Christus of de antichrist (5)

Wim Zwitser • 96 - 2020 • Uitgave: 12
Bijbelstudieserie over de eerste brief van Johannes
1 Johannes 3:13-4:6

Ook al is dé antichrist nog niet gekomen, er zijn wel vele antichristen actief, schrijft Johannes in zijn eerste brief. Het gaat dan om christelijke influencers, imitatie-christenen (Grieks anti = ‘in de plaats van’) en hij maakt duidelijk hoe zij te herkennen zijn. Ook belangrijk voor ons!

Tot nu toe heeft Johannes gewezen op de kenmerken van een gelovige. Leven: uit God geboren, licht: doet de gerechtigheid en liefde: heeft de broeders lief; dit in tegenstelling tot de kenmerken van een nep-christen. Dood: niet wedergeboren, duisternis: doet de zonde en haat: gedraagt zich als Kaïn.

Liefde in de wereld (3:13-17)
Johannes spreekt duidelijke taal! Nep-christenen horen gewoon bij de wereld, ook al noemt men zich nog zo christelijk. Aangezien satan de overste van de wereld is en de Heer Jezus hem mensenmoordenaar noemt (Johannes 8:44), zijn diens volgelingen in de wereld dat ook.
De vraag is dan hoe een christen in zo’n wereld echte liefde kan tonen. Dat is moeilijk, maar zoals altijd komt Johannes uit bij de Heer Jezus: a) Hij geeft het gebod (2:8), b) Hij is het voorbeeld (3:16) en c) Hij geeft de mogelijkheid (5:20).
Hoe ver gaat liefde? Kijk naar Hem! Hij is het voorbeeld. Hij heeft Zijn leven voor ons afgelegd.

De wet gebood ‘u zult niet doden’. Dat begrijpt iedereen, en is ook in de wereld strafbaar. In de Bergrede legde de Heer de lat al iets hoger voor Zijn koninkrijk (Mattheüs 5:21-22), maar ná de opstanding geldt Zijn liefde als norm. Dat lijkt een onmogelijk opgave. Tenzij je iemand bent die Hem persoonlijk heeft leren kennen, en dus ook Zijn liefde. Dan ben je bereid om ook je eigen leven geven.

Vervolgens geeft Johannes de christelijke invulling van het gebod ‘u zult niet stelen’. Gods liefde brengt een christen ertoe om zijn hart te openen en te geven, net als Christus (2 Korinthe 8:9).
Beide voorbeelden raken de kern van deze liefde (Grieks agapè): liefde gebaseerd op het waardevolle van de ander. Daar heb je alles voor over.

Vrijmoedig naar God (3:18-24)
Maar als het niet goed lukt om die hoge norm van de liefde te halen, wanneer we onszelf tegenvallen en ons hart ons veroordeelt? Dan is ‘God groter dan ons hart en weet alles’.
Veel christenen voelen zich onzeker omdat zij aan God denken als Iemand die hen veroordeelt als zij tekort schieten. Maar het is precies omgekeerd.
Petrus verloochent zijn Heer driemaal. Aan de zee van Tibérias vraagt Hij hem tweemaal “Heb je Mij lief?” (agapè), waarop Petrus steeds antwoordt: “U weet dat ik van U houdt” (phileo = liefde gebaseerd op iets aantrekkelijks in de ander). De derde keer neemt de Heer dat woord over en vraagt “Houd je van Mij?” Dit raakt Petrus diep. Hij beseft dat zijn liefde enorm tekortschiet en hij antwoordt: “Heer, U weet alles”, maar tóch zegt hij opnieuw: “U weet dat ik van U houdt” (Johannes 20:15-17).
Als wij tekort schieten is dat voor de Heer een aanleiding om ons te bemoedigen en zelfs méér taken toe te vertrouwen. Hij is groter dan wij en tilt ons op Zijn niveau!

- bidden en ontvangen (3:22)
Dit vers wordt wel eens misbruikt alsof we alles zullen ontvangen wat we bidden. Maar let goed op de voorwaarde! Dat gebeurt alleen wanneer ’wij zijn geboden bewaren en doen wat voor Hem welbehaaglijk is’.
Dat betekent dat we leven in gemeenschap met onze Vader, evenals de Heer Jezus (Johannes 8:29). Dán kunnen we erop rekenen dat Hij ons altijd hoort (Johannes 11:42).
Nu krijgt het liefdegebod een nog diepere inhoud: ’geloof in de naam van Zijn Zoon Jezus Christus’, en in Die naam hebben we elkaar lief. Zijn naam betekent genade en waarheid (Johannes 1:14). Die waarheid of waarachtigheid is de voorwaarde om gemeenschap met Hem en met elkaar te kunnen hebben.
Tegelijk is dit de voorwaarde voor de werking van de Heilige Geest. In principe woont de Geest in elke gelovige vanaf het moment dat hij tot geloof komt (Efeze 1:13), maar de grote vraag is of de Geest ook kan functioneren. De Geest heeft veel taken, maar Johannes wijst hier op een belangrijke taak: de Geest maakt de leugen duidelijk.

Waarheid en leugen (4:1-6)
Een gelovige maakt kennis met veel leringen, maar hij dient zich altijd af te vragen welke geest erachter zit: de Geest van God óf die van een valse profeet (letterlijk: pseudo-profeet). Het citeren van een Bijbeltekst bijvoorbeeld is geen garantie dat de Geest werkt, want dat doet de vader van de leugenaars ook (Lukas 4:10). Hoe kunnen we de geesten beproeven?

Johannes geeft één belangrijke toets: hoe spreekt iemand over de Heer Jezus? Belijdt hij ‘Jezus Christus, als in het vlees gekomen’?
Elk mens (behalve Adam en Eva) is geboren en bestaat vanaf dat moment. Er is maar één Mens in het vlees gekomen, namelijk Hij Die er daarvoor al was, de eniggeboren Zoon van God (Johannes 1:14). Hij is het Woord, dat bij God was én God was (Johannes 1:1).
Christus was van eeuwigheid God en is vanaf Zijn geboorte volkomen God en volkomen Mens; en dat zal Hij altijd zijn! Zó openbaart Gods Woord de Heer Jezus.

Het is antichristelijk (nep-geloof) om óf Zijn Mensheid óf Zijn God-zijn aan te tasten. Zodra iemand daarover niet zuiver spreekt dienen alle alarmbellen te gaan rinkelen, en nemen we afstand.

Is dat niet erg hoogmoedig of overmoedig? Of voelen we ons te nietig om sprekers te beoordelen die misschien op een groot podium staan? Beide kanten zijn niet aan de orde. Het is een belangrijke opdracht om niet goedgelovig te zijn, maar ‘geesten te beproeven’. Een duidelijke houding maakt ons tot een overwinnaar, omdat de tegenstander niets kan bereiken, net als bij de Heer Jezus (Lukas 4:13).

‘Hij die in ons is’ is de Heilige Geest. Hij is groter dan welke andere geest in de wereld, hoe vroom die ook moge klinken. Dergelijke geesten vinden gehoor in de wereld, maar wij zijn uit God.
Zo schetst Johannes twee terreinen: die van de waarheid en die van de leugen. De leugen mag het terrein van Gods kinderen nooit infecteren. Maar omgekeerd kan het wel! Elk kind van God heeft de Geest van liefde, waarheid en genade, en heeft het verlangen om elke onbekeerde ziel te bereiken met de rijkdom van het Evangelie.

Wim Zwitser