Christus in de Tabernakel 1

Jacques Brunt • 95 - 2019 • Uitgave: 9
De Heere wil bij mensen wonen!

De komende maanden wil ik samen met u een ‘wandeling’ maken door het Tabernakelcomplex. Het Latijnse woord Tabernakel is de vertaling van het Hebreeuwse woord ‘Mishkan’ wat zoveel betekent als ‘tent’ of ‘woonplaats’. Deze aardse tent van God nam destijds in het volksleven van de Israëlieten een prominente plaats in. Het onderwijs over de Tabernakel heeft echter nog niet aan kracht en actualiteit ingeboet. In een zevental artikelen zullen we ontdekken dat de Tabernakel veel (geestelijke) principes bevat welke ons geloofsleven verrijken en verdiepen.

Stapsgewijs worden we meegenomen van schaduwbeelden naar de werkelijkheid in de Heere Jezus. Tijdens Zijn rondwandeling op aarde spoorde Jezus mensen aan om de Schriften te onderzoeken, omdat deze van Hem getuigen (Johannes 5:39). Als Jezus de Schriften uitlegde, begon Hij bij Mozes en de profeten omdat zij over Hem spreken (Lukas 24:27). Treffend is dan ook dat we de meeste informatie over de Tabernakel terugvinden in de vijf boeken van Mozes.

Visueel tijdperk
Naast het feit dat de Tabernakel spreekt over de Heere Jezus is het ook een afbeelding van de Hemelse werkelijkheid (Hebreeën 8:5, 9:8-9). We leven in het visuele tijdperk. Presentaties van bedrijven en preken in de kerk worden vaak ondersteund met beeldmateriaal. Dit om de boodschap nog duidelijker over te brengen. Met eerbied gesproken hebben we met de Tabernakel ‘hemels beeldmateriaal’ in handen om nog meer onder de indruk te komen ‘hoe’ het mogelijk is dat een heilige God omgang kan hebben met een zondig volk. De Tabernakel laat zien ‘hoe’ God in Christus ons tegemoet is gekomen en ‘hoe’ Hij vervolgens de weg naar de Vader heeft ontsloten door Zijn kruisdood, opstanding en hemelvaart.

Elk geestelijk werk begint bij God Zelf. Dat gold ook voor de bouw van de Tabernakel. De Heere zag de onderdrukking van Zijn volk in Egypte en Hij ontfermde Zich over hen (Exodus 2:23-25). Vervolgens riep de Heere Mozes, de middelaar van het oude verbond, om Zijn volk uit te leiden uit het slavenhuis van Egypte. Hij stelde Jozua aan om het volk Kanaän in te leiden. Zowel de uittocht uit Egypte, de doortocht door de woestijn alsook de intocht in Kanaän getuigen van Gods grote daden (Psalm 78). Het volk van de uittocht wordt geschat op zo’n 2,5 miljoen mensen (Exodus 12:37-38). Na de uittocht liet de Heere Zijn volk niet aan zichzelf over, integendeel. Hij deelde Zijn verlangen met Mozes; de bouw van een heiligdom (Exodus 25:1-9).

Nooit vergeten
Voordat we verder gaan, even pas op de plaats. De apostel Paulus beschrijft namelijk een aantal voorrechten van de Israëlieten ten opzichte van de heidenvolken. Hij schrijft dat God juist voor hen de ‘heerlijkheid’ en de ‘eredienst’ had bestemd (Romeinen 9:4). Door de eredienst in onder andere de Tabernakel heeft God Zijn heerlijkheid allereerst gedeeld met de Israëlieten. Dat mogen we nooit vergeten! En geldt dat ook niet wat betreft de persoon en het werk van de Heere Jezus? Hij is allereerst naar de wereld gekomen voor het Joodse volk (Johannes 1:11). Het is dankzij Gods barmhartigheid dat het heil uiteindelijk ook tot de heidenen (niet-Joden) is gekomen. Door geloof in de Heere Jezus is vrede, rust en gerechtigheid ook ons deel geworden. Niet verdiend en toch gekregen. Dat noemen we ‘genade’.

