Christendom en Oude Testament

Joop Schotanus • 77 - 2001/02 • Uitgave: 12
In het Nederlands Dagblad schreef broeder Medema een artikel over de verhouding tussen het Oude en Nieuwe Testament, waarbij hij de nadruk legde op het verschil tussen de tweeërlei benadering van de Here God. De teneur van het artikel was de verbazing over de voortdurende vermenging van het oude en het nieuwe verbond. Op dit moment van schrijven zijn er al vijf ingezonden reacties gekomen, die het onze broeder niet gemakkelijk maken. Hem word het Marcionisme verweten. Dit verwijst naar een vroege kerkvader, die een soort tweegodenleer bepleitte, omdat het in de beide testamenten zo verschillend blijkt te gaan. Enerzijds de strenge en straffende God en anderzijds de liefdevolle zegenende en altijd vergevende God. Volgens Marcion kon dat niet één en dezelfde zijn.

CONTINUÏTE?T EN DISCONTINUÏTEIT
In de Beknopte Dogmatiek van Velema en Van Genderen wordt er uitleg gegeven aan deze begrippen als het gaat over het verbond. Welke aspecten vanuit het Oude Testament hebben hun voortgang (continuïteit) in het Nieuwe Testament en welke aspecten hebben absoluut afgedaan (discontinuïteit). Globaal genomen gaat de discussie hierover. Als men echter denkt dat de benadering van de Here God in alle opzichten dezelfde moet zijn onder het oude en het nieuwe verbond, dan zal men proberen van alles met elkaar in overeenstemming te brengen. Zo kwam men ertoe te beweren dat de Kerk het geestelijk Israël was. Met het gevolg dat men geen oog meer had voor de toekomstbeloften voor Israël en deze ging vergeestelijken.

INTERPRETATIE VAN BIJBELGEDEELTEN
Er wordt van harte gezongen over het bij Israël ingelijfd zijn, maar die inlijving is helemaal niet terug te vinden in de oorspronkelijke tekst van de Psalm. Het gedeelte uit de brief aan de Romeinen spreekt over het wegnemen van de oorspronkelijke takken van Israël om plaats te maken voor de inplanting van de takken van de heidenen. Het gaat over de takken als Israël en niet de stam. De Gemeente is geënt op de stam van de Messiaanse beloften. Uit de ingezonden reacties blijkt dat men gelooft dat de Gemeente is ingeënt op Israël. Ook het gedeelte uit de brief aan Efeze over het medeburgerschap. Wij zijn niet de huisgenoten van Israël, maar wij zijn gezamenlijk huisgenoten Gods. Wij zijn hemelburgers. Messias-gelovige Joden en Messiasgelovige heidenen vormen samen een hemels huisgezin. Als volk zal Israël opnieuw deel krijgen aan de Messiaanse beloften en daarop opnieuw ingeënt worden om de kern van het Messiaanse Rijk te vormen, zoals dat uitvoerig omschreven is in het Oude Testament.

OVEREENKOMSTEN EN VERSCHILLEN
Al heel lang is men uitgegaan van de vervangingstheologie met de misvatting dat de Gemeente de vervulling is van de oudtestamentische beloften. Daarom werd er weinig onderscheid gemaakt tussen het oude en het nieuwe verbond. In 2 Cor 3 :4- 11 worden er grote verschillen en tegenstellingen aangeduid. We willen graag de mensen die zo negatief reageren op genoemd artikel bij dit bijbelgedeelte bepalen. Ook Hebreeën 8 en 9 maken ons naast de overeenkomsten grote tegenstellingen duidelijk. Wie bereid is om deze gedeelten tot zich te laten spreken zal bevrijd kunnen worden van traditionele misvattingen. Er zijn nog zoveel welmenende en goedbedoelende christenen die hun christenleven op een oudtestamentische manier proberen gestalte te geven.
Men moet inzien dat Gods benadering van het aardse volk Israël in vroegere dagen een totaal andere was dan de wijze van omgang die Hij daarna bepaald heeft voor Zijn Gemeente. We mogen ontdekken dat we niet te maken hebben met een andere God in het Oude Testament dan in het Nieuwe Testament, maar met een totaal andere benadering. Bovendien kunnen we spreken van een progressieve openbaring. De God die vele malen en op velerlei wijze gesproken heeft in de oude bedeling, heeft nu in deze bedeling duidelijk gesproken in Zijn Zoon. Een vollediger openbaring van Zijn heerlijkheid.

DE TEGENSTELLINGEN
Israël leefde onder een aards bestel terwijl de Gemeente leeft onder een wereldwijd geestelijk bestel, zoals dat zijn uitdrukking vindt in de tegenstelling tussen letter en Geest. De Thora was de wetgeving voor een nationaal bestaan, waarbij de besnijdenis van Abraham werd verheven tot identiteitsbewijs. Doorslaggevend voor de eerste bedeling was het leven onder Mozes. De nieuwe bedeling wordt in 2 Cor. 3 aangeduid als het leven onder Christus. In dat genoemd bijbelgedeelte staat de verdwijnende heerlijkheid van het oude verbond tegenover blijvende heerlijkheid van het nieuwe verbond. Het hele bestaan onder het oude verbond werd beheerst door het nauwkeurig volgen van de Thora. Het was Gods bedoeling om via het houden van de wet het nationaal bestaan voor Zijn aangezicht zuiver te houden. Het liefhebben van Gods geboden had ook alles te maken met het verlangen naar een harmonieus maatschappelijk bestaan. De nieuwtestamentische manier van leven vanuit Christus door de inwonende Heilige Geest kan eventueel massaal een positieve invloed hebben op een nationaal bestaan, maar zal zolang de duivel de overste van deze wereld is niet leiden tot het Rijk van vrede en gerechtigheid. Het Joodse geloof van heden is een voortzetting van hun godsdienst van onder het oude verbond en dat zal globaal zo blijven totdat de bedekking zal zijn weggenomen. Op het moment dat zij zullen inzien Wie ze doorstoken hebben, zal de blindheid van hen afgenomen zijn.

Joop Schotanus