Christen zijn als zakenman: Vanuit vrijheid uitdelen in het evangelie
Naast eigenaar van een grote meubelzaak en iemand die bestuurlijke functies bekleedt, is hij bovenal voorganger. Paul Prijt (61) is dankbaar dat hij naast zakenman ook zijn baan kan combineren met zijn eigenlijke roeping: het evangelie delen.
Aan de basis van die roeping staat toch wel zijn opvoeding. Van huis uit ging het gezin Prijt naar de Vergadering van Gelovigen. Maar in zijn tienerjaren was er voor de jonge Paul niet veel te doen en was er weinig jeugd. Omdat ook een aantal familieleden baptist waren, zocht hij aansluiting bij de jongeren van de baptisten. “Ik volgde daar Bijbelstudies en het geloof kreeg steeds meer betekenis en verdieping.”
Geloof verdedigen
Maar ook zijn tijd op de middelbare school was voor hem belangrijk. “In mijn klas zaten jongeren die aan van alles deden. Sommigen experimenteerden met drugs, anderen waren marxist of aanhangers van het communisme. En ik was overtuigd christen. Het mooie was dat we elkaar allemaal respecteerden en goede gesprekken hadden. Daar leerde ik om mijn geloof te verdedigen en te uiten. Ik stond natuurlijk niet elke dag te preken, maar het was wel een gesprek met de wereld. Dat vond ik interessant.” Achteraf ziet Paul dit als Gods leiding. Hij ervaart dat daar het zaadje geplant werd en het verlangen om hier verder mee te gaan, aangewakkerd werd. “Niet zozeer dat ik dorpsdominee wilde worden, maar om een vrije bediening te hebben.”
De keuze om theologie te gaan studeren was daarom snel gemaakt. Alleen was daar nog een ‘probleem’. Hij voelde zich toch ook wel aangetrokken om te gaan werken in de meubelzaak van zijn familie. “Ik ben boven de zaak geboren en min of meer opgegroeid in de winkel. Daarom voel ik mij ermee verbonden. Vanwege alle bedrijvigheid was ik er na schooltijd vaak te vinden. Ik werd als het ware opgevoed door het personeel.”
Huiswinkeltje
Zijn overgrootmoeder begon precies honderd jaar geleden de familiezaak. Ze startte met een huiswinkeltje in manufacturen, wat inmiddels is het uitgegroeid tot een grote meubelzaak. Als Paul geboren wordt, zijn er zes ‘kapiteins op het schip’ bestaande uit zijn overgrootvader, opa, drie ooms en zijn vader. “Mijn vader zei altijd tegen zijn kinderen dat we ons niet verplicht moesten voelen om in de winkel te werken. Dat zei hij ook vanwege de neven en nichten die eventueel ook in het bedrijf wilden werken.”
Maar al snel in Pauls studietijd gebeurde het dat van de zes familieleden alleen Pauls vader overbleef in het bedrijf. “Wat moest ik nou doen? Met de studie verder of toch de zaak in? Ik werd gegrepen door een preek dat ging over de roeping van Samuël. God liet door dit verhaal aan mij zien dat Hij mij geroepen had om voorganger te worden. Dus ben ik toch verder gegaan met studeren.”
Combineren
Paul werd tijdens zijn studie bemoedigd doordat hij al op jonge leeftijd in de kerk mocht spreken, maar ook toen hij werd gevraagd om bij de Evangelische Omroep columns in te spreken met stichtelijke woorden. Niet veel later begon hij taken op zich te nemen bij een kleine baptistengemeente in Sittard. “Het waren net die dingen waarvoor ik geroepen was. En daarnaast hielp ik ook nog in het familiebedrijf.”
Het bevredigde Paul niet om alleen maar als zakenman te werken. Vanuit de kansen die ontstonden tijdens zijn studie is het idee ontstaan om zijn werkzaamheden te combineren nadat ook duidelijk werd dat God hem in het zuiden van het land wilde hebben. “Ik kon het werk makkelijk combineren omdat mijn vader toen nog eigenaar was en ik niet veel verantwoordelijkheid had. Dat is pas gekomen nadat hij met pensioen ging. Ik was toen veertig jaar.”
