Image

Complete genade

Jef de Vriese • 97 - 2021 • Uitgave: 11

Wanneer we aan genade denken, dan gaat het al snel over de redding van onze zonde en dat er daardoor hoop is. Maar toch gaat genade veel dieper. Als wij dit gaan inzien, dan zal dat leiden tot aanbiddende verheerlijking van de Heere God.

Afhankelijkheid in de schepping  
Genade was er al voor de zondeval. Genade is echter niet exclusief aan de vruchteloze schepping verbonden. Genade van God verbindt zich met ons leven, onze identiteit, roeping en behoeften als schepsel. Diezelfde afhankelijkheid zal er ook zijn in de toekomstige wereld, waar alles ons eeuwig zal herinneren aan onze afhankelijkheid van Gods genade, die ten volle tot ons komt in de liefde van en voor Hem en in de onderlinge liefdesgemeenschap.  

• God schiep de mens: zijn levensadem is ontvangen genade.
• God schiep hen naar Zijn beeld: zijn identiteit is ontvangen genade.
• God schiep hen als man en vrouw: zijn onderlinge wederzijdse afhankelijke dienstbaarheid is ontvangen genade om te voorzien in zijn hulpbehoevendheid.
• God gaf hen een opdracht van vruchtbaarheid en werkzaamheid in de schepping: de openbaring van zijn levenstaak is geopenbaarde genade over de zin en de opdracht van zijn bestaan.
• God gaf hen de schepping als voorziening in veel van zijn behoeften: genieten van eten, drinken en alle voorzieningen en de schoonheid van de schepping is dankzegging voor de genade van God.  

Een mens is alomvattend afhankelijk van genade van God, medemens en schepping. Deze afhankelijkheid had in de schepping, waarin alles goed was, niet de bijbetekenis van ongewenste zwakte. Ze was ook niet besmet door gevoeligheid voor manipulatie door anderen, misplaatste aanbidding van mensen of dingen die hoger gewaardeerd worden dan God Zelf.
Ze is een dankbare en afhankelijke onderdompeling in de zorgzame liefde van God, Die de mens voedt, koestert en de bron is van alle levensvervulling. Zij is tevens afhankelijke onderdompeling in de zorgzame liefde van anderen en in de voorzieningen van de schepping. Genade is de uitstorting en de menselijke onderlinge uitwerking van de liefde van God. Een essentieel grondpatroon in het menszijn is de blijvende afhankelijkheid van de zegen van een ander en het voor anderen tot zegen te zijn.

De zondeval ontkent afhankelijkheid  
De zondeval ontkent de menselijke afhankelijkheid en rooft de liefde tot God en medemens. Terwijl heel de menselijke scheppingsidentiteit doordrenkt is van afhankelijkheid van Gods genade, proclameert de zonde de zoektocht naar zelfstandigheid, zelfactualisatie en zelfbevrediging van ervaren behoeften, in plaats van welbevinden in God en in de door Hem geopenbaarde identiteit, roeping, afhankelijkheidsrelaties en schep­pingsvoorzieningen. De zondeval is de ontkenning van de identiteit van de mens als spiegel van Gods heerlijkheid en zegenbrenger voor de ander. De zondeval is de keuze voor autonomie, die zich losmaakt van God en loswrikt uit door Hem gegeven beschermende afhankelijkheids­relaties. De zondeval is het opgeven van de levensop­dracht die God geeft. In de zondeval zegt de mens dat God niet aan zijn behoeften voldoet, dat hij niet afhan­kelijk is en dat hij een andere waarheid over het leven (een leugen dus) aanvaardt om daar de vervulling van zijn behoeften van te verwachten.  

Genade brengt het heil, dat in God is, bij afhankelijke hulpbehoevende mensen, die in Hem de vervulling erkennen en vinden van al hun noden. Ware aanbidding waardeert het heil van God hoger dan enig ander wezen of ding. Genade, als het ontvangen van dat heil, was er voor de zondeval en zal er ook na de wederkomst van Christus zijn. In deze tegenwoordige, zondige tijd, komt die genade alleen maar ‘complexer’ tot ons, door een uitredding uit de zonde heen, maar niet wezenlijk anders dan voor de zondeval of na dit tijdperk.  

