Christus of de antichrist (7)

Wim Zwitser • 97 - 2021 • Uitgave: 4
Bijbelstudieserie over de eerste brief van Johannes
1 Johannes 5:6-21

Johannes heeft in zijn eerste brief uitgelegd dat ons geloof is gebaseerd op het juiste beeld van de Heer Jezus. De Zoon van God is volkomen God én volkomen Mens. Elk ander beeld is een nep-christus, en niet de Christus-van-de-Schriften. Johannes komt nu tot zijn slotopmerkingen.

Gods getuigenis (1 Johannes 5:6-12)

Het is niet alleen belangrijk om een juist beeld van de Persóón van Christus te hebben, maar ook van Zijn wérk! God getuigt hiervan via Zijn Geest door water en bloed, en deze drie getuigen zijn eenstemmig.
In zijn Evangelie heeft Johannes die al laten horen:

- water en Geest
Nicodemus hoort van de Heer Jezus dat iemand alleen het koninkrijk van God kan binnengaan door wedergeboorte. Die wedergeboorte is een werk van water en Geest (Johannes 3:5). Dat gaat niet over doopwater, want dat kan iemands binnenkant niet veranderen. Dit water spreekt van Gods Woord dat door de Geest iemands wedergeboorte bewerkt (1 Petrus 1:23).

- water en bloed
Na de speerstoot aan het kruis komt er bloed en water uit de zijde van de Heer (Johannes 19:34). Dáár staat het bloed voorop, omdat het kruiswerk allereerst bedoeld is om God te verheerlijken. In deze brief noemt hij eerst water omdat Gods getuigenis aan mensen is gericht. Het water maakt het levend, maar het bloed hoort erbij om een juist beeld te krijgen van het verzoeningswerk.

Als het menselijke getuigenis al vaststaat bij 2 of 3 getuigen (Mattheüs 18:16), hoeveel te meer het drievoudige getuigenis van God! Wat zou God nog meer moeten doen om te getuigen over Zijn Zoon? Johannes schrijft dit om te onderstrepen dat alleen God de exclusieve rechten heeft om over Zijn Zoon te vertellen, en dat Hij dat doet in Zijn Woord. Komt iemand met een andere beschrijving uit een andere bron dan is hij een leugenaar; bovendien maakt hij God tot een leugenaar!

Dit getuigenis helpt ook elke twijfelende ziel die al vaak zonden heeft beleden, maar nog geen vrede met God heeft. De vraag is niet of je vrede voelt, of je genoeg zondebesef hebt, of wat dan ook. Nee, de enige vraag is: als God ruimschoots genoegen kan nemen met het werk van Zijn Zoon, waarom kun jij Zijn offer niet aannemen? Hij is het zoenoffer, ook voor jou (1 Johannes 2:2)! Luister niet naar mensen die met extra voorwaarden komen, maar dank voor het kruis van Golgotha!

Wij weten (1 Johannes 5:13-21)
Het doel van deze brief is: elke gelovige wéét dat hij eeuwig leven heeft vanwege zijn geloof in ‘de naam van de Zoon van God’, dat wil zeggen hij vertrouwt zich toe aan Christus zoals God Hem openbaart in Zijn Woord. Het eeuwige leven werkt namelijk op vier manieren.

1) bidden en verhoren
Wij weten dat God ons hoort, wát wij ook bidden. Dat betekent niet dat God onze gebedslijst compleet overneemt en verhoort, want die staat vaak vol met wat ik wil. Op zich is daar niks mis mee, want we mogen alles bij Hem brengen. Maar het vérhoren staat in verband met wat Hij wil. Dat was kenmerkend voor het leven van de Heer Jezus (‘Vader, Ik dank U dat U Mij hebt gehoord. Ik wist wel dat U Mij altijd hoort’, Johannes 11:41), en is kenmerkend over de omgang van een kind van God met zijn Vader.

Johannes heeft eerder geschreven dat een gelovige kán zondigen, en dan is er gelukkig vergeving na belijdenis (1:9). Maar als die belijdenis lang wegblijft? Dan komt zijn broeder in actie. Die ziet dat het (eeuwige) leven in hem niet functioneert en zal voor hem gaan bidden. Dat helpt mee in het herstel van God! Abraham heeft intens gebeden voor Lot, waarop God hem uit Sodom heeft bevrijd.

Er is echter één uitzondering: bidden heeft geen zin bij ‘zonde tot de dood’. Wat is dat?
Het betreft een broeder en dan kan het niet de eeuwige dood betekenen. Het moet dan slaan op het sterven. Neem Ananias en Saffira. Het zijn ongetwijfeld gelovigen, maar hun leugen betekent op dát moment zo’n afschuwelijke smet op het prachtige getuigenis van Gods gemeente, dat God hen niet kan handhaven op aarde. Ieder die het ziet beseft dat!
Zo kwam een beruchte Rode Khmer chef in de cel tot bekering, vroeg openlijk om vergeving, maar niet om amnestie en kreeg de doodstraf.

2) zichzelf bewaren
Nu hij het zondigen opnieuw aanstipt, onderstreept Johannes nog eens wat wij weten, namelijk dat een gelovige niet hoeft te zondigen. Het nieuwe leven zorgt voor een verlangen om weg te blijven bij de zonde, en verhindert de boze om een voet tussen de deur van ons hart te krijgen. Dat heeft een gelovige dus helemaal zélf onder controle. Voor zondigen is geen excuus, alleen belijdenis!

3) wij en de wereld
Bovendien weten wij dat er een grote tegenstelling is tussen God en de wereld. De kenmerken van de wereld (‘begeerte van het vlees, begeerte van de ogen, hoogmoed van het leven’, 2:16) zijn niet de kenmerken van een gelovige, want ‘wij zijn uit God’.
Dit besef helpt enorm om de deur van ons hart dicht te houden voor de zonde, die altijd in één van deze kenmerken naar ons toekomt.

4) de Waarachtige kennen
Deze laatste eigenschap van wat wij weten is de kern waar alles om draait.
Waarom kwam de Zoon van God op aarde? Ja, om zondaren te redden, hen tot kinderen van God te maken, en hen te overladen met alle rijkdommen van de hemel.
Maar waar komt dat concreet op neer? Ons verstand is geopend (Lukas 24:45), zodat wij Hém kennen, onze Heer Jezus. En de Schriften zijn opengegaan, zodat we Hem op elke bladzijde van de Bijbel tegenkomen.
God heeft ons in Zijn Woord een schitterend portret van Zijn Zoon gegeven. Zijn Geest woont in ons om dat portret tot leven te brengen, zodat wij een levende relatie gaan krijgen met ‘de Waarachtige’. In Hem maken we kennis met volkomen liefde en volkomen licht. Hij is mijn leven! Met Thomas zeggen we: “mijn Heer en mijn God!”

Afgoden
Dat zou een mooie afsluiting zijn geweest van een prachtige brief. Toch zijn de laatste woorden een oproep om te letten op de afgoden. En die zijn er nog steeds! Het is Johannes er alles aan gelegen dat niets ons zicht op de Heer Jezus mag wegnemen of vertroebelen.

Wim Zwitser