Nu kunnen we Gods verlangen met betrekking tot Zijn volk - zoals verwoord in Exodus 25 - opsplitsen in drie sub-verlangens. Allereerst verlangde de Heere naar een heiligdom (Exodus 25:8a). Een plaats waar alles en iedereen gericht is op de eredienst en de toewijding aan Jahweh. Dat is de ‘rode draad’ door heel de Bijbel heen. Het gaat om Hem. Toen en vandaag. In de volheid van de tijd kwam de Heere Jezus. God heeft Zijn tent onder ons opgeslagen en Zijn heerlijkheid getoond in de Zoon (Johannes 1:14). Vandaag is de gelovige individueel, en de gemeente collectief, de tempel van de Heere (Efeze 2:21-22), waardoor Hij Zijn heerlijkheid openbaart. Het is onze roeping om niet meer voor onszelf te leven, maar voor Hem Die voor ons gestorven en opgewekt is (2 Korinthe 5:15).

Geen religie, maar relatie
In de tweede plaats wilde de Heere in het midden van Zijn volk wonen door middel van de Tabernakel. Dat woord ‘wonen’ heeft alles te maken met een vaste verblijfplaats. Hij eiste de centrale plaats op in het volksleven van Israël (Exodus 25:8b). De Heere heeft daar recht op. Dat komt Hem toe krachtens de schepping en de herschepping. Evenals toen verlangt Hij nu ook de centrale plaats in ons hart en leven. Het is door het geloof dat Christus woning heeft gemaakt in ons hart (Efeze 3:17). Vervolgens wekt Paulus de gemeente op om het Woord van Christus in rijke mate in ons te laten wonen (Kolossenzen. 3:16).

Het derde verlangen is dat de Heere Zijn volk wilde ontmoeten om vervolgens tot hen te spreken (Exodus 25:22). Een andere naam van de Tabernakel is dan ook ‘tent van de ontmoeting’. God verlangt naar intimiteit. Het christelijke geloof heeft niets te maken met religie, maar eerst en vooral met relatie. De Heere Jezus heeft geleden, is gestorven, maar wat meer is; Hij is opgestaan. Hij leeft! En omdat Hij leeft, spreekt Hij ook. In het bijzonder door de Bijbel (Hebreeën 1:1). Vaders stem klonk uit de wolk: ‘Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb, luister naar Hem’ (Mattheüs 17:5). Door de Bijbel heen is er de ontmoeting met Hem om vanuit die ontmoeting veranderd te worden naar Zijn beeld en gelijkenis (Romeinen 8:29). Met eerbied gesproken; ‘waar je mee omgaat, word je mee besmet’.

Vragen:
• Dat de gelovigen vandaag Gods tempel zijn is een geweldig voorrecht, maar het geeft tegelijk een grote verantwoordelijkheid. Wat betekent dit praktisch voor jouw denken, doen en laten?
• De Heere wil ons dagelijks ontmoeten. Hij verlangt naar intimiteit. Op welke manier(en) geef je Hem daarvoor de ruimte in jouw dagelijks leven?
• Lees Romeinen 8:29 en 2 Korinthe 3:18. Paulus schrijft over een ‘metamorfose’ naar het beeld van Jezus. Benoem ‘hoe’ dit vormingsproces zich in jouw leven voltrekt. Wat heb je afgeleerd en wat heb je aangeleerd?

Bid-/dankpunten:
• Dank de Heere voor Zijn ingrijpen in jouw leven en dat Hij van jouw lichaam Zijn tempel heeft gemaakt.
• Belijd Hem je zonden als je jouw tempel hebt verontreinigd. Breng het onder het bloed van Jezus.
• Strek jezelf voor het eerst of opnieuw uit naar de Heere om veranderd te worden naar Zijn beeld.

Jacques Brunt