Hartinfarct
Ruim tien jaar geleden werd Paul bepaald bij de kwetsbaarheid van het leven. “God zette mij echt op mijn plaats toen ik een klein hartinfarct kreeg. Mijn agenda was in die tijd flink opgelopen, waardoor ik van de dokter mijzelf ook een vrije dag moest gunnen.” Dat werd voortaan de maandag. Deze periode deed zowel hem zelf als zijn vrouw goed. Na dertig jaar huwelijk kwam het gesprek weer op gang. “Het gaf een soort diepgang. Daarvoor hadden wij ons werk en de dagelijkse verplichtingen. Maar die periode heeft ons herbezinning gegeven en rust gebracht. ”
Paul zat in het bestuur van de Kamer van Koophandel en in de gemeenteraad en zit nu in het bestuur van een evangelische basisschool. Door eigen baas te zijn kan hij sneller een dagje vrij nemen of ergens anders helpen waar nodig is. “Dat geeft mij vrijheid waar ik heel blij mee ben. Ik kan mijzelf in onderhoud voorzien en kan daarnaast veel doen waarvoor ik niet altijd betaald hoef te worden. Het is eigenlijk de vrijheid die ik zoek, waardoor ik in vrijheid ook weer kan uitdelen in het evangelie.”
Betrekkelijkheid
Verder heeft het hem behoed om een harde zakenman te zijn doordat hij de betrekkelijkheid inziet van het leven. “Niks uit de winkel kan ik meenemen naar de eeuwigheid. Het zakendoen zie ik anders dan alleen maar zoveel mogelijk geld verdienen.”
Dat medewerkers en klanten weten dat Paul christen is dat laat hij duidelijk merken. “Het moet niet mijn troef zijn om mijn christen-zijn gestalte te geven door te zeggen dat wij op zondag dicht zijn als bedrijf. Dat zou heel makkelijk zijn. Ik vind dat dit tijdens gesprekken erop aan moet komen. Maar ook hoe ik mij gedraag en mijn relaties onderhoud met fabrikanten, personeel en klanten.”
Dat hij principieel vastloopt doordat hij zakenman en voorganger is, heeft Paul nog niet gemerkt. “Ik probeer naar eer en geweten te handelen. Op zondag hoop ik dezelfde te zijn als op andere dagen.” Maar soms zijn er situaties waar hij het wel even lastig heeft. Zoals bijvoorbeeld tijdens functioneringsgesprekken. “Jaren geleden had ik een pittig gesprek met een medewerker terwijl ik de volgende dag ging spreken over liefde. Het zorgde voor een bepaalde maat op het gesprek. Maar eigenlijk zie ik dit als hetzelfde wanneer je als vader op zondagochtend een pittig gesprek hebt met je kinderen.”
Auto-ongeluk
Een paar jaar na zijn hartaanval werd het gezin plotseling door schrik getroffen toen Pauls dochter overleed bij een auto-ongeluk. “Het maakte ons ontzettend verdrietig, maar het heeft ons gelukkig niet lamgeslagen. Dat komt ten diepste door de boodschap van Pasen, dat de Heere Jezus ons heeft gekocht en betaald. Dat is de ondergrens in het leven waar je niet doorheen zakt. Ik werd echt gedragen in die periode doordat ik geloofsvreugde heb, een soort kinderlijk geloof.”
De tekst uit Romeinen 8 geeft Paul dan ook houvast. “Niets kan ons scheiden van de liefde van de Heer. Dat is wat mij altijd bijblijft. Dat betekent niet dat ik geen verdriet heb, maar dat ik niet verdrink in mijn verdriet door hetgeen wat het evangelie mij biedt. Uit genade mag ik leven met de opgestane Heer. Net als wat Prediker zegt over de verschillende tijden die er zijn. Ik zie dat de Heere altijd nabij is, door momenten van rouwen, verdriet, geluk en afbreken. Maar daar doorheen loopt de eeuwige trouw van God.”