Welke behoefte speelt een rol in pastoraat?  
Al te vaak staat op de agenda van de hulpverlening de zoektocht van het realiseren van ‘zelf-doelstellingen’: gemakkelijk welbevinden, ‘zachte genade’ voor behoef­tebevrediging van een ervaren nood, zelfactualisatie, zelfstandigheid en onafhankelijkheid. God wordt inge­schakeld, een warme deken in koude tijden. Wanneer het gaat om leven in het Koninkrijk van God, vinden we dit woordgebruik niet terug in de Schrift. Dit zijn de doelstel­lingen van de wereld, die nooit de doelen van christelijke hulpverlening mogen zijn. De satan wil afhankelijkheid en behoeftigheid uit ons besef van identiteit uitvagen en ons door een illusie van onafhankelijkheid juist afhanke­lijk maken van hemzelf, de rover van alles wat God ons door genadeliefde wil geven. De ‘zelf-doelstellingen’ van de wereld ondermijnen het ontvangen van heilbrengen­de genade van God.  

De zoektocht naar gerechtigheidsgenade, waarin het ver­langen ‘Uw Koninkrijk kome’ centraal staat, levert conflict op met het wereldaanbod van genade voor welbevinden en zelfontplooiing. Bijbels pastoraat bevordert discipel­schap en coacht de confident in een geestelijk groei­proces. Het is een uitdaging voor het pastoraat om de ervaren behoeften in de nood van de confident, die vaak op zoek is naar ‘gemakkelijke genade’, te vervangen met de behoefte aan ‘gerechtigheidsgenade’, die zowel ‘zachte’ als ‘harde’ ervaringen kan opleveren, maar die in alles altijd leidt tot gelijkvormigheid aan het beeld van Christus, in af­hankelijkheid van al Gods heil, zodat Hij wordt verheerlijkt. Alle andere doelen zijn daaraan ondergeschikt.
Die onderschikking betekent niet dat die doelen niet belangrijk zijn, maar wel dat ze ingebed moeten zijn in het soeverein handelen van God, Die de gelovige leidt van heerlijkheid tot heerlijkheid, omwille van de eer van Zijn naam. Geluk ligt dan niet in aards welbevinden, maar in het verlangen naar, het bewustzijn van en de ervaring van allesomvattende voldoening in Hem. Dan wordt God, ongeacht en ondanks ervaren goed of ervaren kwaad, in alles verheerlijkt.  

Pastoraat als relatie die gezegend liefheeft
Reeds voor de zondeval waren relaties genadige voorzieningen om aan hulpbehoevendheid te voldoen. Hulpbehoevendheid koesterde zich in de zorgzame liefde van God en medemens. Ze was katalysator om ook een ander te zegenen met liefde. Na de zondeval is Gods doelstelling niet veranderd. Alle elkander-teksten zijn een overvloedige illustratie van het feit dat niet autonomie, maar wederzijdse liefdevolle afhankelijkheid en dienstbaarheid, waarin Gods heil centraal staat, onze roeping is.   Indien afhankelijkheid behoort tot het wezen van de mens, dan is hulp ontvangen een door God gegeven genade. Dan is elkaar tot zegen zijn een levensvervul­ling.

Hulpbehoevendheid beperken tot de ogenschijnlijk zwakken, is een mentaliteit van de wereld. Hulpbehoe­vendheid erkennen, en hulp ontvangen en geven, zijn kenmerken van wie zijn identiteit heeft ontdekt. Reeds voor de zondeval had de mens een hulp nodig, ‘iemand tegenover hem’, die bij hem past (Genesis 2:18). Pasto­raat draagt zorg voor de hulpbehoevende. Pastoraat is ‘hulp tegenover’, passende hulp in de dynamiek van een onderlinge wederzijds aanvullende zorgzame relatie. Zo past de hulprelatie in het pastoraat in het genadeplan van God, zowel voor de zondeval, in de tegenwoordige tijd, als in de toekomst!
De Goede Herder eindigt Zijn bediening niet na het laatste oordeel. De genade van redding uit zonde is, met eeuwigheidsogen bekeken, slechts een speldenprik in de tijd. Genade, vanaf de schepping tot in alle eeuwigheden, leidt tot één doel: de liefdesgemeenschap met God en met elkaar. Die liefde is niets anders dan aanbiddende verheerlijking van God als de bron van alle goede genadegaven.  

Jef De Vriese