Christelijke vluchtelingen: verlies, trauma en culturele aanpassing
In Nederland was er altijd al een warme betrokkenheid bij de vervolgde kerk. Nu in de laatste tien jaar steeds meer vervolgde christenen als vluchteling naar Nederland komen, hebben veel ‘poldergelovigen’ daarin de roeping van hun Heer verstaan en zijn aan de slag gegaan om hen te helpen.
Dit mag een klein wonder heten. Niet omdat Nederlandse christenen normaal gesproken niet hulpvaardig zijn, maar vanwege de sterke traditie van theologisch scherpslijpen. De christenen die komen uit landen als Irak, Pakistan en Eritrea, kleuren doorgaans niet binnen de reformatorische of evangelische theologische lijntjes. In Nederland zijn er genoeg gelovigen die nooit een voet zullen zetten in een kerk met een afwijkende visie op de doop, de eindtijd, etc. Maar de Pakistaanse katholieke Asia Bibi was van harte welkom om zich op Urk te vestigen en haar verdediging werd mede betaald door HVC, een reformatorische stichting. Ook vervolgde gelovigen uit orthodoxe tradities uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika, zijn met al hun iconen en exotische gebruiken hartelijk welkom in de Nederlandse kerken. Wellicht verhoort God onze gebeden om kerkelijke eenheid op een manier die we niet verwacht hadden?
Unieke positie
Waar christenen hun eigen comfort en opvattingen opzij kunnen zetten om vervolgde broeders en zusters te helpen, is er reden tot dankbaarheid. Nederlandse christenen zijn in een unieke positie om hulp te bieden die de overheid niet bieden kan of wil. Aan de andere kant is het belangrijk dat we beseffen dat we een grote en gecompliceerde taak aanvaarden. Kerken doen er goed aan om zich niet alleen bewust te zijn van de problematiek rond het helpen van vluchtelingen, maar ook om, waar mogelijk, zich te laten scholen om mensen beter te kunnen ondersteunen.
Wij kunnen onbedoeld vanuit onze comfortabele positie het probleem wat simplistisch benaderen. Mensen zijn gevlucht omdat ze niet veilig waren. Als ze een keer een huis hebben, een verblijfsvergunning en een inkomen, dan is het probleem opgelost. Was het maar zo eenvoudig.
Het is makkelijk om voorbij te gaan aan het verlies dat vluchtelingen hebben geleden. Hoewel er aanvankelijk opluchting kan zijn dat het directe levensgevaar geweken is, verdwijnt dit al snel naar de achtergrond als mensen de ruimte krijgen om stil te staan bij het enorme verlies dat nu deel is geworden van wie ze zijn. Het verlies van land, van thuis, van familie, van gemeenschap, van cultuur, van identiteit. We kunnen ons dit misschien moeilijk voorstellen. Als wij denken aan de landen waar vluchtelingen vandaan komen, dan zien we grauwe zandbakken voor ons vol gemaskerde terroristen en kapot geschoten gebouwen.
Heimwee naar thuis
Maar vaak hebben vluchtelingen hele goede herinneringen, vooral uit de tijd voordat er oorlog uitbrak of vervolging te heftig werd. Een Irakese vrouw vertelde onlangs in een Amerikaanse krant over het heimwee dat ze ervoer naar thuis. De geuren van vers gekookt eten, het fruit, het kletsen op straat met vriendinnen, tantes en nichten, de versieringen op feestdagen, het samen vieren van hoogtepunten, dit alles zou nooit meer terug komen. Haar woonplaats was verwoest, haar gemeenschap uitgewaaid naar alle hoeken van de wereld, haar familie verdeeld over verschillende landen. Een gemeenschap die terugging tot Bijbelse tijden, een cultuur gevormd door de apostolische verkondiging van het Evangelie, de grond waarin haar voorouders tot in ontelbare generaties begraven lagen, dat alles was ze kwijt. Ze zou nooit meer ergens zo thuishoren en volledig deel zijn van een gemeenschap. Het is een proces van jaren om dit te aanvaarden en te rouwen om wat je bent kwijtgeraakt.