Joël Oosterhagen
Aan de basis van die roeping staat toch wel zijn opvoeding. Van huis uit ging het gezin Prijt naar de Vergadering van Gelovigen. Maar in zijn tienerjaren was er voor de jonge Paul niet veel te doen en was er weinig jeugd. Omdat ook een aantal familieleden baptist waren, zocht hij aansluiting bij de jongeren van de baptisten. “Ik volgde daar Bijbelstudies en het geloof kreeg steeds meer betekenis en verdieping.”
Geloof verdedigen
Maar ook zijn tijd op de middelbare school was voor hem belangrijk. “In mijn klas zaten jongeren die aan van alles deden. Sommigen experimenteerden met drugs, anderen waren marxist of aanhangers van het communisme. En ik was overtuigd christen. Het mooie was dat we elkaar allemaal respecteerden en goede gesprekken hadden. Daar leerde ik om mijn geloof te verdedigen en te uiten. Ik stond natuurlijk niet elke dag te preken, maar het was wel een gesprek met de wereld. Dat vond ik interessant.” Achteraf ziet Paul dit als Gods leiding. Hij ervaart dat daar het zaadje geplant werd en het verlangen om hier verder mee te gaan, aangewakkerd werd. “Niet zozeer dat ik dorpsdominee wilde worden, maar om een vrije bediening te hebben.”
De keuze om theologie te gaan studeren was daarom snel gemaakt. Alleen was daar nog een ‘probleem’. Hij voelde zich toch ook wel aangetrokken om te gaan werken in de meubelzaak van zijn familie. “Ik ben boven de zaak geboren en min of meer opgegroeid in de winkel. Daarom voel ik mij ermee verbonden. Vanwege alle bedrijvigheid was ik er na schooltijd vaak te vinden. Ik werd als het ware opgevoed door het personeel.”
Huiswinkeltje
Zijn overgrootmoeder begon precies honderd jaar geleden de familiezaak. Ze startte met een huiswinkeltje in manufacturen, wat inmiddels is het uitgegroeid tot een grote meubelzaak. Als Paul geboren wordt, zijn er zes ‘kapiteins op het schip’ bestaande uit zijn overgrootvader, opa, drie ooms en zijn vader. “Mijn vader zei altijd tegen zijn kinderen dat we ons niet verplicht moesten voelen om in de winkel te werken. Dat zei hij ook vanwege de neven en nichten die eventueel ook in het bedrijf wilden werken.”
Maar al snel in Pauls studietijd gebeurde het dat van de zes familieleden alleen Pauls vader overbleef in het bedrijf. “Wat moest ik nou doen? Met de studie verder of toch de zaak in? Ik werd gegrepen door een preek dat ging over de roeping van Samuël. God liet door dit verhaal aan mij zien dat Hij mij geroepen had om voorganger te worden. Dus ben ik toch verder gegaan met studeren.”
Combineren
Paul werd tijdens zijn studie bemoedigd doordat hij al op jonge leeftijd in de kerk mocht spreken, maar ook toen hij werd gevraagd om bij de Evangelische Omroep columns in te spreken met stichtelijke woorden. Niet veel later begon hij taken op zich te nemen bij een kleine baptistengemeente in Sittard. “Het waren net die dingen waarvoor ik geroepen was. En daarnaast hielp ik ook nog in het familiebedrijf.”
Het bevredigde Paul niet om alleen maar als zakenman te werken. Vanuit de kansen die ontstonden tijdens zijn studie is het idee ontstaan om zijn werkzaamheden te combineren nadat ook duidelijk werd dat God hem in het zuiden van het land wilde hebben. “Ik kon het werk makkelijk combineren omdat mijn vader toen nog eigenaar was en ik niet veel verantwoordelijkheid had. Dat is pas gekomen nadat hij met pensioen ging. Ik was toen veertig jaar.”
