs 10 nog plaats vinden! De apostelen krijgen dan ook niet de opdracht om dit evangelie van verlossing en genade in Christus te brengen, maar een ‘ander evangelie’, namelijk dat van ‘het koninkrijk’. Toen de Here Jezus op aarde kwam, riep Johannes de Doper dat het Koninkrijk der Hemelen nabijgekomen was. De Here Jezus was de Zoon van David en Hij kwam als Koning naar Israël om Zijn volk te verlossen en Zijn Messiaans rijk op te richten. Tot de intocht in Jeruzalem werd deze boodschap geloofd en bracht hoop onder het Joodse volk. De Joodse leiders verwierpen Hem echter en daarmee ook Zijn koningschap: ‘Doch zijn burgers haatten Hem en zonden Hem een gezantschap achterna met de boodschap: Wij willen niet, dat deze koning over ons wordt’ (Lucas 19:14). Nadat het Joodse volk antwoord gaf op de vraag van Pilatus: ‘Moet ik dan uw Koning kruisigen?’, zien we de afwijzing van het volk: ‘wij hebben de keizer (van Rome)’, waarmee het koningschap van Jezus verworpen werd en de Here Jezus als Messias door Zijn eigen volk niet (h)erkend werd!
Dit ‘evangelie van het koninkrijk’ moesten de apostelen toen aan de steden van Israël verkondigen en daarbij hoorden ook al de tekenen van het koninkrijk: het genezen van zieken, opwekken van doden, reinigen van melaatsen en het uitdrijven van boze geesten! Wanneer de Here Jezus als Messias met Zijn Vrederijk op aarde begint, zal de schepping van zijn vruchteloosheid verlost – en hersteld worden, daarbij behoren dan natuurlijk ook de genezingen, zowel lichamelijk als geestelijk.
Ook nu zijn de steden van Israël nog niet bereikt. Er is nog steeds veel ongeloof onder het aardse volk Israël. Pas bij de wederkomst van de Here Jezus op de Olijfberg zal het volk Israël tot de overtuiging komen dat de Here Jezus, die zij doorstoken hebben, de Messias was én is (Zacharia 12:10)! Dan zal geheel Israël behouden worden en Hem kennen. Net zoals Jozef zich, na zijn verwerping, aan zijn broers bekendmaakte, zo zal de Here Jezus zich bij Zijn wederkomst aan Zijn ‘broeders’ bekendmaken en komen zijn broeders (het Joodse volk) onder de indruk van zijn Koninklijke majesteit.

De 144.000 verzegelden in de grote verdrukking zijn de ‘eerstelingen van het Joodse volk’ die de Here Jezus leren kennen. We lezen inderdaad van een ‘schare, die niemand tellen kan’ die tijdens de grote verdrukking nog tot het geloof in de Here Jezus zal komen (zie Openbaring 7). Of dit de vrucht van de verkondiging van de 144.000 zal zijn, lezen we in de Bijbel niet. Het gaat hier echter niet om een wereldwijde verkondiging, zoals deze plaats zal vinden tijdens het Messiaanse Vrederijk. Zij die in de grote verdrukking tot het geloof komen, zullen door de antichrist als martelaren gedood worden en bij het begin van het Messiaanse rijk uit de dood opstaan (Openbaring 20:4). Let wel op, dat het hier alleen om de opstanding van de martelaren uit de grote verdrukking gaat! Alle andere gelovigen zijn dan al eerder uit de dood opgestaan, namelijk bij de opname van de Gemeente.
Pas na de zichtbare wederkomst van de Here Jezus in Koninklijke majesteit, zal Hij zich op de troon van David zetten om als enige Koning over de gehele wereld te regeren (Zacharia 14:9). De Gemeente zal dan vanuit het hemelse Jeruzalem over de aarde regeren, terwijl het volk Israël als ‘volk van profeten en priesters’ de op aarde levende mensen die aan dit rijk deel zullen nemen zullen onderwijzen in Gods Woord en wereldwijd bekend zullen maken dat hun Messias de Koning der Koningen is. Dan zal de Here pas echt tot Zijn voleinding en doel komen met Zijn verbondsvolk Israël.


In Januari schreef u over Ketura, de vrouw van Abraham. U schreef dat Abraham haar al veel eerder tot vrouw genomen had, al vóór het sterven van Rebekka. Abraham is toch 175 jaar geworden en had na de dood van Sara toch nog wel kinderen kunnen verwekken? We lezen alleen dat Abraham oud geworden was, verder niets! (J. K. te DF.)

Antwoord:

In zowel Romeinen 4:19 als Hebreeën 11:12 lezen we niet alleen dat Abraham een hoge leeftijd bereikt had, maar dat zijn lichaam ook ‘verstorven’ was! De geboorte van Isaäk was zowel voor Sara, als ook voor Abraham een wonder. Sara’s moederschoot was gestorven en Abrahams lichaam was verstorven! In Genesis 25:1 lezen we inderdaad, dat Abraham wederom een vrouw (Ketura) nam, die hem nog eens zes zonen baarde! In de Petrus Canisius-vertaling lezen we: ‘Abraham had nog een andere vrouw genomen’, wat kan duiden op een eerder moment. Het gaat hier om een terugblik op het leven van Abraham, waarin geschreven werd dat Abraham naast Hagar nog een ander bijvrouw had, namelijk Ketura, waarbij Abraham zes zonen verwekt had. Het wil dan helemaal niet zeggen dat dit na de dood van Sara plaatsvond, maar evengoed lang hiervoor gebeurd zou kunnen zijn.
Duidelijk is het dat Abraham nog tijdens zijn leven al deze zonen weggezonden heeft, zodat Isaäk alleen overbleef (Genesis 25:6). In 1 Kronieken 1:28-34 worden de zonen van Abraham in chronologische volgorde opgesomd, waarbij eerst de zoon van Hagar (Ismaël) genoemd wordt, daarna de zonen van Ketura en pas als laatste de zoon van Sara (Isaäk). Ook hieruit kun je concluderen dat Abraham al eerder Ketura als vrouw genomen heeft.

Theo Niemeijer