Ook het wortelen in een nieuwe plek gaat niet vanzelf. Wat daarbij niet helpt, is dat vluchtelingen hier vaak jaren zijn voor ze een eigen plekje krijgen waar dat proces kan beginnen. Hoe langer mensen van hot naar her gesleept worden, hoe moeilijker het wordt om je echt weer ergens thuis te gaan voelen. Hoe moeilijker het ook wordt om te investeren in relaties, omdat deze toch vaak van korte duur blijken te zijn.
Gruwelijke methodes
Naast het verlies van thuis, hebben de meeste vluchtelingen heftige traumatische ervaringen. Het primaire trauma is natuurlijk de reden geweest dat besloten werd om te vluchten. Oorlog, doodsbedreigingen, en vaak het met eigen ogen gezien hebben hoe mensen die je kende omkwamen, seksueel geweld of jarenlange gevangenschap.
Dan volgde er een lange reis. Voor de meesten was dat geen enkeltje Schiphol. We weten uit het nieuws inmiddels genoeg over de gruwelijke methodes van mensenhandelaren en de levensgevaarlijke oversteek die velen maken over de Middellandse Zee. Op die reis staan vluchtelingen vaak bloot aan angst, honger, gevaar, mishandeling en helaas verliezen sommigen hun dierbaren tijdens de reis. Die trauma’s kunnen amper verwerkt worden, want bij aankomst begint een derde traumatische periode. De tijd van eindeloze bureaucratie en onzekerheid. Soms leven mensen jaren in angst dat ze teruggestuurd worden en ondergaan ze meerdere vreemdelingendetenties of worden ze dakloos.
Een enorme opgave
Tegen de tijd dat een vluchteling een verblijfsstatus heeft en een veilig plekje om te wonen en te wortelen, zijn ze vaak geestelijk uitgeput van alles wat ze hebben meegemaakt. Begin dan maar eens aan de enorme taak die voor je ligt, namelijk het integreren in een nieuw land. Omdat ik zelf in verschillende landen heb gewoond, en talen heb moeten leren die in niets leken op mijn moedertaal, kan ik me het een beetje indenken. Een beetje, want ik koos er zelf voor om te gaan, mijn gemeenschap was nog intact en ik kon altijd terug. Ik had een leger van lieve mensen achter me die voor me baden en me bemoedigden en ik droeg niet de last van allerlei trauma’s.
En zelfs met al deze voordelen, is het integreren in een nieuw land een enorme opgave. En in veel opzichten ook een onmogelijke. Want al ben je ergens tien jaar en voel je je thuis in je nieuwe land, je ziet er gewoon anders uit en zult altijd als buitenlander worden behandeld. Ook zal je waarschijnlijk nooit echt vloeiend worden in de taal als je de dertig gepasseerd bent. Wij Nederlanders zijn er trots op dat we onze talen goed spreken, maar doorgaans zijn dat talen die voor een groot deel onze moedertaal overlappen, die we op tv of op vakantie regelmatig horen en die we hebben geleerd in onze tienertijd. Dat is niet te vergelijken met een volwassene uit Afghanistan die, zonder opleiding, op zijn 45e nog eens Nederlands moet leren, een taal die hij nooit eerder had gehoord en die in niets op zijn eigen taal lijkt.
Een blijvende handicap
De beperking in het spreken van de taal is voor veel vluchtelingen een blijvende handicap in het proces van integratie. Een baan vinden, vooral op hoger niveau wordt lastig. Het opbouwen van een Nederlandse vriendenkring ook. En denk aan het halen van een rijbewijs, het helpen van je kinderen op school, het betalen van rekeningen en invullen van formulieren... In de praktijk zal de eerste generatie volwassen vluchtelingen voor een groot deel afhankelijk blijven van de hulp van welwillenden en later hopelijk van hun eigen kinderen wanneer die beter zijn geïntegreerd. Deze afhankelijkheid zorgt voor veel schaamte en maakt het opbouwen van gelijkwaardige relaties met Nederlanders, ook geloofsgenoten, een moeilijke zaak.