Hartinfarct
Ruim tien jaar geleden werd Paul bepaald bij de kwetsbaarheid van het leven. “God zette mij echt op mijn plaats toen ik een klein hartinfarct kreeg. Mijn agenda was in die tijd flink opgelopen, waardoor ik van de dokter mijzelf ook een vrije dag moest gunnen.” Dat werd voortaan de maandag. Deze periode deed zowel hem zelf als zijn vrouw goed. Na dertig jaar huwelijk kwam het gesprek weer op gang. “Het gaf een soort diepgang. Daarvoor hadden wij ons werk en de dagelijkse verplichtingen. Maar die periode heeft ons herbezinning gegeven en rust gebracht. ”
Paul zat in het bestuur van de Kamer van Koophandel en in de gemeenteraad en zit nu in het bestuur van een evangelische basisschool. Door eigen baas te zijn kan hij sneller een dagje vrij nemen of ergens anders helpen waar nodig is. “Dat geeft mij vrijheid waar ik heel blij mee ben. Ik kan mijzelf in onderhoud voorzien en kan daarnaast veel doen waarvoor ik niet altijd betaald hoef te worden. Het is eigenlijk de vrijheid die ik zoek, waardoor ik in vrijheid ook weer kan uitdelen in het evangelie.”
Betrekkelijkheid
Verder heeft het hem behoed om een harde zakenman te zijn doordat hij de betrekkelijkheid inziet van het leven. “Niks uit de winkel kan ik meenemen naar de eeuwigheid. Het zakendoen zie ik anders dan alleen maar zoveel mogelijk geld verdienen.”
Dat medewerkers en klanten weten dat Paul christen is dat laat hij duidelijk merken. “Het moet niet mijn troef zijn om mijn christen-zijn gestalte te geven door te zeggen dat wij op zondag dicht zijn als bedrijf. Dat zou heel makkelijk zijn. Ik vind dat dit tijdens gesprekken erop aan moet komen. Maar ook hoe ik mij gedraag en mijn relaties onderhoud met fabrikanten, personeel en klanten.”
Dat hij principieel vastloopt doordat hij zakenman en voorganger is, heeft Paul nog niet gemerkt. “Ik probeer naar eer en geweten te handelen. Op zondag hoop ik dezelfde te zijn als op andere dagen.” Maar soms zijn er situaties waar hij het wel even lastig heeft. Zoals bijvoorbeeld tijdens functioneringsgesprekken. “Jaren geleden had ik een pittig gesprek met een medewerker terwijl ik de volgende dag ging spreken over liefde. Het zorgde voor een bepaalde maat op het gesprek. Maar eigenlijk zie ik dit als hetzelfde wanneer je als vader op zondagochtend een pittig gesprek hebt met je kinderen.”
Auto-ongeluk
Een paar jaar na zijn hartaanval werd het gezin plotseling door schrik getroffen toen Pauls dochter overleed bij een auto-ongeluk. “Het maakte ons ontzettend verdrietig, maar het heeft ons gelukkig niet lamgeslagen. Dat komt ten diepste door de boodschap van Pasen, dat de Heere Jezus ons heeft gekocht en betaald. Dat is de ondergrens in het leven waar je niet doorheen zakt. Ik werd echt gedragen in die periode doordat ik geloofsvreugde heb, een soort kinderlijk geloof.”
De tekst uit Romeinen 8 geeft Paul dan ook houvast. “Niets kan ons scheiden van de liefde van de Heer. Dat is wat mij altijd bijblijft. Dat betekent niet dat ik geen verdriet heb, maar dat ik niet verdrink in mijn verdriet door hetgeen wat het evangelie mij biedt. Uit genade mag ik leven met de opgestane Heer. Net als wat Prediker zegt over de verschillende tijden die er zijn. Ik zie dat de Heere altijd nabij is, door momenten van rouwen, verdriet, geluk en afbreken. Maar daar doorheen loopt de eeuwige trouw van God.”
Joël Oosterhagen