Hoe kunnen christenen hun geloofsgenoten die naar Nederland zijn gevlucht het beste helpen in dit moeilijke proces van verwerken en integreren? In de eerste plaats door te blijven doen wat ze doen. Gastvrij zijn, hun huizen en kerken openstellen, geestelijke ondersteuning bieden, helpen met bureaucratische processen en praktische zaken, waar nodig opkomen voor hun rechten en hen een plekje geven in de gemeenschap. Daarbij moeten christenen zich realiseren dat ze wel kunnen helpen, maar de zaak niet even kunnen oplossen. Er zullen altijd onverwachte problemen zijn en mensen zijn onvoorspelbaar. Het is een oefening in nederigheid.
Grijp de mogelijkheden aan
Het is ook goed om hulp te bieden als team, want anders raak je opgebrand. Wees alert op symptomen van posttraumatische stress stoornis en psychische problemen en schakel deskundigen in waar mogelijk. Reken erop dat verwerking en integratie een proces van vele jaren is en dat zeker de eerste generatie nooit Nederlands zal worden. Verder is niet iedere vluchteling die zich christen noemt ook een oprechte, volwassen gelovige. Sommigen worden christen om kans te maken op een status. Anderen zijn misschien meer cultuurchristen en handelen ethisch gezien niet volgens onze verwachtingen. Wees daarin niet naïef en waak voor mensen die oneigenlijk gebruik willen maken van hulpverlening. Aan de andere kant, grijp de mogelijkheid om te leren van het geloof en de ervaringen van christenen uit andere landen met beide handen aan.
De komst van christelijke vluchtelingen zal duidelijk laten zien in hoeverre wij het Evangelie begrepen hebben. De zorg voor kwetsbaren en solidariteit met geloofsgenoten zijn twee pijlers van christelijke ethiek. In het dienen van hen, dienen we Christus. Ook confronteert het ons met de belangrijke vraag wat ons geloof ons waard is. Kunnen we met Mozes zeggen dat we de smaad van Christus groter rijkdom achten dan de schatten van Egypte (Hebreeën 11:26)? En willen we onze broeders en zusters die smaad helpen dragen?
Kim ter Berghe
Dit mag een klein wonder heten. Niet omdat Nederlandse christenen normaal gesproken niet hulpvaardig zijn, maar vanwege de sterke traditie van theologisch scherpslijpen. De christenen die komen uit landen als Irak, Pakistan en Eritrea, kleuren doorgaans niet binnen de reformatorische of evangelische theologische lijntjes. In Nederland zijn er genoeg gelovigen die nooit een voet zullen zetten in een kerk met een afwijkende visie op de doop, de eindtijd, etc. Maar de Pakistaanse katholieke Asia Bibi was van harte welkom om zich op Urk te vestigen en haar verdediging werd mede betaald door HVC, een reformatorische stichting. Ook vervolgde gelovigen uit orthodoxe tradities uit het Midden-Oosten en Noord-Afrika, zijn met al hun iconen en exotische gebruiken hartelijk welkom in de Nederlandse kerken. Wellicht verhoort God onze gebeden om kerkelijke eenheid op een manier die we niet verwacht hadden?
Unieke positie
Waar christenen hun eigen comfort en opvattingen opzij kunnen zetten om vervolgde broeders en zusters te helpen, is er reden tot dankbaarheid. Nederlandse christenen zijn in een unieke positie om hulp te bieden die de overheid niet bieden kan of wil. Aan de andere kant is het belangrijk dat we beseffen dat we een grote en gecompliceerde taak aanvaarden. Kerken doen er goed aan om zich niet alleen bewust te zijn van de problematiek rond het helpen van vluchtelingen, maar ook om, waar mogelijk, zich te laten scholen om mensen beter te kunnen ondersteunen.
Wij kunnen onbedoeld vanuit onze comfortabele positie het probleem wat simplistisch benaderen. Mensen zijn gevlucht omdat ze niet veilig waren. Als ze een keer een huis hebben, een verblijfsvergunning en een inkomen, dan is het probleem opgelost. Was het maar zo eenvoudig.
Het is makkelijk om voorbij te gaan aan het verlies dat vluchtelingen hebben geleden. Hoewel er aanvankelijk opluchting kan zijn dat het directe levensgevaar geweken is, verdwijnt dit al snel naar de achtergrond als mensen de ruimte krijgen om stil te staan bij het enorme verlies dat nu deel is geworden van wie ze zijn. Het verlies van land, van thuis, van familie, van gemeenschap, van cultuur, van identiteit. We kunnen ons dit misschien moeilijk voorstellen. Als wij denken aan de landen waar vluchtelingen vandaan komen, dan zien we grauwe zandbakken voor ons vol gemaskerde terroristen en kapot geschoten gebouwen.
Heimwee naar thuis
Maar vaak hebben vluchtelingen hele goede herinneringen, vooral uit de tijd voordat er oorlog uitbrak of vervolging te heftig werd. Een Irakese vrouw vertelde onlangs in een Amerikaanse krant over het heimwee dat ze ervoer naar thuis. De geuren van vers gekookt eten, het fruit, het kletsen op straat met vriendinnen, tantes en nichten, de versieringen op feestdagen, het samen vieren van hoogtepunten, dit alles zou nooit meer terug komen. Haar woonplaats was verwoest, haar gemeenschap uitgewaaid naar alle hoeken van de wereld, haar familie verdeeld over verschillende landen. Een gemeenschap die terugging tot Bijbelse tijden, een cultuur gevormd door de apostolische verkondiging van het Evangelie, de grond waarin haar voorouders tot in ontelbare generaties begraven lagen, dat alles was ze kwijt. Ze zou nooit meer ergens zo thuishoren en volledig deel zijn van een gemeenschap. Het is een proces van jaren om dit te aanvaarden en te rouwen om wat je bent kwijtgeraakt.
Ook het wortelen in een nieuwe plek gaat niet vanzelf. Wat daarbij niet helpt, is dat vluchtelingen hier vaak jaren zijn voor ze een eigen plekje krijgen waar dat proces kan beginnen. Hoe langer mensen van hot naar her gesleept worden, hoe moeilijker het wordt om je echt weer ergens thuis te gaan voelen. Hoe moeilijker het ook wordt om te investeren in relaties, omdat deze toch vaak van korte duur blijken te zijn.
Gruwelijke methodes
Naast het verlies van thuis, hebben de meeste vluchtelingen heftige traumatische ervaringen. Het primaire trauma is natuurlijk de reden geweest dat besloten werd om te vluchten. Oorlog, doodsbedreigingen, en vaak het met eigen ogen gezien hebben hoe mensen die je kende omkwamen, seksueel geweld of jarenlange gevangenschap.
Dan volgde er een lange reis. Voor de meesten was dat geen enkeltje Schiphol. We weten uit het nieuws inmiddels genoeg over de gruwelijke methodes van mensenhandelaren en de levensgevaarlijke oversteek die velen maken over de Middellandse Zee. Op die reis staan vluchtelingen vaak bloot aan angst, honger, gevaar, mishandeling en helaas verliezen sommigen hun dierbaren tijdens de reis. Die trauma’s kunnen amper verwerkt worden, want bij aankomst begint een derde traumatische periode. De tijd van eindeloze bureaucratie en onzekerheid. Soms leven mensen jaren in angst dat ze teruggestuurd worden en ondergaan ze meerdere vreemdelingendetenties of worden ze dakloos.
Een enorme opgave
Tegen de tijd dat een vluchteling een verblijfsstatus heeft en een veilig plekje om te wonen en te wortelen, zijn ze vaak geestelijk uitgeput van alles wat ze hebben meegemaakt. Begin dan maar eens aan de enorme taak die voor je ligt, namelijk het integreren in een nieuw land. Omdat ik zelf in verschillende landen heb gewoond, en talen heb moeten leren die in niets leken op mijn moedertaal, kan ik me het een beetje indenken. Een beetje, want ik koos er zelf voor om te gaan, mijn gemeenschap was nog intact en ik kon altijd terug. Ik had een leger van lieve mensen achter me die voor me baden en me bemoedigden en ik droeg niet de last van allerlei trauma’s.
En zelfs met al deze voordelen, is het integreren in een nieuw land een enorme opgave. En in veel opzichten ook een onmogelijke. Want al ben je ergens tien jaar en voel je je thuis in je nieuwe land, je ziet er gewoon anders uit en zult altijd als buitenlander worden behandeld. Ook zal je waarschijnlijk nooit echt vloeiend worden in de taal als je de dertig gepasseerd bent. Wij Nederlanders zijn er trots op dat we onze talen goed spreken, maar doorgaans zijn dat talen die voor een groot deel onze moedertaal overlappen, die we op tv of op vakantie regelmatig horen en die we hebben geleerd in onze tienertijd. Dat is niet te vergelijken met een volwassene uit Afghanistan die, zonder opleiding, op zijn 45e nog eens Nederlands moet leren, een taal die hij nooit eerder had gehoord en die in niets op zijn eigen taal lijkt.
Een blijvende handicap
De beperking in het spreken van de taal is voor veel vluchtelingen een blijvende handicap in het proces van integratie. Een baan vinden, vooral op hoger niveau wordt lastig. Het opbouwen van een Nederlandse vriendenkring ook. En denk aan het halen van een rijbewijs, het helpen van je kinderen op school, het betalen van rekeningen en invullen van formulieren... In de praktijk zal de eerste generatie volwassen vluchtelingen voor een groot deel afhankelijk blijven van de hulp van welwillenden en later hopelijk van hun eigen kinderen wanneer die beter zijn geïntegreerd. Deze afhankelijkheid zorgt voor veel schaamte en maakt het opbouwen van gelijkwaardige relaties met Nederlanders, ook geloofsgenoten, een moeilijke zaak.
Hoe kunnen christenen hun geloofsgenoten die naar Nederland zijn gevlucht het beste helpen in dit moeilijke proces van verwerken en integreren? In de eerste plaats door te blijven doen wat ze doen. Gastvrij zijn, hun huizen en kerken openstellen, geestelijke ondersteuning bieden, helpen met bureaucratische processen en praktische zaken, waar nodig opkomen voor hun rechten en hen een plekje geven in de gemeenschap. Daarbij moeten christenen zich realiseren dat ze wel kunnen helpen, maar de zaak niet even kunnen oplossen. Er zullen altijd onverwachte problemen zijn en mensen zijn onvoorspelbaar. Het is een oefening in nederigheid.
Grijp de mogelijkheden aan
Het is ook goed om hulp te bieden als team, want anders raak je opgebrand. Wees alert op symptomen van posttraumatische stress stoornis en psychische problemen en schakel deskundigen in waar mogelijk. Reken erop dat verwerking en integratie een proces van vele jaren is en dat zeker de eerste generatie nooit Nederlands zal worden. Verder is niet iedere vluchteling die zich christen noemt ook een oprechte, volwassen gelovige. Sommigen worden christen om kans te maken op een status. Anderen zijn misschien meer cultuurchristen en handelen ethisch gezien niet volgens onze verwachtingen. Wees daarin niet naïef en waak voor mensen die oneigenlijk gebruik willen maken van hulpverlening. Aan de andere kant, grijp de mogelijkheid om te leren van het geloof en de ervaringen van christenen uit andere landen met beide handen aan.
De komst van christelijke vluchtelingen zal duidelijk laten zien in hoeverre wij het Evangelie begrepen hebben. De zorg voor kwetsbaren en solidariteit met geloofsgenoten zijn twee pijlers van christelijke ethiek. In het dienen van hen, dienen we Christus. Ook confronteert het ons met de belangrijke vraag wat ons geloof ons waard is. Kunnen we met Mozes zeggen dat we de smaad van Christus groter rijkdom achten dan de schatten van Egypte (Hebreeën 11:26)? En willen we onze broeders en zusters die smaad helpen dragen?
Kim ter Berghe